Direct naar artikelinhoud
AnalyseBegrotingstekort

Hoe Nederland de staatsschuld verhoogt zonder ervan wakker te liggen

Minister Wopke Hoekstra van Financiën (CDA) op weg naar de Kamer met het koffertje.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Er valt geen onvertogen woord over het feit dat de staatsschuld momenteel hard oploopt. Is dat verstandig? 

Alleen bij de SGP liggen ze nog wakker van extreme begrotingstekorten en exploderende staatsschulden, bleek deze week tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Kees van der Staaij vroeg regeringsleider Mark Rutte: ‘Wanneer gaan we weer terug naar het oude financiële normaal?’ Hij bedoelde: terug naar een begrotingstekort van onder de 3 procent en een staatsschuld van onder de 60 procent bbp.

De SGP-voorman was een roepende in de woestijn. De andere fractievoorzitters negeerden de leeglopende schatkist ten faveure van onderwerpen die in hun ogen urgenter zijn, zoals onderbetaalde zorgmedewerkers, hoge huren, de coronapandemie en de daardoor veroorzaakte recessie. Problemen waarvoor de oplossingen opnieuw een zware aanslag op de schatkist zullen plegen.

Dat Kamer en kabinet het terugdringen van de staatsschuld midden in de crisis geen prioriteit geven, is niet zo vreemd. De doorgaans kritische adviseurs van de regering, de Raad van State en het Centraal Planbureau, waren deze week vol begrip. En over het feit dat de staatsschuld nu heel hard oploopt, valt ook geen onvertogen woord. Vriend en vijand van de coalitie snappen dat het nu even pompen of verzuipen is om de economie overeind te houden.

Erg luchtig

Toch lijkt men op het Binnenhof minder wakker te liggen van een hoge staatsschuld dan vroeger. Minister Hoekstra van Financiën deed er op Prinsjesdag erg luchtig over. Geprest door journalisten suggereerde hij in eerste instantie dat de staatsschuld (in relatieve zin) vanzelf daalt zodra de economie weer gaat groeien. Na nog meer aandringen zei Hoekstra dat Nederland wat hem betreft wel ‘tien tot twintig jaar’ de tijd kan nemen om de schuld weer af te bouwen. Vergelijk dat met de bezuinigingsdrift die kabinetten na de kredietcrisis aan de dag legden: in minder dan vijf jaar tijd brachten zij de staatsschuld terug van 69 naar 49 procent.

Het kabinet vindt grote begrotingstekorten minder problematisch dan vroeger, omdat veel andere landen met historisch hoge staatsschulden kampen. De eurozone stevent dit jaar af op een gemiddelde staatsschuld van 102,7 procent bbp. Nederland steekt daarbij af als een zuinige huisvrouw. Zelfs met een begrotingstekort van 68 miljard euro zal de schuld dit jaar niet boven de 60 procent uitstijgen. Overigens met dank aan de grote buffer die vorige kabinetten hielpen aanleggen met hun bezuinigingen en lastenverzwaringen, zo erkent ook Hoekstra.

De minister van Financiën liet dinsdag doorschemeren dat de Europese begrotingsnorm van 60 procent mogelijk permanent wordt versoepeld, omdat die norm voor veel (grote) EU-lidstaten volkomen buiten bereik is geraakt. Scheidend voorzitter van de Eurogroep, de Portugees Mário Centeno, sprak zich deze zomer uit tegen het ‘blind’ terugkeren naar de oude begrotingsnormen. Ook de voorzitter van het Europees Begrotingscomité, Niels Thygesen, vindt de 60-procentsnorm ‘onrealistisch’ geworden. Volgens hem moet die norm in het kielzog van de coronacrisis voorgoed worden losgelaten. Hij zal daarover volgende maand een formeel advies uitbrengen aan de Europese Commissie.

Negatieve schuldenspiraal

Voor politici is het altijd moeilijk de staatsschuld af te bouwen, omdat dit impopulaire maatregelen vergt: de uitgaven beperken of de belastingen verhogingen. In het verleden moesten overheden af en toe toch zulke pijnlijke maatregelen nemen, omdat ze het zich niet konden permitteren het vertrouwen van de financiële markten te verliezen. Een overheid met een gat in de hand kan alleen lenen tegen zeer hoge rentes, omdat beleggers zich willen verzekeren tegen het risico op wanbetaling. Hoge rentes op een hoge staatsschuld maken het nóg moeilijker een sluitende begroting te maken, met nog hogere staatsschulden en nog hogere rentes tot gevolg. Zo’n land belandt in een negatieve schuldenspiraal en gaat uiteindelijk failliet.

