Direct naar artikelinhoud
InterviewMustafa Ercan en Frans Hoogendijk

Frans werd gered door Mustafa bij de tramaanslag in Utrecht. Nu zien ze elkaar weer

Mustafa Ercan en Frans Hoogendijk omhelzen elkaar bij Ercan thuis in Utrecht. Het is hun eerste ontmoeting sinds die fatale maandag 18 maart 2019.Beeld Arie Kievit

Toen Frans Hoogendijk uit zijn auto was gestapt bij de tramaanslag in Utrecht bijna een jaar geleden, werd hij bij de arm genomen door Mustafa Ercan, die net uit de tram was gevlucht. ‘Hij zei: we moeten hier weg, ren voor je leven. Samen zijn we gaan rennen.’

‘Als Mustafa mij niet had meegetrokken om samen weg te rennen, weet ik niet of ik hier nog was geweest’, zegt Frans Hoogendijk (55). Hij omhelst Mustafa Ercan (44), bij wie hij deze middag op bezoek is in zijn portiekwoning in Kanaleneiland. Ercan: ‘Het voelt of ik een broer heb teruggevonden.’

Pas afgelopen donderdag hebben de twee mannen elkaar weer ontmoet. Voor het eerst, sinds die fatale maandag 18 maart 2019 in Utrecht. Ercan stapte die ochtend vlak bij het 24 Oktoberplein in de tram, op weg naar zijn werk in de fietsenstalling op Utrecht Centraal. Met hem stapte bij die halte nog iemand in. Een man die kort daarna begon te schieten op de inzittenden.

‘Het was een groot vuurwapen met een geluidsdemper’, zegt Ercan. ‘Ik neem bijna nooit de tram, en net deze ochtend wel, op weg naar mijn nieuwe baan. Ik dacht: ik ga dood.’ Vier personen overleefden de schietpartij niet. Komende maandag begint de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak tegen de schutter, Gökmen T. Het Openbaar Ministerie beschuldigt hem van moord met een terroristisch oogmerk.

Ercan werd onder schot genomen, maar raakte niet gewond. Hij schuilde achter een paneel en wist uit de tram te vluchten. Daar zag hij naast het voertuig een jonge vrouw liggen, ernstig gewond door een afgevuurde kogel. ‘Ik knielde neer om haar met mijn rug af te schermen. Toen ik haar zag wegzakken, probeerde ik haar wakker te houden met een klap in het gezicht.’

Met twee mannen droeg Ercan haar naar een plek verder van de tram vandaan. Want het gevaar was nog niet geweken. Ercan zag hoe T. ook buiten de tram begon te schieten.

Toen kwam Hoogendijk net aangereden. In zijn rode lease-Renault Clio stopte hij voor het verkeerslicht op het 24 Oktoberplein. Naast zijn rijbaan stond een tram stil. ‘Ik zag zo veel angst in de ogen van de mensen die uitstapten.’

Hoogendijk wilde poolshoogte nemen. ‘Toen ik uitstapte, trok een man mij bij mijn arm mee. Hij zei: ‘We moeten hier weg, ren voor je leven.’ Hij heeft mijn leven gered. Samen zijn wij gaan rennen, de wijk Kanaleneiland in.’

Die man was Ercan. ‘We renden inderdaad voor ons leven’, zegt hij.

‘Pas toen hoorde ik de kogels fluiten’, zegt Hoogendijk.

Toen het even later stil werd, keerde Hoogendijk terug naar de aanslagplek om zijn auto op te halen. Die was er niet meer. Wel zag hij vlak bij die plek een witte auto staan, waarvan de bestuurder bleek te zijn beschoten.

Op dat moment besefte hij hoe anders het had kunnen lopen. ‘Ik heb de schutter niet gezien, omdat ik al aan het rennen was. Had ik hem gezien, was ik misschien verstijfd.’

Van de politie die inmiddels bij de tram is gearriveerd, hoorde Hoogendijk dat getuigen de schutter hebben zien wegrijden in een rode auto. Toen begreep hij dat die er met zijn Renault vandoor was.

De Renault Clio-leaseauto van Frans Hoogendijk, waarin Gökmen T. vluchtte, wordt weggetakeld in Utrecht, maart vorig jaar.Beeld ANP

Aan de politie gaf hij het kenteken en andere kenmerken van zijn voertuig door. Ik voelde me stom, zegt Hoogendijk. Omdat hij zijn Clio met de sleutel in het contact bij de tram had laten staan, had hij de schutter een vluchtauto geboden, op een presenteerblaadje. Maar de politie stelde hem gerust. ‘Doordat de schutter meteen weg kon, kon hij ook geen slachtoffers meer maken, zeiden ze mij. Bovendien had de politie nu een ­perfect signalement van het voertuig.’

