Direct naar artikelinhoud
reportagecacaoteelt

Kunnen we nog met een gerust hart chocoladeletters eten? Wel als het aan deze Ghanese cacaoboeren ligt

Vrouwen verwijderen schillen van cacaobonen bij Moments Chocolate, een van de vijftig kleine chocoladeproducenten in Ghana.Beeld AFP

Ontbossing, armoede, kinderarbeid: al twintig jaar horen we niks dan ellende over de cacaoteelt in West-Afrika. Kunnen we nog met een gerust hart chocoladeletters en kerstkransjes eten? Wel als het aan de Ghanese cacaoboeren ligt. Want als de hele gemeenschap meedoet, kan cacao wél winstgevend en duurzaam worden geteeld.

‘Ik bakte brood voor mijn gezin, maar intussen ben ik echt een professionele bakker geworden. In onze bakkerij werken nu vijftien vrouwen. We bakken maïsbrood, boterbrood en suikerbrood, donuts, vis- en vleespasteitjes. Klanten komen uit de hele regio en in een mum van tijd is alles verkocht.’ Vida Merley, een pezige, stoere vrouw van in de vijftig, veegt haar voorhoofd onder de witte bakkersmuts nog eens af. Het is 34 graden in de schaduw, de luchtvochtigheid is ruim 80 procent: het zijn niet alleen de Nederlandse bezoekers die het nu warm hebben. Bovendien staan we naast de nog hete oven waar ze net bakplaten met pittige vispasteitjes uit heeft gehaald. De bakkerij kreeg de platen en gascilinder via het ‘Cocoa Life’-programma van chocoladefabrikant Mondelēz, die in Nederland onder andere Milka, Côte d’Or en Toblerone in de schappen heeft liggen. Cocoa Life heeft ook de externe deskundigen aangetrokken van Solidaridad en ISO, de Internationale Organisatie voor Standaardisatie, die de baktrainingen hebben verzorgd.

Vida woont in een dorpsgemeenschap van vooral cacaoboeren en hun gezinnen. Hoewel: tegenwoordig zijn er ook steeds meer vrouwen die hun eigen cacao verbouwen en zo, net als de bakkers, een zelfstandig inkomen genereren. Anderen maken zeep en scrubs van de cacaoschillen, verven kleding of kweken reuzenslakken en ‘grasscutters’, beverachtige knaagdieren die hier als een delicatesse gelden. Dit extra inkomen zorgt er bijvoorbeeld voor dat er geld is om de kinderen naar school te sturen. En het maakt de vrouwen zichtbaar trots. Want doordat de hele gemeenschap samenwerkt, wordt niet alleen de cacaoteelt winstgevender en duurzamer, het maakt investeringen in cacaoteelt ook aantrekkelijk voor bedrijven.

Zelf aan de bak

‘Het kost veel tijd en energie, zeker ook van de mensen zelf, om een gemeenschap zo te veranderen dat dit soort initiatieven mogelijk wordt,’ zegt Matilda Nyantakyi, een dame met indrukwekkende uitstraling die in heel Ghana gemeenschappen bezoekt die interesse hebben om deel te nemen aan het Cocoa Life-programma. ‘Het is vaak wel even wennen voor de mensen: ik kom namelijk niet met een zak vol geld, maar vertel ze vooral dat ze zelf aan de bak moeten. Wij bieden weliswaar allerlei trainingen en mogelijkheden aan, maar zíj moeten het doen. Allereerst is er meestal een betere en formelere gemeenschapsorganisatie nodig. Eén boer of één familie kan niks uitrichten, het moet een ‘community effort’ worden waarin mannen en vrouwen gelijkwaardig functioneren. Soms is het lastig om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Zo moeten we ook mannen betrekken bij de vrouwenprogramma’s en voorzichtig omgaan met religieuze leiders: dat zijn soms de grootste dwarsliggers.’

