Direct naar artikelinhoud
NieuwsOnrust in Irak

Sociale onvrede leidt tot betogingen en onrust in het zuiden van Irak

Het zuiden van Irak wordt sinds een week getroffen door een golf van sociale onrust. Demonstranten uiten hun onvrede over het gebrek aan banen, slechte overheidsdiensten als drinkwatervoorziening en laksheid van de regering. Betogers trekken op naar olievelden, bron van de welvaart waarvan de burgers maar zo weinig terugzien. Honderden mensen zijn sinds het weekeinde gearresteerd.

De Iraakse oproerpolitie belet demonstranten een overheidsgebouw te bestormen in de zuidelijke stad Basra.Beeld AP

In diverse steden kwam het de afgelopen dagen tot botsingen tussen betogers en de oproerpolitie. Daarbij kwamen twee mensen om het leven en raakten tientallen betogers en politieagenten gewond. In Basra bestormden demonstranten een overheidsgebouw. De oproerpolitie opende daarop het vuur. De onrust verspreidde zich snel naar andere provincies toen dinsdag in Basra, hoofdstad van de gelijknamige provincie, een betoger werd doodgeschoten.

Honderden demonstranten verzamelden zich maandag bij de hoofdingang van het olieveld Siba, op de westoever van de Sjatt-al-Arab. Eerder al waren inwoners van de stad Basra opgetrokken naar de ingangen van die nabijgelegen grote olievelden. Productie en export van ruwe olie zijn nog niet getroffen door de onlusten, volgens de autoriteiten.

Grensovergangen

Wel moest een haven bij Basra worden afgesloten. Betogers lieten weten te willen optrekken naar de grensovergangen met Koeweit en Iran. In de heilige stad Najaf werd het internationale vliegveld bestormd. Een oproep zondag voor een grote demonstratie in de hoofdstad Bagdad bereikte niet veel mensen, doordat internet zaterdag was stilgelegd. Wel vonden op diverse plekken in de stad kleine betogingen plaats.

Het zuiden van Irak wordt voornamelijk bewoond door sji’ieten, de bevolkingsgroep die de meerderheid vormt in Irak en een dominante positie heeft in de regering van premier Haider al–Abadi. De onrust in het zuiden tekent daarom hoe diep de maatschappelijke onvrede is.

Iraks hoogste sji’itische geestelijke, grootayatollah Ali al-Sistani, heeft zich solidair verklaard met de demonstranten. Zij zuchten volgen hem onder een ‘extreem gebrek aan openbare diensten’. Sistani bemoeit zich zelden met politieke kwesties, maar zijn mening is belangrijk voor miljoenen Irakezen.

Gevoelig moment

Veel van de Iraakse olierijkdom komt van de zuidelijke olievelden. Dat voedt de verbittering onder de burgers in het gebied. ’s Lands grote inkomstenbron wordt voor hun ogen geproduceerd, maar zij zien maar weinig daarvan naar beneden doorsijpelen.

De onrust komt op een politiek gevoelig moment voor de in 2014 aangetreden premier Al-Abadi. Hij hoopt op een tweede ambtstermijn, na de parlementsverkiezingen van mei. Het blok van de populistische sji’itische geestelijke Moqtadar al-Sadr werd daarbij de grootste. Er waren echter zoveel klachten over fraude, dat de kiesraad besloot tot een gedeeltelijke hertelling van de stemmen. Het land wacht nu op de afloop daarvan. Eerder kan niet worden begonnen aan de vorming van een nieuwe regering.

Premier Al-Abadi heeft afgelopen week een groep van zes ministers aangewezen die de sociale onvrede in het Zuiden met speciale maatregelen moet beteugelen. De commissie heeft al nieuwe banen beloofd voor omwonenden van de olievelden en heeft ruim 2,5 miljard euro uitgetrokken voor projecten in de provincie Basra, met name voor stroom- en watervoorziening.