Daarna vroeg Hoogendijk zich af hoe hij weer in contact kon komen met de man die hem had meegetrokken. Die was hij uit het oog verloren. Ercan was naar huis gegaan, trillend en in shock.

In de periode daarna verbaasde ­Ercan zich over de opstelling van de politie en het Openbaar Ministerie ­jegens hem, zegt hij. Hij vond dat zijn getuigenis niet serieus werd genomen. ‘Waar mijn vrouw en dochter bij waren, zei een rechercheur dat ik ­hallucineerde over mijn heldendaden.’ 

Daarom vroeg Ercan aan juridisch adviseur Karim Aachboun om hem bij te staan. Niet dat Ercan zo nodig als held wil worden gezien, zegt hij. Maar hij merkte dat hij het gebeurde op deze manier niet kon verwerken. Pas toen ook de gewonde jonge vrouw zelf liet weten dat Ercan haar in veiligheid heeft gebracht en Aachboun druk had uitgeoefend, wilde het Openbaar Ministerie zijn verhaal bevestigen, zegt Ercan. 

 Het Openbaar Ministerie bevestigt desgevraagd dat Ercan betrokken is geweest bij het helpen van twee gewonde vrouwen in de tram. Over de situatie met de andere vrouw kan Ercan zich de precieze details niet goed herinneren. Een woordvoerder van het OM zegt dat het niet de bedoeling is geweest zijn gevoelens te kwetsen en dat er mogelijk sprake is geweest van een misverstand.

Aachboun wilde Ercan helpen omdat hij zelf is opgegroeid in Kanaleneiland en toen ook weleens de tram nam. Toen de juridisch adviseur in de lokale krant las dat Hoogendijk op zoek was naar de man die hem had meegetrokken die dag van de tramaanslag, wist hij dat die man zijn cliënt was. Afgelopen woensdag belde Aachboun hem op, een dag later zat Hoogendijk bij Ercan op de bank in zijn portiekwoning in Kanaleneiland.

Hoogendijk: ‘Dan red je eerst twee meisjes en dan bekommer je je ook nog om mij, dat vind ik bijzonder. De meeste mensen zouden op zo’n moment louter bezig zijn met zelf wegvluchten.’

Ercan: ‘Ik zou niet anders kunnen. Ik denk: iedereen heeft familie, je moet redden wie je kunt redden.’

Ercan kan, bijna een jaar later, nog nauwelijks zonder te trillen langs de tramhalte lopen waar hij die bewuste dag is ingestapt, de tram nemen zal hij zeker niet meer. De lange gesprekken die hij dezer dagen met Hoogendijk heeft gevoerd over die bewuste maandag, doen hem goed. Tijdens de rechtszaak hoopt hij de schutter in de ogen te kunnen kijken. ‘Hopelijk kan ik daarna rustig gaan slapen. Kan ik het gaan verwerken.’

Kort geding over beelden

De rechter doet donderdag uitspraak in het kort geding dat Mustafa Ercan heeft aangespannen tegen het Openbaar Ministerie. Hij wil alle beschikbare camerabeelden zien van de tramaanslag. Tot nog toe heeft hij alleen de beelden gezien waarop hij zelf te zien is. Ercan zat in de Utrechtse tram op 18 maart 2019 waarin Gökmen T. om zich heen begon te schieten. In zijn beleving heeft T. zijn vuurwapen niet alleen op hem gericht, maar heeft hij ook twee keer de trekker overgehaald. Daarbij zou het wapen hebben gehaperd. Maar volgens justitie heeft T. alleen het wapen op hem gericht. Volgens Ercan is er bij hem sprake geweest van poging tot doodslag. En niet alleen van bedreiging, zoals het Openbaar Ministerie het formuleert. 

Lees ook: 

Gökmen T. verdacht van de schietpartij in de tram in Utrecht, krijgt gedwongen een advocaat toegewezen. Dit heeft de rechter in Utrecht in december besloten, ondanks tegenstand van de beoogde advocaat en het Openbaar Ministerie. 

Als een schutter op 18 maart het vuur opent in een Utrechtse tram, gooit het UMC razendsnel zijn rampencentrum open. Alles staat klaar, op alles is getraind. En toch is zo’n echte aanslag anders dan verwacht.