Direct naar artikelinhoud
De ondernemingATI abseiltechnieken

De mannen van ATI Abseiltechnieken zijn het laatste redmiddel als men ergens niet kan komen

Abseilen als beroep, niet iedereen zal daar het benodigde lef voor hebben. Maar hoe pleeg je anders onderhoud in hoekjes van silo's, op gevels van monumenten of op de Schipholtoren?

Aan het werk bij de Sint-Nicolaaskerk in Sint Nicolaasga.Beeld Simon Lenskens

Bovenop het 123-meter hoge World Port Center in Rotterdam stapt een medewerker van ATI Abseiltechnieken in zijn klimharnas, voordat hij zijn gereedschapszak aan het tuigje hangt. Dan checkt hij zijn back-uplijn en zijn touwbescherming die op de rand van het gebouw ligt. Hij haalt een keer diep adem, knikt naar zijn collega en laat het touw een stukje vieren. Over de rand. Echt schrikken van de hoogte doet hij al jaren niet meer. Aan het werk.

Het is dagelijkse kost voor de abseilers van ATI Abseiltechnieken. Ze zijn een van de acht gecertificeerde bedrijven in Nederland die met behulp van touwtechnieken industriële onderhoudsklussen uitvoeren op moeilijk bereikbare locaties, zoals grote hoogte of besloten ruimtes. Het in Sint Nicolaasga gevestigde familiebedrijf was de pionier op gebied van industrieel abseilen toen ze in 2004 hun eerste opdrachten voltooiden.

Bedrijf: ATI Abseiltechnieken

Waar: Sint Nicolaasga

Sinds: 2004

Aantal werknemers: 5, en ongeveer 15 gespecialiseerde zzp’ers

Omzet: ruim 1 miljoen euro

Toen zijn oom hem in 2003 vroeg voor een onderhoudsklus in een aantal silo’s kwam bedrijfsoprichter Jeroen van Deijnen (40) in aanraking met industrieel abseilen. ‘Er moesten alleen wat schroefjes vervangen worden op een plek waar hoogwerkers en kranen niet konden komen.’ Hij volgde daarna een gecertificeerde abseiltraining in België en richtte samen met zijn oudste broer Jorrit (39) ATI op. Op een later moment voegden de andere twee broers Jasper (38) en Joep (35) zich bij het bedrijf. Alle vier vervullen ze binnen het bedrijf een eigen administratieve taak, maar de broers zijn stuk voor stuk ook gelouterde abseilers.

Ondertussen behoren een paar honderd grote en kleine opdrachtgevers tot hun clientèle, variërend van Tata Steel en FrieslandCampina tot afvalverbrander Energy from Waste uit Delfzijl en voetbalclub SC Heerenveen - voor onderhoud aan het dak van het stadion. Het zijn spectaculaire plekken waar ATI doet aan industrieel onderhoud, inspectie, montage, schoonmaak en schilderwerkzaamheden. 

In de touwen

‘We werken bijvoorbeeld in de smerigste silo’s, maar ook op gevels van monumenten en op de Schipholtoren’, zegt Rudolf van der Werf, operationeel manager van ATI. Naast de vier van Deijnen-broers is hij de enige vaste werknemer. Het bedrijf werkt met een flexibele schil omdat het niet altijd evenveel werk heeft. ATI haalt zijn abseilers uit een bestand met ongeveer vijftig gespecialiseerde zzp’ers, waarvan er ongeveer vijftien met regelmaat in de touwen hangen.

Omdat veel opdrachtgevers steevast eerst aan steigerbouw, hoogwerkers en kranen denken als ze op zoek gaan naar een aannemer zijn er nog weinig bedrijven die de voordelen van abseiltechnieken kennen. ‘Wij zijn vaak het laatste redmiddel als men ergens niet kan komen’, vertelt van der Werf. ‘Al worden we wel steeds vaker direct gevraagd.’ Van Deijnen valt hem bij: ‘Als je alleen de wijzerplaten van de kerkklok wil verven is het niet efficiënt om een steiger te bouwen’, zegt hij terwijl hij door het kantoorraam naar de Sint-Nicolaaskerk wijst. ‘Dat duurt twee weken, terwijl het voor ons met drie man een week werk zou zijn.’

