Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Opinie

Stem op een echte kandidaat, niet op een lijstduwer

De onderzoekers en onderzochten de betekenis en het effect van lijstduwers. „Het deugt vaak niet en het werkt meestal niet.”

SP-leider Lilian Marijnissen, lijstduwer in Oss, op campagne voor gemeenteraadsverkiezingen. Lex van Lieshout / ANP

In stemhokjes aller gemeenten liggen morgen, alles bij elkaar, duizenden kandidatenlijsten klaar om ingevuld te worden. Daarop vrouwen en mannen die zich bereid hebben verklaard zitting te nemen in de gemeenteraad om het voorname ambt van lokaal volksvertegenwoordiger te vervullen.

Of niet? We weten immers dat hier en daar misleiding in het spel is. Kiezersbedrog. Vele lokale grootheden en bekende Nederlanders zijn immers eveneens formeel kandidaat. Van darter Raymond van Barneveld en vicepremier Hugo de Jonge tot vernieuwer Thierry Baudet. Terwijl zij niet van plan zijn om, als kiezers dat wensen en mogelijk maken, hun zetel daadwerkelijk in te nemen. Dit soort lijstduwers in vele varianten zorgt zo voor electoraal spelbederf.

Vanuit normatief oogpunt kunnen dergelijke nepkandidaten hun plek op de lijst niet of nauwelijks verdedigen. En toch gingen ook dit jaar vele politieke groeperingen over tot het zoeken van lijstduwende kandidaten. Omdat het aantrekken van een bekendheid voor de lijst publiciteit genereert en omdat dergelijke kandidaten extra stemmen zouden trekken.

Dat partijen bij het zoeken naar kandidaten niet slechts op hun lijsttrekker letten, is overigens heel begrijpelijk. Steeds meer kiezers brengen tenslotte hun stem uit op een andere kandidaat dan de lijsttrekker. Bij Kamerverkiezingen is de toename van deze voorkeurstemmen aanzienlijk: tegenwoordig stemt ongeveer een op elke vier à vijf kiezers bij Kamerverkiezingen niet op de nummer een van de lijst. Bij gemeenteraadsverkiezingen is de hoeveelheid voorkeurstemmen nog groter: bijna de helft. In 2014 bracht bijna 48 procent van alle kiezers een voorkeurstem uit, variërend van ruim 32 procent in Appingedam tot bijna 79 procent in Echt-Susteren. In Rotterdam deed ruim 38 procent van de kiezers dat, in Den Haag ongeveer 41 procent, in Amsterdam 48,5.

Klein stemmenaandeel

Hoe deden de lijstduwers het? Als we een beperkte maar heldere definitie van lijstduwer hanteren, hebben we het simpelweg over de laatste kandidaat op de lijst: ‘Lijsttrekkers vinden we bovenaan de kandidatenlijsten, lijstduwers onderaan.’ Maar ‘lijstduwer’ wordt echter ook vaak gebruikt voor mensen die bij het relevante electoraat min of meer bekend zijn en die zich laag op een lijst laten zetten maar niet verkozen wensen te worden. Dat maakt het begrip dubbelzinnig en het verschijnsel daarmee nauwelijks onderzoekbaar.

Wij bekeken dus de nummers laatst, wetende dat het dan een groep kandidaten betreft waarin landelijke en lokale grootheden met ‘onbekende’ laatst geplaatste kandidaten verzameld zijn. In 2014 slaagden in de 378 door ons onderzochte gemeenten 2.668 lijsten erin om voldoende stemmen te trekken om een raadszetel te winnen. In een enkel geval ging het daarbij om een lijst met slechts een enkele kandidaat erop, waardoor de lijsttrekker tevens lijstduwer was. Als we die buiten beschouwing laten en vervolgens berekenen wat het stemmenaandeel van de nummers laatst was, komen we uit op in totaal 2 procent. Uitschieters vinden we in bijvoorbeeld Roermond, met ruim 16 procent, vooral door lijstduwer Jos van Rey van de Liberale Volkspartij Roermond die ruim 42 procent van alle stemmen op zijn partij kreeg, en in Stein met 12 procent. In een gemeente als Nunspeet ging echter nog geen half procent van de lokale stemmen naar lijstduwers.

Nepkandidaten

Naar bekende en onbekende ‘lijstduwers’ samen gaan dus over de hele linie 2 procent. Dat is niet indrukwekkend. Ter vergelijking: het aandeel stemmen op de nummer voorlaatst op de lijst was in 2014 0,9 procent en de op twee na laatste kandidaat mocht eveneens op 0,9 procent rekenen.

In maart 2014 haalden in totaal slechts 72 lijstduwers voldoende stemmen voor een raadszetel, waar er 2.667 lijsten waren die ten minste een zetel haalde. Dat is 2,7 procent. Althans, die 72 hadden daar gezien hun toereikende kiezersmandaat recht op – maar zij maakten beperkt gebruik van dat recht. Precies de helft van de 72 verkozen lijstduwers-kandidaten liet zich eind maart 2014 installeren als raadslid, de andere helft zag daarvan af, onder wie Boris van der Ham (D66, Amsterdam) en Emile Roemer (SP, Boxmeer). Lijstduwers in de dubbele betekenis van het woord, en daarmee nepkandidaten. Van de 36 lijstduwers die de raad ingingen, verlieten er 15 voortijdig de raad en hielden dus slechts 21 het tot begin 2018 vol. Al met al een schamele oogst.

Kortom, het deugt vaak niet en het werkt meestal niet. Daarmee is het verschijnsel lijstduwer op beknopte wijze samengevat. Partijen hebben zich daarvan echter in 2018 weinig aangetrokken. Dan is het laatste woord op 21 maart wellicht aan de lokale kiezer: stem vooral op wie je wenst te stemmen, maar doe het op een echte kandidaat en laat je niet verleiden door nepkandidaten vermomd als lijstduwers. Duw liever als kiezer geen lijst!