Kunstkijken: Guernica van Pablo Picasso
– op het eerste gezicht –
Soms zie je op de achterkant van altaarpanelen of in interieurs van kerken van die grijze afbeeldingen, van heiligen bijvoorbeeld. Grisailles heten ze, naar het monochrome kleurgebruik. Door hun sterke licht-schaduwwerking lijken ze nog het meest op standbeelden, maar ze zijn tweedimensionaal. Bij de Guernica heeft Picasso niet die realistische dieptewerking willen suggereren, maar door het eenzijdige kleurgebruik krijgt het gigantische doek wel een monumentale uitstraling. Geen spatje rood of blauw of wat dan ook. Alleen grijs, maar wel in allerlei tinten. Zo valt er meer nadruk op de inhoud dan op de vorm. En dat is bij Picasso toch vaak andersom, heb ik het idee.
Paniek, angst, dood, geweld! Een moeder met haar kind in de armen schreeuwt naar de hemel, een man met een gebroken zwaard is gesneuveld, en wordt vertrapt door een paard in paniek. Mens en dier zijn overgeleverd aan vlammen en instortende huizen. Rechts snellen mensen het brandende huis uit, maar het is alsof ze niet kunnen ontkomen aan de dood, want links wacht een andere kamer, met muren die hun het vluchten beletten.
Realistisch is het niet. Dat wil zeggen: de manier van weergeven. Het is allemaal erg ‘Picasso’: vlakken die door elkaar heen lopen, ledematen die groot, lomp en sterk vereenvoudigd weergegeven zijn, of niet op de juiste plaats zitten. Maar de serieuze kijker begrijpt dat zo’n drama zich niet zomaar laat weergeven op doek of fotopapier. Daar is meer voor nodig: verbeeldingskracht. En dat gebeurt in jezelf. Zie de opengesperde monden, de paniek in de paardenogen, de gestrekte armen en de gebalde vuist. En hoor dan het gegil, voel de wanhoop en de woede. De realiteit zit ’m niet in dit werk, maar zit in jezelf. En de aanjager is de schilder.
– bij nader inzien –
Dit immens grote werk – een kleine acht meter breed en drieënhalve meter hoog in het Museo Reina Sofia in Madrid – is een verslag van gebeurtenissen die plaatsvonden tijdens de burgeroorlog in Spanje. Om de Spaanse nationalist ‘generalísimo’ Franco te helpen bij zijn opstand tegen de republiek, stuurde nazi-Duitsland op 26 april 1937 bommenwerpers naar het republikeinse Spaans Baskenland om het aan te vallen. Het doelwit was Gernika, zoals het in het Baskisch wordt gespeld. Honderden onschuldige burgers kwamen erbij om; zo kreeg deze ramp de twijfelachtige eer het eerste bombardement op burgers in Europa te worden.
Een paar maanden eerder had Pablo Picasso van de republikeinse regering opdracht gekregen een schilderij te maken voor de op handen zijnde wereldtentoonstelling in Parijs. Picasso, die bijna nooit in opdracht werkte, had niet veel inspiratie en koos eerst het thema ‘Schilder en atelier’. Maar in april was hij nog niet veel opgeschoten, en toen de aanval op Guernica had plaatsgevonden, kon hij daar niet over zwijgen. Het resultaat zou een monument worden voor de slachtoffers van de laffe aanval. Én een klassieker in de moderne kunst, inclusief de volgende anekdote – die te mooi is om waar te zijn. Toen enkele Duitse militairen smalend aan Picasso vroegen: ‘Haben Sie das gemacht?’, zou hij geantwoord hebben: ‘Nein, das haben Sie gemacht.’
Geen herdenkingsmonument was doeltreffender geweest dan de Guernica. Met de kracht die het heeft, kan het harten raken en zelfs – geweldloos – verzet bieden. Om het met de woorden van Picasso zelf te zeggen: ‘De schilderkunst is niet uitgevonden om woningen mee te versieren. Ze is een wapen om mee aan te vallen en om verdediging te bieden tegen de vijand.’