Direct naar artikelinhoud
ReportageBouw in Istanbul

Bouwen, bouwen en (niet) bouwen: waarom Erdogans tegenstanders dit weekend weer goede kans maken

Engin Akguzel, woordvoerder bewonerscomité Fikirtepe, staat op de plek waar tot drie jaar geleden zijn oude woning stond. Inmiddels had er een nieuwe appartementencomplex met de naam Brooklyn Dream moeten staan.Beeld Joris Van Gennip

Engin Akguzel bezat een mooi huis op een heuvelachtige plek in Istanbul, tot de projectontwikkelaars kwamen. In de geest van president Erdogans adagium ‘bouwen, bouwen, bouwen’, kochten ze de grond op, ze beloofden de inwoners fraaie appartementen en vertrokken. De nachtmerrie voor Akguzel en nog 60 duizend inwoners begon toen.

Moedeloos loopt Engin Akguzel rond over wat ooit bedoeld was als bouwterrein. Hij wijst op een poel blubber. ‘Dit is waar mijn oude huis stond’, zegt de 46-jarige schoolbuschauffeur. ‘En waar mijn nieuwe ­woning had moeten staan. Maar kijk eens wat ervan geworden is.’

Zwerfvuil slingert rond op de zandvlakte. Onkruid tiert welig. Op een afgebrokkelde betonnen muur zijn leuzen gekalkt. ‘De mensen staan op straat’, staat er in het Turks. En ‘Politici, jullie hebben de eerste steen gelegd, we vertrouwden jullie.’ Een stil verwijt aan Binali Yildirim, de kandidaat van de regerende AK-partij bij de herkansing van de burgemeestersverkiezingen op 23 juni.

De familie Akguzel woonde op een mooie, heuvelachtige plek in de wijk Fikirtepe, in het Aziatische deel van Istanbul. De metro, uitvalswegen en de brug over de Bosporus zijn vlakbij. Het panorama biedt uitzicht op het water en op de skyline van het Europese deel van de metropool. Maar een mislukt stadsvernieuwingsplan heeft de Akguzels uitgekotst. Ze huren noodgedwongen elders een huis en het spaargeld is door de misère verdampt.

Mensen als Akguzel behoren tot de collateral damage van het economisch groeimodel van president Recep Tayyip Erdogan, dat al ruim vijftien jaar bestaat uit drie woorden: bouwen, bouwen en bouwen. De bouwsector kreeg al die tijd ruim baan, met goedkoop, in het buitenland geleend geld.

In steden als Istanbul werden wolkenkrabbers, winkelcentra en appartementencomplexen uit de grond gestampt. De overheid strooide op aanwijzen van de AKP rijkelijk met metrolijnen, tunnels en viaducten. Woonwijken gingen op de schop. Veel eer legt Erdogan in met zijn megaprojecten, zoals het drukste vliegveld ter wereld en het megakanaal dat de Zee van Marmara gaat verbinden met de Zwarte Zee.

Engin Akguzel in een verlaten en vervallen huis in Fikirtepe, met zicht op de nieuwbouw.Beeld Joris Van Gennip

Maar daarbij gaat de president door roeien en ruiten, menen critici. Op het belang van bewoners, milieu en leefbaarheid wordt volgens hen te weinig gelet. Het leidde tot het Gezipark-protest van 2013.

Perfide mix

Minder zichtbaar voor de buiten­wereld is de onvrede op plekken als ­Fikirtepe, waar speculanten, snel geld en een tot bouwdrift opgejaagde overheid een perfide mix vormen. De saga van Fikirtepe staat model voor wat in veel Turkse steden is gebeurd.

Ruim tien jaar geleden werd de wijk tot stadsvernieuwingsgebied bestempeld. In 61 ‘eilanden’ opgedeeld werd Fikirtepe toegewezen aan projectontwikkelaars. Op het eiland van Akguzel ontwierp Pana Construction het Brooklyn-project – flats met namen als Brooklyn Park, Brooklyn Life en Brooklyn City. Op de plek van Akguzels huis was Brooklyn Dream gepland.

