Terug naar de krant

Als mensen met ervaring in de oude politiek uitblinken in nieuwe politiek

Leeslijst rubriek Haagse invloeden

Deze week: VVD’ers over Remkes’ eerdere analyse van de formatie, Kremlinkijken na de Algemene Beschouwingen, de reddende rol van Sophie Hermans (VVD). Ofwel: als nieuwe politiek komt van mensen uit de oude politiek.

Leeslijst

En zo eindigde Den Haag de week in volle tevredenheid – maar met een gehaast vooruitzicht. De tevredenheid ging over Den Haag zelf: het demissionaire kabinet hield zijn begroting met prijzige toezeggingen overeind (wonen, zorg, onderwijs, defensie, veiligheid) – waarover vooral progressieve partijen tevreden waren.

Maar de bespiegelingen na de Algemene Politieke Beschouwingen lieten ook zien dat politiek geen wiskunde is: je kon de uitkomst op zeer verschillende manieren verklaren en kloppend maken.

Je kon zeggen dat dit business as usual was. De Tweede Kamer mocht zelfvertrouwen uitstralen tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Maar uiteindelijk liet ze zich gewoon weer onder regie van de VVD – het politieke talent Sophie Hermans – aan de zijde van de regering manoeuvreren.

Ook kon je met D66 zeggen: dit illustreert dat praten over de inhoud de beste basis voor politieke overeenstemming is. Of met VVD en CDA: dit onderstreept dat een minderheidskabinet wel degelijk werkt.

Je kon alles zeggen. Het zei alleen niet zoveel.

Wel bevestigden donderdag de pseudo-openbare onderhandelingen in de Kamer dat de 28 zetels van nieuw rechts (PVV, FVD, JA21, Van Haga) nog steeds amper een factor zijn. Buitenstaanders in de binnenwereld.

Ook viel op dat GroenLinksers eerder in gesprek gingen met de coalitie dan PvdA’ers. En dat minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) ineens verbluffend soepel was: van blokkeerfries naar fourneerfries.

Voor fijnproevers was daarbij de terugkeer van het begrip ‘inverdieneffecten’ (in de motie-Hermans met alle extra uitgaven) van betekenis.

Want de term ‘inverdieneffecten’ – extra belastinginkomsten door overheidsinvesteringen – was begin jaren tachtig dé splijtzwam tussen progressieve en behoudende begrotingspolitiek: Hoekstra’s verre voorganger Onno Ruding (1982-1989, ook CDA) beschouwde het destijds, net als de VVD, als linkse fantasie. Een PvdA-truc om onverantwoorde uitgaven goed te praten.

Maar als je wist dat in de VVD al weken rondgaat dat informateur Johan Remkes een meerderheidscoalitie of extraparlementair kabinet met PvdA-GroenLinks vóór zijn benoeming de waarschijnlijkste uitkomst van deze formatie noemde, kon je ook dit aspect onderdeel van het Haagse Kremlinkijken maken.

Cruciaal was deze week in elk geval de rol van Sophie Hermans. Toen op Prinsjesdag de televisieploegen aan het einde van de middag aan het inpakken waren, en de meeste Kamerleden naar huis gingen, wandelde Hermans naar de vijfde verdieping, waar de gang van de ChristenUnie een verlaten indruk maakte.

Alleen achterin was nog één CU’er aan het werk: partijleider Gert-Jan Segers.

Een cruciaal gesprek. De week ervoor had de CU zich buiten de demissionaire coalitie geplaatst. De fractie steunde de moties van afkeuring tegen de demissionaire ministers Kaag en Bijleveld, eiste met de SP meer geld voor zorgsalarissen, en wees de coronapas van het kabinet af.

Dit laatste lag extra gevoelig: inzake corona is Rutte III nog altijd ‘missionair’, en in de ministerraad klonk vorige week de klacht dat het kabinet blijkbaar niet meer op de CU kon rekenen. Reden waarom ook Rutte openlijk zei: de coalitie bestaat niet meer.

In die ingewikkelde omstandigheden moest Hermans proberen tot een vergelijk te komen – als ze niet slaagde kon de Kamer gaten van miljarden (Verhuurderheffing, woondossier, leenstelsel, onderwijssalarissen, zorg) in de begroting schieten.

