Terug naar de krant

Voor vertrouwen moet er betrouwbaarheid zijn

Leeslijst column Maxim Februari
Leeslijst

‘Jij gaat het natuurlijk weer over vrijheid hebben”, zegt het bezoek, terwijl ze me al bij voorbaat verontwaardigd aankijkt. Ze wil dat ik over gepaspelleerde knoopsgaten schrijf. Nu ben ik meteen beledigd, want ik heb het helemaal nooit over vrijheid, zeg ik. „Ik schrijf over recht.” „Nou ja”, zegt de bezoekster, „vrijheid, recht, tomeeto, tomaato. Vage begrippen.”

Mooie boel is dat. Eén bezoeker per week krijg ik hooguit en die spreekt me dan onveranderlijk tegen. Niemand gelooft niemand meer, deze dagen, niemand vertrouwt elkaar nog. Eerlijk gezegd geloof ik dat ik mezelf niet eens meer geloof. Het komt door het gebrek aan fysieke ontmoetingen, lees ik ergens, maar de volgende dag lees ik alweer het tegenovergestelde.

Vertrouwen, met name vertrouwen in de overheid, is een belangrijk thema in de gesprekken die de informateur voert over een te vormen kabinet. Heel Den Haag heeft het erover. „Waar het vertrouwen rafelt, rafelt ook de rechtsstaat”, heeft de vicepresident van de Raad van State gezegd.

Thuis trek ik eigenwijs mijn wenkbrauwen op. Je hebt niks aan een roep om vertrouwen, zeg ik altijd maar: je moet betrouwbaar zijn, dan komt het vertrouwen vanzelf. Dat is een wijs inzicht van mij en het lijkt me nog steeds geldig, zelfs als ik niet langer op mezelf vertrouw.

Het bezoek moppert. Ik ben te bloedeloos met mijn denken over grote begrippen. Het wordt volgens haar hoog tijd dat ik me op haar aanwijzingen in het volle leven stort en ze begint over het gepaspelleerde, ‘gepaspoilleerde’, knoopsgat, dat veel liefde en toewijding vergt omdat je het ene knoopsgat net zo dient te paspoilleren als het andere. Het is een ingewikkeld verhaal en ik begrijp er al gauw niets meer van.

Betrouwbaarheid, denk ik, terwijl ik haar vaag toeknik, is een dringender thema voor Den Haag dan vertrouwen. Als vertrouwen wezenlijk is voor de rechtsstaat, moeten allen in de rechtsstaat betrouwbaar zijn. Allen moeten zich onderwerpen aan het recht. Er is geen macht in een rechtsstaat die niet wordt beheerst door het recht, geen bevoegdheid die niet door het recht is toegekend. Alle overheden en alle burgers moeten voor het recht buigen. Zo. Ik ben soms heel tevreden dat ik dit soort dingen denk.

Het bezoek niet. Het bezoek vindt dat ik zeur. Zelfs als ze niet hoort wat ik denk, weet ze dat het iets vaags moet zijn en ze probeert mijn aandacht te winnen voor de cultuur van de flanelsteek. Maar ik ben in gedachten aan de zelfkant van het nieuws blijven steken, daar waar de rijgdraden van het land lopen en waar de rechtsstaat rafelt omdat het vertrouwen rafelt.

„Hm”, zeg ik dus. En dan vind ik mezelf meteen ook niet zo’n boeiende gesprekspartner. Het probleem is dat ik nog maar eens per week iemand spreek, wat niet goed is voor de innerlijke democratie, de balans tussen machten en tegenmachten in mijn borstkas: daardoor komt ook het interne gesprek langzaam tot stilstand. Om weer vertrouwen in mezelf te krijgen keer ik terug naar de basisdingen die ik van oudsher denk.

Zoals het basisding dat betrouwbaarheid de oplossing is. En dat betrouwbaarheid te maken heeft met het volgen van het beleg, het patroon, de onderliggende structuren. De ziekenhuisbestuurders en zorgverzekeraars vinden het ook. Besteed geen 925 miljoen euro aan coronateststraten als „kostbare impulsaankoop om even de gemoederen te sussen”, zeggen ze, maar financier „initiatieven die zich effectief richten op het terugdringen van de grote risico-factoren in de samenleving”.

Zo is het. En hetzelfde geldt voor al die andere impulsen tijdens paniekerige periodes. Of het nu gaat om coronapaspoorten of het testen van kinderen: het is voor de betrouwbaarheid goed om vast te houden aan de lijnen die zijn uitgezet. Bijvoorbeeld door het ongrijpbare begrip recht, dat we in kalme tijden proberen te structureren en in woorden vast te leggen, zodat we het hebben liggen in tijden van agitatie.

Haastige types doen graag alsof er geen patronen bestaan, alsof er geen grondrechten zijn en geen eeuwenoude afspraken over uitoefening van bevoegdheid. Mijn lievelingsonzin is de kreet ‘ik zie geen ethische bezwaren’ van mensen die loodrecht op een muur met juridische regels afrijden. ‘Ik zie geen ethische bezwaren’: zijn er nu echt kringen waarin zoiets een pre is op je cv?

Het bezoek sputtert. Ze is aangekomen bij een verhaal over baleinen in walvissen en korsetten en vindt dat ik ook wel eens iets mag zeggen. Alsof ik haar niet net vreselijk interessante begrippen heb toegeworpen, brom ik terug. En dat vindt ze onzin en ik geef haar ongelijk en zo komt er langzaamaan beweging in mijn innerlijke democratie doordat ik eindelijk weer eens iemand spreek.

Maxim Februari is jurist en schrijver, www.maximfebruari.nl.
Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 20 april 2021.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in