De omslag naar kringlooplandbouw is al bezig
Den Haag
De beweging naar kringlooplandbouw is al in gang gezet en is onomkeerbaar, volgens minister Carola Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Kringlooplandbouw betekent dat boeren en tuinders grondstoffen keer op keer hergebruiken, in een kringloop. Hierdoor hoeven minder grondstoffen worden gewonnen en hebben de natuur, het milieu en het klimaat minder te lijden onder de voedselproductie.
In september liet minister Schouten al weten dat zij de kringlooplandbouw wil stimuleren. In een 52-pagina’s dik plan dat ze maandag uitbracht en dat ze in samenspraak met boeren opstelde, maakt ze haar visie concreter.
Ze gaat het gebruik van kunstmest ontmoedigen, omdat de grondstoffen in kunstmest eindig zijn en er bij het productieproces broeikasgassen vrijkomen. Het gebruik van mest en compost uit de buurt gaat ze juist stimuleren. ‘Mest moet niet meer als een kostenpost voor, maar als een opbrengst van de boerderij worden gezien’, schrijft ze. De meststoffen uit menselijke uitwerpselen kunnen volgens haar ook op de akkers worden gebruikt. Die gaan nu via het riool naar de rioolzuivering. Daar worden soms al grondstoffen teruggewonnen, maar een groot deel van het slib wordt verbrand. Schouten noemt dit ‘een groot gat’ in de kringloop van grondstoffen.
eiwitten
De bodem kan volgens haar ook worden gevoed met gewassen als grasklaver, luzerne en peulvruchten. Deze gewassen dragen tegelijk bij aan de doelstelling om in de eigen regio meer eiwitten te produceren.
Vee moet zo veel mogelijk worden gevoerd met voer uit de directe omgeving van het bedrijf, zoals gras of rest- en bijproducten van de voedselproductie, vindt Schouten. Onder ‘directe omgeving’ verstaat ze: Nederland of Europa. Ze wil de regelgeving om reststromen als veevoer te kunnen gebruiken, versoepelen.
Water kan volgens haar ook beter worden vastgehouden, geborgen en hergebruikt. Verder moeten boeren en tuinders de overstap maken naar schone, hernieuwbare energie in plaats van vervuilende, fossiele energie. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen wil ze zo veel mogelijk voorkomen door met weerbare planten en teeltsystemen te werken. Uit verschillende onderzoeken blijkt volgens haar dat ‘strokenteelt’ de kans op plagen en ziektes verkleint. Bij strokenteelt worden verschillende gewassen in stroken op één perceel geplant. Het ministerie gaat bijna een zesde van zijn budget besteden aan de overgang naar een kringlooplandbouw. Ook geld voor regionale projecten en van de Europese Unie wordt hiervoor ingezet.
anp / Bart Maat
In vijf regio’s (de Achterhoek, De Peel, Twente, Flevoland en Noord-Nederland) krijgen boeren de ruimte om te experimenteren. Ze proberen bijvoorbeeld kunstmestvrij te werken, de bodemkwaliteit te verbeteren, de natuur op en om hun land meer kans te geven of ‘precisielandbouw’ te bedrijven. Met dat laatste wordt bedoeld dat de boer met moderne technologie heel precies kijkt wat een gewas of dier nodig heeft.
Schouten wil meer experimenten met kringlooplandbouw mogelijk maken, schrijft ze. Als wetgeving de boeren in de weg zit, kunnen ze tijdelijk vrijstelling krijgen. Die experimenten kunnen aanleiding zijn de wetgeving aan te passen.
De gezamenlijke natuur- en milieuorganisaties zijn blij dat het plan is gepubliceerd, maar vinden de inhoud te vrijblijvend en te weinig concreet. ‘Duidelijke doelen, een verdienmodel voor de ondernemers, inzicht in de prestaties en het eerlijke gesprek over het verminderen van het aantal dieren in Nederland ontbreken’, laat het Wereld Natuur Fonds namens de organisaties weten. <
De landbouw moet volgens minister Carola Schouten op de schop, net zoals dat na de Tweede Wereldoorlog is gebeurd. Toen zette landbouwminister Sicco Mansholt zich in voor een zo efficiënt mogelijke voedselproductie tegen zo laag mogelijke kosten. Dit bood voedselzekerheid tegen een lage prijs, maar het huidige voedselsysteem vraagt te veel van de aarde. Het is ‘een bedreiging voor zowel mensen als de planeet’, schrijft Schouten in het plan dat ze maandag presenteerde.
Voedsel is ongelofelijk goedkoop geworden, zei ze maandag in een interview met het AD. ‘In de jaren 70 waren wij ongeveer 20 procent van ons inkomen kwijt aan voedsel. Dat is nu 10 tot 12 procent.’
De rekening wordt volgens haar betaald door de natuur en het milieu, die zwaarder worden belast, en door de boer, die een laag inkomen heeft en daardoor weinig mogelijkheden heeft om duurzamer te gaan boeren.