In Ivoorkust zitten bijna 40.800 boeren in het Cocoa Life-programma.Beeld AFP

Het Cocoa Life-programma biedt op de eerste plaats landbouwtrainingen. Hierbij leren de cacaoboeren bijvoorbeeld hoe ze jonge bomen moeten aanplanten en verzorgen, hoeveel schaduwbomen ze moeten neerzetten (cacaobomen houden niet van felle zon), hoe en wanneer ze moeten snoeien en of ze water en bestrijdingsmiddel moeten geven. In dit vochtige klimaat zijn schimmels een reëel gevaar. Door het toegenomen vakmanschap is de productiviteit per hectare enorm gestegen. Ook bos kappen voor uitbreiding van de plantages is niet meer nodig. De boeren en hun gezinnen houden juist land over voor bijvoorbeeld voedselgewassen, waardoor ze minder afhankelijk worden van alleen cacao. Er zijn financiële trainingen: veel boeren hebben geen idee hoe ze hun geld kunnen beheren. Er zijn scholingen die vrouwen helpen om zelfstandiger te worden, voorlichtingsavonden over hygiëne, programma’s om kinderwelzijn te waarborgen. Zo wordt het bijvoorbeeld voor ouders duidelijk waar de grens tussen meehelpen en kinderarbeid ligt en waarom. Gemeenschappen kunnen ook projectplannen indienen, bijvoorbeeld voor een waterpomp, elektriciteitsnetwerk of school.

Commercieel

Maar wacht eens: zulke programma’s zijn er toch allang, bijvoorbeeld van Fairtrade? Voor betere landbouwmethoden, kinderbescherming, vrouwenemancipatie? ‘Klopt,’ zegt Jan Willem Balk, managing director van Mondelēz Benelux. ‘Maar Fairtrade is vooral een certificeringsprogramma, wij zijn een commercieel bedrijf. We hebben er dus ook direct belang bij dat we een vaste aanvoer van kwalitatief hoogwaardige cacao kunnen genereren, waarbij we bovendien invloed hebben op de hele keten. Ook onze toeleveranciers moeten zich namelijk aan de eisen van het Cocoa Life-programma houden: we weten precies waar de cacao vandaan komt en wat ermee is gebeurd.’

Zakken vol cacao in Abidjan, Ivoorkust.Beeld AFP

Yaa Peprah Amekudzi, een gepassioneerde vijftiger, is naar eigen zeggen van oorsprong een ‘activist’ die zich sterk maakte voor mensenrechten en armoedeverlichting. Na voor diverse ngo’s te hebben gewerkt, werd zij in 2009 door Mondelēz gevraagd om mee te helpen bij het opzetten van het Cocoa Life-programma in Ghana. ‘Ik dacht eerst: werken voor een multinational? Nooit! Maar hun programma zat wel goed in elkaar. En ik zag dat commerciële betrokkenheid juist ook voordelen heeft. Bovendien werken ze nauw samen met bijvoorbeeld Fairtrade en Solidaridad. Die geven nu ook de meeste trainingen.’

Voordelen

Toch kan ook Mondelēz, weliswaar een van de grootste internationale spelers op chocoladegebied, de klus niet alleen klaren. Er zijn in West-Afrika alleen al miljoenen kleine cacaoboeren, die voor het grootste deel onder de armoedegrens leven. In Ghana zitten nu ongeveer 38.500 boeren in het Cocoa Life-programma, in Ivoorkust zijn het er bijna 40.800. Yaa Peprah Amekudzi: ‘Er zijn dringend meer bedrijven in de cacaosector nodig die ook zulke programma’s opzetten of zich aansluiten. Hopelijk gaan bedrijven nu de voordelen zien: zo is het overlevingspercentage van de jonge boompjes uit de Cocoa Life-gesponsorde kassen zo’n 90 procent, terwijl dat elders vaak maar 50 procent is. Dat scheelt geld. Voor de boer, maar ook voor een cacao-inkoper of chocoladeproducent. Zulke gezonde boompjes dragen namelijk veel eerder vruchten.’

