Direct naar artikelinhoud

Nog altijd wordt oerwoud gekapt voor ijs, koek en shampoo

Een mannelijke orang-oetan in het Tanjung Puting National Park in Kalimantan op het Indonesische eiland Borneo. Orang-oetans zijn een beschermde diersoort. Hun leefgebied wordt verwoest door de aanleg van palmolieplantages. Ook lopen ze gevaar door mijnbouw en bosbranden.Beeld EPA

Acht multinationals, waaronder PepsiCo en Kraft Heinz, willen niet tegen Greenpeace zeggen bij wie ze hun palmolie kopen. Voor palmolieplantages gaan veel bossen in Indonesië tegen de vlakte.  

Palmolie, het zit bijna overal in, maar waar het exact vandaan komt, dat kunnen veel producenten van levensmiddelen niet zeggen. Dit ingrediënt voor koek, margarine, chips, babyvoeding, soep, zeep en shampoo komt vooral uit Azië. In Indonesië worden hele oerwouden gekapt om lange rijen oliepalmen te kunnen planten. Ondanks hun beloftes om ontbossing tegen te gaan, zijn grote levensmiddelenmerken niet transparant over de herkomst van hun palmolie.

Greenpeace heeft zestien internationale producenten gevraagd bij wie ze hun palmolie kopen, om na te kunnen gaan of ze betrokken zijn bij ontbossing. De helft heeft de productielocaties niet onthuld. Het gaat onder meer om Kraft Heinz, PepsiCo, Ferrero en Kellogg's. De andere helft, waaronder Unilever, Mars, Colgate-Palmolive, Procter & Gamble en Nestlé, is transparanter over de eigen productieketen. Maar ook hun voorraden komen deels bij producenten vandaan die oerwouden vernietigen.

In 2020 mogen er geen bossen meer verdwijnen voor de productie van palmolie, dat spraken de producenten die lid zijn van het Consumer Goods Forum in 2010 af. Maar volgens het vandaag verschenen Greenpeace-rapport ‘Moment of truth’ ligt de industrie bepaald niet op koers. De snelheid waarmee de oerwouden van Indonesië worden verwoest, vermindert volgens de milieu-organisatie niet eens.

146 voetbalvelden per uur

In Indonesië is 70 procent van de palmolieplantages aangelegd op plekken waar eerst regenwoud was, meldt het Nederlandse Voedingscentrum. De oppervlakte bos die tussen 2012 en 2015 werd gekapt, staat volgens Greenpeace gelijk aan 146 voetbalvelden per uur. Bedreigde diersoorten zoals orang-oetans zijn hiervan de dupe. Het afbranden van bos en de veenbodems leidt tot luchtverontreiniging en CO2-uitstoot, wat weer bijdraagt aan het klimaatprobleem.

Het Indonesische eiland Sumatra: brand op een stuk land bestemd voor een palmolieplantage, 2016.Beeld REUTERS

Om deze redenen is er kritiek op het gebruik van palmolie als brandstof. Het Europees Parlement heeft zich uitgesproken voor een verbod op biobrandstof gemaakt van plantaardige olieën per 2020. Het zorgt voor aanhoudende diplomatieke spanningen tussen de EU en Indonesië en Maleisië.

Non-gouvernementale organisaties signaleren meer misstanden in de palmolie. De aanleg van plantages zorgt voor landconflicten met de lokale bevolking, van wie de rechten vaak niet in de wet zijn vastgelegd. Boeren die in zee gaan met een plantagehouder raken in de schulden als ze de investeringen niet zelf kunnen opbrengen of als de bomen na zo'n 25 jaar moeten worden vervangen. Arbeiders worden onder meer blootgesteld aan gevaarlijke bestrijdingsmiddelen. Ook is er volgens CNV Internationaal sprake van onderbetaling en kinderarbeid.

Tekst loopt door onder de foto.

Luchtfoto van een palmolieplantage (rechts) in een beschermd natuurgebied (Rawa Singkil wildlife reserve) in Atjeh op het Indonesische eiland Sumatra.Beeld AFP

Palmolie is een goedkope oliesoort en zit volgens het Voedingscentrum in 60 procent van de levensmiddelen. In 2004 richtten bedrijven en maatschappelijke organisaties de Ronde Tafel Duurzame Palmolie (RSPO) op. Dit heeft gezorgd voor internationale criteria voor duurzame productie. Van de wereldwijde productie was in 2014 18 procent RSPO-gecertificeerd, inmiddels is dat één procent meer. Van de palmolie die de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie in 2016 verwerkte, was 90 procent duurzaam, volgens acht brancheverenigingen die samenwerken in de Dutch Alliance for Sustainable Palm Oil. Gedeeltelijk gaat het om de aanschaf van certificaten ter compensatie van het gebruik van reguliere palmolie.

Palmolie uit Latijns-Amerika

Nederland is met afstand de grootste palmolieimporteur en -exporteur van Europa. Na jaren van afname is de Nederlandse invoer van palmolie vorig jaar toegenomen, meldt het CBS op basis van voorlopige handelscijfers. Er werd voor ruim 2 miljard euro aan ruwe palmolie, palmoliefracties (gewonnen uit ruwe olie) en palmpitolie ingevoerd, 22 procent meer dan in 2016. De meeste palmolie is afkomstig uit Indonesië (31 procent) en Maleisië (20 procent), maar steeds meer wordt geïmporteerd uit Latijns-Amerika. Tussen 2008 en 2017 groeide de Nederlandse invoer vanuit landen zoals Colombia, Honduras en Guatemala van 3 naar 29 procent van het totaal. 

De oogst palmvruchten wordt naar een fabriek gebracht in Tamiang, Atjeh, Indonesië.Beeld EPA