Uiteindelijk werd donderdag definitief duidelijk dat haar missie was geslaagd. Toen de Kamer onder leiding van de SP van Rutte eiste dat het bedrijfsleven, niet burgers, de met de CU gevraagde verhoging van zorgsalarissen zou betalen, haalde Segers de druk eraf: hij gaf Rutte de ruimte zelf de dekking te bepalen.

De coalitie was voor nu hersteld – zodat ook ruimte voor toezeggingen aan de oppositie ontstond. Hermans had de zaak gered.

In de VVD wordt zij al langer getipt als talent. Bij andere fracties valt ze, Kamerlid sinds 2017, op door haar sociale vaardigheid: ze gaat even soepel om met GroenLinks- als met PVV-collega’s. Toch is ze zéér politiek: zij was een van de campagneadviseurs die er in 2019 bij de Europese verkiezingen op aanstuurde dat Rutte de aanval op de persoon Baudet opende – wat de premier tot dan op tactische gronden weigerde. Als dochter van oud-VVD-kopstuk Loek Hermans groeide ze op in een wereld van politiek en bestuur. Ze begon in de landspolitiek als politiek adviseur: eerst van toenmalig minister van Wonen Stef Blok, daarna van Rutte.

De ironie is zelfs dat ze nauw betrokken was bij één van de maatregelen die ze deze week kortwiekte: Hermans werkte voor Blok toen hij in 2013 de omstreden Verhuurderheffing door de Kamer kreeg. Die belasting voor woningcorporaties werd deze week door vrijwel alle Kamerfracties aangewezen als voorname veroorzaker van de wooncrisis.

De heffing was voor Rutte II een crisismaatregel om de rijksbegroting te stutten. Maar er zaten ook opvattingen achter: de VVD wilde een kleinere sociale huursector, terwijl de PvdA de vrijgevochten corporaties (directeuren met een Maserati) wilde aanpakken.

Punt was alleen dat een brede groep kenners – PvdA-senator Adri Duivesteijn, Bouwend Nederland, hoogleraar volkshuisvesting Hugo Priemus, etc. – toen al waarschuwde voor een scherpe terugval van de nieuwbouw. Priemus schreef medio 2013 al in NRC dat door de heffing „de investeringscapaciteit van corporaties in elkaar zakt”.

Toch bleef dit brede tegengeluid destijds zonder noemenswaardige beleidsreactie. De desastreuze gevolgen voor nieuwkomers zouden jaren later pas blijken. Een nieuwe illustratie dat de besloten bestuurscultuur van destijds grotere gebreken vertoonde dan politici onder ogen wilden zien.

En toen je deze week de relatieve openheid zag waarmee Hermans het begrotingsakkoord mogelijk maakte, kon je redeneren dat ze geen alternatief had: volledig besloten onderhandelingen zou deze Kamer, zeker de oppositie, niet hebben geaccepteerd.

Het interessante was ook: blijkbaar moet je ervaring met oude politiek hebben om te begrijpen dat nieuwe politiek nodig is. Renske Leijten (SP) en Pieter Omtzigt (CDA tot deze zomer) behoorden ook tot de meest ervaren Kamerleden toen zij de Toeslagenaffaire agendeerden; Omtzigt zat sinds 2003 zelfs bijna onafgebroken in een coalitiefractie. En Hermans is op dit gebied, zie boven, dus ook geen onbeschreven blad.

Het neemt niet weg dat de VVD en Rutte deze week niet slecht zijn weggekomen. De bekendmaking op zondag van Hermans’ rol, en de aanvankelijke limitering van de politieke ruimte tot 1 miljard euro, werkten kennelijk toch disciplinerend op de Kamer, waardoor de financiële schade lager uitpakte dan sommigen zondag vreesden.

Maar de toestand blijft riskant. De Kamer heeft de smaak na deze week te pakken, en je kunt voorzien dat bij begrotingsbehandelingen van de ministeries hernieuwde druk ontstaat om zaken als het leenstelsel en de Verhuurderheffing volledig te schrappen.

Het verklaart ook waarom het nu een spoedeisend belang van de premier en de rest van het demissionaire kabinet kan worden dat de formatie vanaf volgende week daadwerkelijk van de grond komt.

Want alleen concreet zicht op deelname c.q. steun aan een nieuwe coalitie is voor een Kamermeerderheid voldoende motief om geen gaten in de begroting meer te schieten.

Ook dat is een vermoedelijk effect van deze week: de tijd van achterover leunen in de formatie is nu echt voorbij.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 25 september 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in