Meer jongeren naar gesloten inrichting
Amsterdam
Unicef en Defence for Children, opstellers van het Jaarbericht Kinderrechten, vinden het zorgelijk dat jongeren vaker op een gesloten afdeling terechtkomen. Het gaat vaak om kinderen met ernstige gedragsproblemen, bijvoorbeeld doordat ze opgroeien bij ouders die door verslaving of psychiatrische ziekten niet goed voor hen zorgen.
‘Voor een beperkte groep jongeren kan het goed zijn om even rust en structuur te vinden op een afgesloten plek’, zegt jurist Maartje Berger van Defence for Children. ‘Maar we zien nu dat er te veel kinderen terechtkomen die helemaal niet gesloten horen te zitten. Die lopen schade op in zo’n instelling, doordat er een regime heerst waar te veel gebruik wordt gemaakt van regels en dwangmiddelen, er veel wisselingen zijn van hulpverleners en kinderen vaak worden overgeplaatst.’
gezinshuis
Toen in 2015 de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg naar gemeenten ging, was het streven om minder kinderen in zware hulpvormen terecht te laten komen. Hulp dichtbij het gezin werd het nieuwe adagium, het liefst thuis en anders bij voorkeur in een familiesetting, zoals een pleeggezin of kleinschalig gezinshuis.
‘Je ziet sindsdien dat het aantal plekken in de open jeugdzorginstellingen is afgebouwd’, zegt universitair hoofddocent orthopedagogiek Annemiek Harder van de Rijksuniversiteit Groningen, die promoveerde op een onderzoek naar residentiële jeugdzorg. ‘Maar er zal altijd een groep jongeren zijn met te heftige gedragsproblemen voor een pleeggezin of gezinshuis, bijvoorbeeld omdat ze agressief zijn. Mijn indruk is dat die jongeren nu sneller in een gesloten setting terechtkomen, omdat er in de open instellingen minder plek is.’
In 2017 woonden volgens het CBS ruim 23.000 kinderen enige tijd in een pleeggezin en bijna 25.000 minderjarigen in een andersoortige jeugdhulpinstelling.
Eind maart schreven vijfhonderd jeugdrechtadvocaten al een brandbrief aan het ministerie. Daarin signaleren zij dat te veel minderjarige cliënten langer in een gesloten instelling verblijven dan nodig, omdat er te weinig alternatieve hulpvormen beschikbaar zijn. ‘Als we nu niet investeren en de jeugdhulp beter gaan organiseren, voorspellen wij een stijging van de jeugdcriminaliteit dan wel een stijging van het aantal minderjarige slachtoffers, omdat bepaalde persoonlijkheidsproblematiek onvoldoende of te laat is behandeld’, aldus de advocaten.
In reactie op dat noodsignaal nam de Tweede Kamer onlangs een D66-motie aan. Daarin wordt de minister met spoed gevraagd onderzoek te doen naar de mogelijkheid van kleinschalige ‘gezinsgerichte voorzieningen met een beperkt niveau van beveiliging’. Die zouden als alternatief kunnen dienen voor de gesloten jeugdzorginstellingen achter een hoog hek.
Brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland juicht het toe dat die optie wordt verkend, ‘want ook wij maken ons zorgen om het toenemende aantal kinderen in gesloten setting’, zegt woordvoerder Eva de Vroome.
Als jongeren slechter uit een instelling komen dan dat ze erin gingen, moet volgens jurist Berger zeer terughoudend worden omgesprongen met gesloten plaatsing. ‘Als je als overheid de zorg overneemt van ouders, is dat alleen gerechtvaardigd als je iets kunt bieden dat duidelijk beter is dan de thuissituatie. Het vele geld dat wordt gestoken in gesloten opvang, kan beter worden ingezet voor het bieden van intensieve hulp bij gezinnen thuis.’ <