Hij beschrijft hoe tienduizenden huiseigenaren werden verlokt dan wel geprest aan de sloopplannen mee te werken. Zogenoemde gantaci (‘tassendragers’) gingen in het hele stadsdeel van deur tot deur met gelikte brochures en financiële beloften. Wie zijn grond verkocht (voor een niet al te hoge ‘puintoeslag’), kreeg voorrang bij inschrijving voor de nieuwbouw en een jaar huursubsidie om de bouwtijd te overbruggen.

Sommige bewoners gingen snel akkoord, onder druk gezet of verleid door de vele vierkante meters, anderen keken de kat uit de boom. Het ­leverde direct al vertraging op, wat Akguzel voedde in zijn wantrouwen. Met zijn vrouw en dochtertje bezat hij een mooi huis van drie verdiepingen, waarin naast een huurder ook zijn moeder woonde. Dat wilde hij niet zomaar opgeven. Hij richtte een bewonerscomité op, waarvan hij nog altijd het gezicht is.

Voor de sfeer in de wijk pakten de plannen desastreus uit. Fikirtepe was altijd een hechte gemeenschap, met diverse inkomensklassen, maar daarvan was spoedig weinig meer over. De belangen van flatbewoners en buren liepen veelal uiteen. ‘Zelfs in mijn familie kregen we ruzie’, zegt Akguzel. ‘Mijn neven waren boos dat ik niet ­tekende. Sommige familieleden praten nog steeds niet met me.’

De kracht van de mahalle

Als het goed is vormen buurten in Turkse steden een sociaal netwerk, de mahalle. ‘Men kent elkaar, het is er veilig’, zegt Imre Azem, een documentairemaker die met de film Ekümenopolis (2012) prachtig de urbanisatie in Turkije analyseerde. ‘De mahalle creëert saamhorigheid die mensen helpt overleven in zware tijden. De stedelijke transformatie in Turkije vernielt niet alleen gebouwen, maar ook die solidariteit. Niemand bemoeit zich nog met anderen.’

Onderhuurders waren de eerste slachtoffers. Zij hadden geen poot om op te staan en moesten na de sloop maar zien dat ze elders in de metropool onderdak vonden. ‘Als vissen uit hun water gehaald’, zegt Azem.

Vervolgens was de beurt aan de ­eigenaar/bewoners. Schrijnend zijn de verhalen in de krant Hürriyet, die een bekroonde serie bracht over het Fikirtepe-drama, van mensen die dachten op stand te gaan wonen, maar moesten zien hoe van alle beloften niets terechtkwam. Projectontwikkelaars lieten het afweten. Appartementen werden nooit gebouwd, zelfs als ze al verkocht waren.

Ondertussen verloederde de buurt, inmiddels een ratjetoe van oude ­woningen, nieuwbouw, zandvlakten en halverwege gestaakte bouwprojecten. Verlaten, maar nog niet gesloopte flats werden betrokken door Afghanen en andere vluchtelingen. Er werd geklaagd over diefstal en vechtpartijen.

Met des te meer volharding zetten Akguzel en de zijnen hun strijd voort. Op zijn eigen ‘eiland’ Brooklyn waren de tegenstanders de broers Sasmaz, eigenaren van bouwbedrijf Pana Construction, tevens actief in de tv- en filmwereld. Directeur Raci Sasmaz is filmproducent en regisseur, compagnon Necati Sasmaz is acteur, bekend van zijn hoofdrol in de populaire serie Vallei van de Wolven.

Het bewonerscomité riep de hulp van advocaten in, maar de broers Sasmaz en de andere projectontwikkelaars hadden een formidabele medestander: de wet. Vanaf 2005 had de ­regering-Erdogan een reeks wetten doorgevoerd om de markt van onroerend goed te versoepelen en de overheid meer greep te geven op de bouwsector.