Vrouwen sorteren cacaobonen in Ivoorkust. Door het toegenomen vakmanschap is de productiviteit per hectare enorm gestegen.Beeld AFP

Peter d’Angremond van Fairtrade Nederland is pessimistischer. ‘De basisoorzaken van de problemen in de cacao-industrie zijn armoede, gebrek aan transparantie en wetgeving en te weinig kennis. Armoede is de grootste factor: de meeste boeren, ook die in Cocoa Life, verdienen zelfs niet wat wij een ‘leefbaar inkomen’ noemen. Leven zonder armoede is een basismensenrecht. Bedrijven in de hele cacaoketen, van inkoper tot chocoladefabrikant en supermarkt, zullen er niet onderuit komen om meer te betalen, anders zal de situatie toch niet wezenlijk verbeteren. Op de wetgeving in Ghana hebben we niet veel invloed, maar toevallig hebben de grote spelers in de cacaowereld, waaronder Mondelēz, Barry Callebaut, Mars, Rainforest Alliance, Fairtrade, maar ook The Voice Network die de jaarlijkse Cacao Barometer uitgeeft, deze week samen afspraken gemaakt. Ze vragen de EU om strengere en vooral duidelijkere wetgeving omtrent mensenrechten in de hele cacaoketen te implementeren. De EU is de grootste importeur én consument van cacao, dus dat zou wel zoden aan de dijk zetten.’

Winstgevend

Felicia Doe, de jonge ‘president’ van de Bonkuku Cacao Boerencoöperatie in Asikasu is niet echt bezig met Europese wetgeving. Voor haar en de mensen in haar dorp heeft het Cocoa Life-programma ervoor gezorgd dat de cacaoteelt meer geworden is dan een manier om te overleven: het is nu een winstgevende business. Zelfs op haar kleine plantage met piepjonge bomen heeft ze al een aardige oogst. ‘Eindelijk hebben we de kennis om écht dingen te veranderen’, vertelt ze. ‘Natuurlijk kunnen we meer geld goed gebruiken, maar we waren hongeriger naar kennis dan naar geld. Met wat we nu weten, kunnen we zelf onze situatie en die van onze kinderen verbeteren. Dat maakt iedereen optimistisch en hoopvol.’

Duurzame chocolade? Aan de Ghanese boeren zal het niet liggen. Nu de rest van de cacaoketen nog.

Wat kan de consument doen?

Wat kun je zelf doen om de cacaoboeren te helpen? Niet minder chocolade eten! Laat ‘anonieme’ chocolade liggen. Koop liever chocolade met een onafhankelijk gecontroleerd duurzaamheidskeurmerk: Rainforest Alliance en biologisch richten zich vooral op natuurbehoud en biodiversiteit, UTZ en Fairtrade met name op sociale omstandigheden. Fairtrade stelt verreweg de hoogste eisen en geeft bovendien een vaste extra premie aan de boeren. Maar ook chocolade waarvan de fabrikant een eigen duurzaamheidsprogramma heeft, zoals Cocoa Life, kan dus een goede keuze zijn. Zo’n keurmerk of logo moet wel duidelijk op de verpakking staan. Wat echt helpt: fabrikanten van chocolade zonder keurmerk of duurzaamheidslogo mailen en vragen of zij zich willen aansluiten bij een duurzaamheidsprogramma.

Sinterklaas

Verantwoorde Sint- en kerstchocolade? Er is genoeg. Tony Chocolonely, Plus, Lidl, Aldi en Gwoon, het huismerk van o.a. Spar, Hoogvliet en Coop, hebben Fairtrade-chocoladeletters. Fairtrade-chocoladekruidnoten vind je bijvoorbeeld bij Dirk en Dekamarkt. Bovenstaande merken hebben ook Fairtrade-kerstchocolade, maar let op: die leuke kerstfiguurtjes/-klokjes/-bonbons van Droste, Lindt en Ferrero hebben geen enkel duurzaamheidskenmerk.

Slaafvrij?

Tony Chocolonely is er groot mee geworden, maar bij Ghanezen valt de benaming ‘slaafvrije chocolade’ niet zo goed. Want wie hebben een paar eeuwen geleden honderdduizenden Afrikanen als slaven naar Europa gebracht? Juist. Kijk eerst maar naar jezelf, vinden ze in Ghana.