Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Toen wij kinderen van hun ouders scheidden

De grens met Nederland was al maanden gesloten, maar na Kristallnacht, van 9 op 10 november 1938, waagden Luise Goldstein-Feise en haar man het er toch op. Ze namen hun dochtertje Anneliese van negen mee, hun enige kind, en slaagden erin om via Zevenaar het land binnen te komen. Het plan was om door te reizen naar Engeland. Helaas had Anneliese geen paspoort. Toen de politie dat ontdekte werd ze bij haar ouders weggehaald en naar het Emma-Koloniehuis in Wijk aan Zee gebracht.

Ik hoor het verhaal van Miriam Keesing, ze doet onderzoek naar de tweeduizend Duitse en Oostenrijkse kinderen die in 1938 en 1939 naar Nederland vluchtten. Ik kwam bij haar terecht omdat ik me afvroeg wanneer we in Nederland voor het laatst kinderen van hun ouders gescheiden hadden. „Officieel weet ik niets van gezinnen”, zegt ze. „Maar ik kom ze in de documenten natuurlijk wel tegen en het beleid was om ouders en kinderen die illegaal de grens waren overgestoken, meestal ’s nachts, bij aanhouding meteen uit elkaar te halen.” De mannen gingen naar een kamp (Hoek van Holland, Veenhuizen), de vrouwen mochten ergens een kamer huren en de kinderen werden in tehuizen ondergebracht.

Luise Goldstein-Feise en haar man hadden paspoorten en konden naar het Holland-Amerika-Hotel in Rotterdam. Maar hun dochter bleef in Wijk aan Zee. In maart 1939 vindt de dokter van het hotel, M.L. v.d. Heijde, dat het zo niet langer kan. Hij schrijft een brief naar het Vluchtelingenbureau. „Frau Luise Goldstein-Feise verkeert in een sterk overspannen toestand, welke van dag tot dag erger wordt. Deze toestand wordt grotendeels daardoor veroorzaakt, dat zij haar kind mist.”

De commandant van de Quarantaine (daar ging je heen voordat je het hotel in mocht) schrijft ook een brief, maar wat gebeurt er intussen? Het Emma-Koloniehuis gaat dicht en Anneliese wordt van Wijk aan Zee naar een tehuis in Driebergen overgebracht. Op 7 april 1939 wendt het ‘Neutraal Comité Rotterdam tot hulp aan buitenlandsche kinderen’ zich verbijsterd tot de minister van Binnenlandse Zaken. Of „uwe Excellentie” toestemming wil verlenen om Anneliese zo spoedig mogelijk bij haar ouders onder te brengen. En zo nee, waarom dan niet?

Drie dagen voordat ze naar Engeland vertrekken krijgen Luise Goldstein-Feise en haar man hun dochter terug. Zij hebben het gered, zegt Miriam Keesing terwijl ze door haar papieren bladert en er een brief uit januari 1939 uit haalt: dat de jongen Werner Jakob Meyer uit Berlijn met het nummer X.239 van de lijst illegale kinderen kan worden geschrapt, want hij is terug naar Duitsland gestuurd. Hoe is het met hem afgelopen? „Een jongen met die naam is in 1942 vermoord,” zegt ze. „Maar die was geboren in Kleve.”

(j.koelewijn@nrc.nl) vervangt Jutta Chorus.