Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

De vrouwen in Zuid-Korea praten niet, ze miauwen

Wandelen en wandelen door Zuid-Korea. Afl. 1 van een serie. „Volgens Annie is het ochtend, terwijl de buren al dronken zijn.”

Droneselfie
Droneselfie Foto Anita Janssen

Ja hoor lieve mensen, we zitten in Zuid-Korea. Tjongejonge wat een eind weg dit keer en wat een hoop gekke dingen gebeuren er aan de andere kant van de aardbol! We zijn hier nog maar een paar dagen en hebben het overgrote deel van de tijd geslapen, of het nu licht was of donker buiten. Het is nu licht en volgens Annie is het ochtend, terwijl de buren al dronken zijn.

Wist je dat Koreanen meer drinken dan Russen? Wist ik ook niet, ze leken me op het eerste gezicht zo keurig. Nog nooit zo’n ingehouden fluisterend buigvolk bespeurd. De vrouwen praten niet, ze miauwen zachtjes, eerlijk waar.

Ik dacht laatst dat er een piepende hond opgesloten zat op de kamer naast ons, ik wilde bijna stennis gaan schoppen, toen ik er achter kwam, dat er twee dames aan het praten waren.

Daarom juist, houden de meeste bedrijven in Zuid-Korea minstens een keer per maand, soms elke week, een gezamenlijk drinkgelag. Na een paar glaasjes Soju of Makgeolli (rijstwijn) gooit zelfs de braafste werknemer eruit, wat hem of haar in de middagvergadering dwarszat.

Over dwarszitten gesproken, ik had gisteren een bijna doodervaring, omdat mijn luchtpijp dichtklapte na een hap spicy noodlesoep. Ik liep in paniek door het restaurant te rennen, met allerlei mensen achter me aan die me op mijn rug wilden stompen en de Heimlich-greep probeerden toe te passen. Na een minuut kon ik met heel veel moeite een paar lage gromgeluiden uit mijn keel persen en daardoor ging mijn keelgat ook weer een beetje open.

„Ik dacht dat het einde verhaal was”, zei Annie. „Welk verhaal”, piepte ik, „het verhaal is nog niet eens goed begonnen.” Dezelfde avond zou Annie bijna stikken, nadat ze een druppeltje had geproefd uit een flesje azijnachtig gif op tafel. Het is even wennen.

En dat Seoul, mensen, breek me de bek niet open. Een groot glanzend hightech-wolkenkrabber-labyrint met op de grond 20 miljoen koopzieke smartphone verslaafde mensen. Misschien zie ik het allemaal nog een beetje zwartwit maar de Koreanen zijn in ieder geval wel heel erg vriendelijk en behulpzaam.

Ik denk dat ik nog even moet wennen. Toch zijn we uit Seoul weggevlucht, omdat we onze drone niet op konden laten (we zijn van plan dronebeelden te maken) en omdat we er genoeg van kregen om de hele dag beauty-salons in te worden gemiauwd en gezichtsmaskers in ons porum gedrukt te krijgen. Uiterlijk is hier zo belangrijk dat 60 procent van de mensen al een plastisch geopereerd Nijntje-gezichtje heeft. Het absolute ideaalbeeld voor de meisjes en de jongens. Overal zie je de Nijntje-achtige figuurtjes, vaak levensgroot. Die Dick Bruna heeft wel wat teweeggebracht. We zitten nu aan zee in Gangneung, de stad van de Olympische Winterspelen. Je bent er zo met de hogesnelheidstrein.

Wel eens rijstvelden gezien met wolkenkrabbers erachter voor de landarbeiders? We gaan vanmiddag op weg naar het eiland Jeju-do alwaar we een 427 kilometer lange wandeltocht gaan maken, maar eerst nog even naar het teddyberen-museum en naar het Haesindang Penispark om met onze drone te spelen.