Direct naar artikelinhoud
Haga Lyceum: slachtoffer van een hetze, of geldbeluste fundamentalisten?
Achtergrond

Haga Lyceum: slachtoffer van een hetze, of geldbeluste fundamentalisten?

Beeld ROBIN UTRECHT

Slachtoffer van een hetze, of geldbeluste fundamentalisten? Of allebei? De ophef rond het Cornelius Haga Lyceum houdt maar aan. De kwestie in zes vragen.

1. Waar wordt de school van beticht?

Op basis van contacten met radicale islamitische figuren bestond bij de AIVD aanvankelijk het vermoeden dat het onderwijs op het Haga Lyceum op salafistische leest zou zijn geschoeid. Een waarschuwing van de inlichtingendienst belandde in maart op het bureau van burgemeester Femke Halsema.

2. Wat resteert van die beschuldiging?

Er wordt ‘geflirt’ met controversiële personen, schrijft de onderwijsinspectie in een uitgelekt rapport, maar met het onderwijs is weinig mis en er zijn geen tekenen van radicalisering. Wel mankeert er volgens de inspectie van alles aan het financiële beleid. 

Directeur Soner Atasoy verdient meer dan de in de Wet Normering Topinkomens voorgeschreven 118 duizend euro, bezorgde zijn broer en diens schoonzus een baan en verrijkte zichzelf met ten onrechte uitbetaald overwerk. Vanwege een wankele financiële basis is het voortbestaan van de school in het geding, aldus de inspectie.

3. Wat is het verweer van de school?

Dat de inspectie zonder wettelijke grondslag een moreel en politiek oordeel velt om gezichtsverlies van de inlichtingendienst te voorkomen. Vorig jaar november lag er nog een inspectierapport klaar waarin de school volgens advocaat Wouter Pors werd overladen met complimenten. 

Dat rapport is echter nooit verschenen. Publicatie ervan werd gedwarsboomd door de waarschuwingen van de AIVD, waarna de inspectie een nieuw en ongekend intensief onderzoek begon. Twee maanden lang liepen inspecteurs de schooldeur plat. Hun nieuwe conclusies staan, in sommige gevallen, haaks op eerdere oordelen. Ook weerspreekt Pors de aantijgingen van zelfverrijking en de wankele financiële situatie.

4. Dat leerlingen volgens de inspectie ‘gekrenkt’ zijn over de verwijten die hun school krijgt en dat veel moslims klagen over stigmatisering is dus wel begrijpelijk?

Ten dele wel. Van overheidswege is van meet af aan geprobeerd opening van het Haga Lyceum te voorkomen. Dat komt omdat de gebroeders Atasoy ook betrokken waren bij het Islamitisch College Amsterdam, dat in 2010 gedwongen de deuren sloot wegens ondermaats onderwijs. Met grote tegenzin hebben het ministerie van Onderwijs en de gemeente meegewerkt aan de totstandkoming van het Haga Lyceum.

5. Hoe kansrijk is het kortgeding donderdag, bedoeld om het nieuwe inspectierapport van tafel te krijgen?

Mogelijk is de rechtbank het eens met Wouter Pors dat de inspectie wettelijk ongegronde oordelen velt. De vrijheid van onderwijs biedt scholen nu eenmaal veel ruimte en het is niet verboden een directeur een hoog salaris te geven. Maar als de conclusies van de inspectie over de financiën overeind blijven, kan dat de voorbode zijn van sluiting.

6. Valt de bodem weg onder de AIVD-waarschuwing zonder bewijs voor salafistisch onderwijs?

Zeker in de ogen van de Atasoybroers. Maar stel dat de AIVD-verdenkingen niet publiek waren gemaakt, had de inlichtingendienst dan niet het verwijt geriskeerd blind te zijn voor de risico’s bij het Haga? De contacten met beruchte salafisten zijn evident.

Het verweer dat prediker Abou Hafs – die met het jihadisme flirtte – geen baan kreeg als Arabisch docent, kan niet wegpoetsen dat hij op sollicitatiegesprek mocht komen. Dat Arnoud van Doorn het leerlingenvervoer en lichamelijke oefening regelt, terwijl hij veroordeeld is wegens drugsverkoop aan minderjarigen, is ook geen aanbeveling. Om nog maar te zwijgen van het contact met een neef van een oud-president van Tsjetsjenië, die door de VN op een lijst van aan Al-Qaeda gelieerde terroristen was geplaatst.

De Atasoys mogen ontkennen dat ze salafist zijn, ze hebben zulke opvallende contacten dat het raar zou zijn als de autoriteiten daar géén kanttekeningen bij zouden plaatsen.