Bezwaren van bewoners konden voortaan worden genegeerd als tweederde van de huiseigenaren zijn handtekening zette. TOKI, tot dan de instantie voor sociale huisvesting, werd een machtig lichaam met vergaande bevoegdheden op alle terreinen van stedelijk beleid. Stadsontwikkeling en infrastructuur werden door de regering in Ankara gecentraliseerd. TOKI rapporteert direct aan Erdogan. Bouwen is Chefsache in Turkije. Zo is het Fikirtepe-project geen plan van de deelgemeente, zelfs niet van de metropool Istanbul, maar van het ministerie van Urbanisatie.

‘Alle bureaucratische en wettelijke obstakels voor stedelijke vernieuwingsprojecten werden na 2005 één voor één opgeruimd’, zegt Tuna Kuyucu, hoogleraar woningbouw aan ­Bogaziçi Universiteit. ‘Doel was de bouwsector ruim baan te geven, met het oog op aanhoudende hoge economische groei.’ Met succes, want vooral dankzij de bouw doorstond Turkije de mondiale crisis van 2008.

Rampenwet

Klap op de vuurpijl was de Rampenwet uit 2012, beter bekend als Aard­bevingswet. Het was een uitvloeisel van de aardbeving bij Izmit in West-Turkije in 1999, die aan 17.500 mensen het leven kostte.

Onder het mom van het aard­bevingbestendig maken van wijken, kreeg de staat opnieuw ruimere bevoegdheden om in steden in te grijpen. ‘Onder het mom’, want de wet ‘geeft de overheid in feite het recht mensen naar believen weg te jagen’, zegt Murat Güvenc, hoogleraar architectuur aan de Kadir Has Universiteit. Dat ergens géén aardbeving zal komen, kan geen geoloog immers garanderen.

 De groeispurt van Istanbul

De grote groei van Istanbul, nu een metropool met 16 miljoen inwoners, vond plaats vanaf 1950, toen de stad nog een miljoen inwoners telde. De Amerikaanse Marshall-hulp veroorzaakte een grote trek naar de stad. De 500 duizend tractoren waarmee de landbouw werd gemechaniseerd, maakten een groot deel van de plattelandsbevolking in centraal Anatolië en het Koerdische zuidoosten werkloos. Tegelijkertijd vond, met name rond Istanbul, een snelle industrialisatie plaats. Dáár waren handen nodig.

Industrie en arbeiders hadden behoefte aan woningen, maar de staat had geen geld voor huisvesting. De oplossing: de overheid deed een oogje toe en liet iedereen zijn gang gaan. Mensen konden op eigen houtje een huis bouwen. Zo ontstonden rond het centrum van Istanbul enorme wijken vol gecekondu, letterlijk: ‘’s nachts gebouwd’.

‘Dat drukte ook de lonen, de mensen hadden immers geen woonlasten’, zegt documentarist Imre Azem. ‘Het was een gedeeld belang van de staat en alle klassen.’ De krakerswijken waren beter dan sloppen, maar slechter dan wat een moderne stad vereist.

Toen de staat vanaf de jaren tachtig beter in het vet kwam te zitten, kregen veel bewoners van gecekondu eigendomsrecht. Miljoenen arme Turken maakten zo een sociale sprong naar de nieuwe middenklasse. Hun dank daarvoor ging vooral uit naar de AKP van Recep Tayyip Erdogan, die sinds 1994 de stad en vanaf 2002 het land bestuurde.

Onderzoekers schatten dat vijftien jaar geleden nog de helft van de bevolking in gecekondu woonde. Het verhaal van de modernisering van Istanbul is voor een belangrijk deel het verhaal van het vervangen van gecekondu door moderne woonwijken, kantoren en winkels.

Ook Fikirtepe – niet bepaald risicogebied – werd in 2013 tot ‘aardbevingszone’ verklaard. Tegenover die wettelijke overmacht moest Akguzel uiteindelijk de handdoek in de ring gooien. Eind 2015 zette hij zijn handtekening onder het koopcontract, ruim een half jaar later werd zijn ­woning gesloopt.