Daarom is het inhuren van een abseilteam in veel gevallen goedkoper voor een opdrachtgever, al valt de uurprijs van het team wat hoger uit. Het mes snijdt aan twee kanten, legt van der Werf uit: ‘Als de productie door kan blijven lopen, in plaats van dat het geheel stopgezet moet worden, reken je winst dan maar uit.’

Veiligheidsplan

Om de veiligheid van de abseilers te garanderen maakt ATI gebruik van sterk, industrieel klimmateriaal. Iedereen die voor het bedrijf abseilt, heeft de basisvaardigheden geleerd bij een opleiding van de International Rope Access Trade Association (IRATA). Voor leidinggevenden zijn de eisen zelfs nog iets strenger: zij hebben minstens tweeduizend uur ervaring in de touwen en moeten abseilers uit allerlei benarde situaties kunnen redden. Ook wordt voor iedere opdracht een veiligheidsplan opgesteld, inclusief een Taak Risico Analyse van de uit te voeren werkzaamheden.

‘Het werk is veiliger dan veel mensen denken. Als je je aan de regels houdt, is het vrijwel onmogelijk dat je valt’, zegt de ATI-oprichter. ‘Abseilers werken nooit alleen en zijn altijd dubbel gezekerd aan touwen die een impact van 3.000 kilo kunnen dragen - meer dan genoeg om eventueel een vallend persoon op te vangen. Ik heb in veertien jaar nog nooit een redding hoeven doen en er is nog nooit een touw gebroken.’

Volgens IRATA, dat wereldwijd het aantal werkuren en ongelukken nauwgezet administreert, was er vorig jaar op 18 miljoen uur werk één dodelijk ongeval. ‘Uiteindelijk is buschauffeur zijn een gevaarlijker beroep’, suggereert van Deijnen.

De vier broers Jeroen, Joep, Jorrit en Jasper van Deijnen.Beeld Simon Lenskens

Geen cowboys

Toch kijkt de gemiddelde Nederlander wellicht met plaatsvervangend angstzweet toe wanneer iemand in een fluorescerend jack aan een touw over de rand van een hoog gebouw stapt, of zich in een 75 centimeter brede, 33 meter diepe schacht laat afzakken. Werken bij ATI is voor durfals, maar absoluut niet voor adrenalinejunkies, benadrukt van Deijnen. ‘We krijgen vaak open sollicitaties van mensen die in hun enthousiasme zeggen dat ze ontzettend van adrenaline houden. Maar we willen geen ‘cowboys’ in de touwen. Het mooiste is als de abseiler hoogterespect heeft, want iemand die gek is van adrenaline maakt eerder fouten.’

‘Daarbij leren we liever een lasser klimmen, dan een klimmer lassen. Je hebt wel eens een jongen mee dat je denkt, goh, je kan hartstikke goed klimmen, maar je kan verder niks met het uitvoeren van onderhoudswerk. Dan kijken ze om bijvoorbeeld roest en houtrot heen, en krijgt Rudolf dat later van de opdrachtgever te horen. Daarom hebben we lokale onderhoudsmannen de IRATA-cursus aanbevolen, dan weten we zeker dat het onderhoudswerk goed is.’

In Engeland zijn er inmiddels al abseilbedrijven met 500 werknemers actief. De twee mannen verwachten dat ook in Nederland de sector verder gaat groeien als meer aannemers het voordeel van abseilen in gaan zien. Van der Werf is duidelijk: ‘Dan is er zo’n grote markt, dan hebben we veel te weinig mensen.’ Van Deijnen knikt. ‘Maar je moet het overzicht kunnen houden en zorgen dat je veilig kan blijven werken. Uiteindelijk vinden we het mooi als we continu met de vier broertjes - en met de zzp’ers waar we zo veel vertrouwen in hebben dat ze zelfstandig goed werk kunnen verrichten - op pad kunnen zijn.’