Alleen gaat die vlieger niet langer op, omdat de centrale banken deze ‘tucht van de markt’ volledig hebben weggenomen. De Italiaanse staatsschuld zal dit jaar de 150-procentdrempel overschrijden, maar het land betaalt een lagere rente dan ooit. Dat komt doordat de ECB massaal Italiaanse (en andere Europese) staatsschulden opkoopt en de rente op die leningen daarmee drukt. De Amerikaanse Federal Reserve en de Bank of Japan doen hetzelfde. De Nederlandse overheid leent zelfs gratis, met dank aan de extreem lage rente. Het kabinet wil deze bijzondere situatie benutten om extra uitgaven te kunnen doen. Hoekstra en collega-minister Eric Wiebes willen daarom 20 miljard euro lenen voor ‘structurele investeringen’ in de economie. Nederland zal de staatsschuld ook na de coronapandemie dus niet verlagen, maar juist bewust verhogen.

De Tweede Kamer vindt dat prima, ook met een verwijzing naar de lage rente. ‘We kunnen dit financieel opvangen en de rente is bijna niks’, zei PvdA-Kamerlid Henk Nijboer in mei al tegen de Volkskrant. ‘Dan moet je niet als een gek gaan aflossen, maar die staatsschuld gewoon laten staan. De schulden in de wereld zullen structureel stijgen. Dat is logisch als de rente zo laag is.’ CU-Kamerlid Eppo Bruins: ‘De rente daalt al veertig jaar. We lijken naar een nieuw normaal te gaan waarin de rente langdurig laag blijft.’

Begrotingsnihilisme

Er is zelfs een nieuwe economische stroming die stelt dat overheden die hun centrale bank kunnen commanderen helemaal geen staatsschuld hoeven te hebben. Volgens deze Modern Monetaire Theorie (MMT) kunnen zulke overheden al hun uitgaven financieren door gewoon geld bij te drukken. De kosten van de klimaattransitie, de gezondheidszorg, een basisinkomen: ze zouden ineens geen enkel probleem meer zijn.

De cruciale denkfouten in MMT zijn door andere economen al grondig doorgeprikt, maar dat verhindert niet dat de theorie in vruchtbare aarde valt. Een gedachtengoed dat politici voorhoudt dat staatsschulden en begrotingstekorten er niet toe doen is als Gods woord voor een ouderling. Al met al overheerst wereldwijd het begrotingsnihilisme. Waarschuwende woorden van oud-ministers als Bert de Vries, Hans Hoogervorst en Onno Ruding, die menen dat deze ongeremde schuldenopbouw op den duur rampzalige gevolgen zal hebben, worden schouderophalend voor kennisgeving aangenomen.

In antwoord op de zorgelijke vraag van Van der Staaij bewees de premier donderdag lippendienst aan het belang van begrotingsdiscipline. ‘De financiële buffer zal weer opgebouwd moeten worden. We blijven sturen op de belangrijke indicatoren van gezonde overheidsfinanciën, maar dat is een taak voor het volgende kabinet. Die discussie gaan we na de verkiezingen voeren.’

Lees ook

Van belastingverlaging tot een CO2-heffing: dit heeft het kabinet in petto
De laatste begroting van het huidige kabinet bevat geen grote bezuinigingen. Waar gaat extra geld naartoe? Naar het kindgebonden budget bijvoorbeeld, naar de asielketen, en de bestrijding van het lerarentekort. De meest opmerkelijke maatregelen op een rij. 

‘Ongekende’ crisis, maar geld lijkt niet op te kunnen. Heeft het kabinet een gat in de hand?
Vroeger was het op het Binnenhof zuinigheid troef, nu is het Haagse motto: ‘We moeten ons uit deze crisis investeren.’ De Raad van State maakt zich zorgen. Wie betaalt straks de rekening?

Kabinet snoert de gordels aan: ‘Zet u schrap!’
Met de niet mis te verstane boodschap dat barre tijden op komst zijn, waarschuwt het kabinet het land om zich schrap te zetten voor 2021.