Eigenlijk begon de ellende toen pas echt, want wat de actievoerder al had gevreesd, gebeurde: Pana Construction liet het afweten. Van nieuwbouw kwam niets terecht. ‘Maar het geld hebben ze al’, zegt Akguzel. Met zijn gezin en zijn moeder woont hij op eigen – dubbele – kosten elders. ‘De ­zeven auto’s van mijn autoverhuurbedrijf heb ik moeten verkopen. Nu huur ik een bus als chauffeur voor schoolkinderen’, zegt hij mismoedig. De grond is nog zijn eigendom, maar daar koopt hij vooralsnog weinig voor.

Met de broers Sasmaz hebben de beoogde bewoners van het Brooklyn-project alleen via hun advocaten contact. Slechts eenmaal hebben ze elkaar ontmoet. Pana Construction zegt – net als andere bouwers – door het instorten van de lira in financiële problemen te verkeren en zelf het slachtoffer te zijn van afzetters, maar dat gelooft Akguzel maar half. ‘Ze hebben intussen een bedrijf gekocht, Denge Investment.’ Bovendien bleef Pana Media succesvolle films produceren. De laatste tv-serie heet, o ironie: Bandieten zullen de wereld niet ­regeren.

Gevangenis van glas

Met rookgordijnen en schimmige constructies, zegt Akguzel, wist Raci Sasmaz aan juridische procedures te ontglibberen. Af en toe werd de bedrijfsnaam veranderd, en op het laatst werd zelfs het mannetje van de thee bij Pana, Muhit Kayaoglo, formeel benoemd tot directeur. De arme man was te ziek en te oud om voor de rechter gedaagd te kunnen worden.

Aldus, voor de goede orde, de bepaald niet onpartijdige Engin Akguzel. De hierboven gemelde feiten komen echter in grote lijnen overeen met wat de krant Hürriyet meldde in de artikelenreeks ‘Vallei van de slachtoffers’. Bovendien willen Raci en ­Necati Sasmaz desgevraagd niet reageren. ‘Wij hebben met dat project Brooklyn niets te maken’, laat de familie Sasmaz de Volkskrant weten.

Dus zo ligt Brooklyn er nu bij: gehavend en onaf. Van de artist’s impression uit de verkoopbrochures is weinig te herkennen. Rondom de blubberpoel zien we lege bouwterreinen afgewisseld met lelijke flats pal aan de snelweg, zonder groen of speelruimte voor kinderen. De meeste ­appartementen hebben geen balkon. ‘Een gevangenis van glas’, noemt ­Akguzel het. In veel andere delen van ­Fikirtepe is de toestand niet anders.

Over wat wél werd gebouwd, klinken in het stadsdeel volop klachten. Kapotte liften, parkeergarages onder water, niet goed werkende douches, airco en wc’s. ‘Het is te snel gebouwd, met slecht materiaal. Vaak zijn de gebouwen niet eens aardbevingbestendig’, zegt Zeynep Serinkaya, een stadssocioloog wier moeder en oma in een van de flats wonen.

In 2017 kwam Binali Yildirim naar Fikirtepe om het officiële startschot te geven voor het stadsvernieuwingsproject. Akguzel laat een foto zien van zichzelf – voorzitter van bewonersplatform Leke Fikirtepe – naast de toenmalige minister-president van Turkije. Toen had hij nog hoop.

Maar sindsdien verkeren nog altijd 41 van de 61 eilanden in de onkruidfase. Meer dan 60 duizend mensen zijn de dupe. Yildirim werd door het platform uitgenodigd uitleg te komen geven tijdens de campagne voor de burgemeestersverkiezingen, waarin hij het opneemt tegen Ekrem Imamoglu van de CHP. Niets van gehoord. Het is illustratief voor de houding van de regering, die dan veel bevoegdheden mag hebben, maar zich vaak stilhoudt als er problemen zijn tussen bouwers en bewoners.

Van het Brooklyn-project is alleen de flat Brooklyn Park af. Het werk aan Brooklyn Life werd gestaakt nadat de parkeergarage was aangelegd. Brooklyn City is een bouwput. Brooklyn ­Metro en Brooklyn Family, dertig verdiepingen hoog, bestaan slechts op papier. ‘Net als mijn Brooklyn Dream’, zegt Akguzel. ‘Een droom die niet uitkwam.’