Direct naar artikelinhoud

Gat in de Afsluitdijk moet paling doorgang verlenen

Vrijelijk heen en weer kunnen zwemmen tussen zout en zoet water is van levensbelang voor trekvissen. Nu stuiten ze vaak op dammen en dijken. Een spectaculaire vinding, de ‘vismigratierivier’, zet de deuren weer op een kier.

Belangstellenden gaan voor even met een visser mee.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Een stukje buitengaats van Kornwerderzand gooit schipper Jan Rotgans van de Johanna II het net uit in de Waddenzee. Even later wordt de vangst uitgestort in een bak op het dek. Die valt niet tegen. Een botje, een scholletje, een paar spierinkjes en een flinke zeebaars die wild om zich heen slaat met zijn zilverkleurige staart. Geen paling.

‘Daar is dit net niet echt geschikt voor’, zegt Rotgans, een bonkige schipper uit Den Oever. Maar het was ook niet te verwachten, want de palingstand in Nederlandse wateren is nog altijd historisch laag. Daar zijn diverse redenen voor. Een van de belangrijkste ligt pal voor ons: de 32 kilometer lange Afsluitdijk, die als een slagboom van grijs basalt de paling de weg afsnijdt naar zijn paaigronden stroomopwaarts.

Maar niet meer voor lang. Dit jaar wordt begonnen met het maken van een opening in de Afsluitdijk, waardoor vissen als paling, maar ook zalm, zeeforel, bot en spiering, de rivieren weer op kunnen zwemmen.

De vangst is een bak water op de foto.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

World Fish Migration Day

Zaterdag was het World Fish Migration Day, een internationaal evenement dat aandacht vraagt voor trekvissen. Wereldwijd zijn er daarvan zo’n 15 duizend soorten, die voor hun voorbestaan afhankelijk zijn van vrij stromende rivieren en open verbindingen tussen rivieren en zeeën.

Maar onderweg door het water stuiten trekvissen overal op barrières: dammen, dijken, stuwen. Volgens het zaterdag in het kader van World Fish Migration Day gepresenteerde boek From Sea to Source 2.0 is de loop van de helft van de rivieren op de wereld door de mens aangepast of onderbroken.

World Fish Migration Day
Beeld de Volkskrant

En dat houdt voorlopig niet op: alleen al in Azië, Afrika en Zuid-Amerika zijn plannen voor 3.500 nieuwe dammen. Door de stijging van de zeespiegel neemt de noodzaak van hogere dijken toe. Dat heeft desastreuze gevolgen voor trekvissen. In de afgelopen veertig jaar is hun populatie met 40 procent gekrompen.

De Afsluitdijk doet zijn naam eer aan. In 1932 gebouwd als bescherming tegen hoog water en als een middel om land te winnen, maakte de dijk een einde aan de Zuiderzeevisserij op haring, ansjovis en spiering. Maar hij fungeert tevens als een grendel op de deur voor vissen die pendelen tussen de Noordzee en de Europese rivieren.

Zoals de paling, die geboren wordt in de Sargassozee en de zesduizend kilometer lange overtocht maakt naar Europa om hier op te groeien in de rivieren. Daar komt hij de zalm tegen, die de tegenovergestelde weg volgt: zalm paait in de rivier en wordt groot in zee.

We weten bijna alles van de jaarlijkse vogeltrek, zegt Wouter van der Heij, marien ecoloog bij de Waddenvereniging. Dat er ook zoiets bestaat als een vistrek is bij veel mensen onbekend. Terwijl die net zo belangrijk is.

De lage visstand in de Waddenzee wordt mede veroorzaakt door de blokkade van de Afsluitdijk. ‘Nederland is de voordeur voor het watersysteem van de Europese rivieren’, aldus Van der Heij. Die zit nu stevig op slot. ‘Daar heeft de vis last van.’ 

Een gids legt uit wat er uit het sleepnet komt.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Nationale regenton

Maar daar komt langzaam verandering in. Op de Afsluitdijk wordt dit najaar begonnen met de aanleg van een ‘vismigratierivier’: een vier kilometer lange, slingerende waterweg die het IJsselmeer weer een open verbinding geeft met de Waddenzee. Zo uitgekiend dat vissen vrijelijk heen en weer kunnen, maar er geen zout water het IJsselmeer in kan stromen. Want dat was een harde voorwaarde. ‘Het IJsselmeer is onze nationale regenton voor zoet water.’ Het werk aan de vismigratierivier, kosten 55 miljoen, moet in 2022 klaar zijn.

Ook elders langs de kust worden voorzichtig gaatjes geboord in het harnas, weet Martijn Schiphouwer van Ravon, de kennisorganisatie voor reptielen, amfibieën en vissen. Zo gaan de Haringvlietsluizen in Zuid-Holland vanaf dit najaar op een kier. Voor de sluizen van IJmuiden bestaan vergelijkbare plannen.

‘Vroeger werd alles dicht gemaakt’, zegt Schiphouwer. Nu dringt het besef door dat er ook openingen nodig zijn.’ Dat is goed nieuws voor de palingstand, die sinds de jaren zestig met 90 procent is teruggelopen. Maar het zal nog jaren duren voordat de paling terug is op een gezond niveau.

Als het ooit zover komt. Want de vismigratierivier mag dan een prachtig plan zijn – ‘Uniek in de wereld’, zoals Van der Heij zegt – zoals in de dagen van vóór de Afsluitdijk wordt het niet meer. ‘Dit is de beste locatie, en we hebben het zo goed mogelijk ontworpen. Maar we moeten nog zien of het werkt.’

Dat het nooit meer zo wordt als vroeger, hoef je Rotgans niet te vertellen. Hij begon ooit als palingvisser, maar moest ermee ophouden omdat er geen droog brood meer mee te verdienen was. Nu vaart hij met groepen op de Waddenzee.

De vismigratierivier is een prima plan, zegt Rotgans terwijl hij de Johanna terugstuurt naar wal. Of het zal werken? ‘We zullen het zien.’ De zeebaars gaat alvast mee naar huis. Die eet hij vanavond, met zijn vrouw.

Glasaaltelling  

In het kader van World Fish Migration Day hebben 140 vrijwilligers afgelopen weekend voor de Nederlandse kust glasalen geteld, acht centimeter grote babypalinkjes die de rivier op proberen te zwemmen. Op veertig plekken zijn fijnmazige netten neergelaten om glasalen te tellen.

Dat doen ze al sinds 2014, zegt Martijn Schiphouwer van kennisorganisatie Ravon, die zich het lot van de paling heeft aangetrokken. Het seizoen van de glasaal loopt van februari tot juni.

Vanwege de kou werden in maart extreem weinig glasalen gevangen. Na de warme dagen in april lagen de aantallen dit weekend stukken hoger. ‘We hebben bijna tien keer zoveel gevangen als in maart.’ Dat klinkt positief, beaamt Schiphouwer. ‘Maar het is te vroeg om daar al conclusies aan te verbinden voor het hele seizoen.’

Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is het aantal glasalen dat aankomt voor de Nederlandse kust met 98 procent gedaald.