Direct naar artikelinhoud

Huisarts Joost Zaat: Ik had hem beloofd dat hij thuis mocht doodgaan, maakte de belofte niet waar en voel me schuldig

Huisarts Joost Zaat: Ik had hem beloofd dat hij thuis mocht doodgaan, maakte de belofte niet waar en voel me schuldig

Midden in de nacht, ik lig een tijdje wakker en ga eruit. Lezen helpt soms om het malen te stoppen, maar de eenzame dokter Ravic in Remarques roman Arc de Triomphe uit 1945, die ik aan het lezen ben, is bepaald geen opgewekte collega. Hij is op de vlucht uit nazi-Duitsland en opereert voor een Parijse dokter die dat niet goed kan. Ravic kan het bloedverlies, dat door een 'engeltjesmaakster' bij een abortus is veroorzaakt, niet stoppen. Het meisje overlijdt op de operatietafel. Ravic verwijt dat zichzelf. Zijn 'baas' vindt dat hij niet zeuren moet: soms win je, soms verlies je. Je kunt het lot niet altijd manipuleren, leer dat toch eens.

Vrijdag was ik nog bij Klaas. Hij vroeg wel tien keer wat ik kwam doen. 'Ik ben zo bang, hoe komt het dat ik zo in de war ben?' 'Omdat je hersens niet meer goed werken, Klaas.' Al weken waren we bezig hem gedwongen te laten opnemen. 'Klaas, het gaat niet meer thuis, je bent steeds banger, je eet niks, van alleen wijn en een halve pannekoek kun je ook op je 82ste niet leven.' 'Je haalt me niet uit huis, hoor, dan ga ik dood', riep hij als ik weer vertrok. Ik had hem lang geleden beloofd dat hij thuis mocht doodgaan. Die belofte maak ik niet waar en ik voel me schuldig. Maandenlang hoopte ik dat hij een nieuwe en nu fatale hartritmestoornis zou krijgen, maar die kwam natuurlijk niet, zelfs niet toen ik al zijn pillen had afgepakt. Dit weekend is Klaas dan toch uit huis gehaald, hij had de keuken in brand gestoken. 30 km verderop ligt hij in een instelling die hij niet kent. Hij slaapt vast ook niet en ligt daar helemaal alleen stervensbang te zijn, somber ik.

Dit weekend is Klaas dan toch uit huis gehaald, hij had de keuken in brand gestoken

Dit weekend ging ook Maria dood. Toen ze jaren geleden dingen ging vergeten en vreesde net zo dement te worden als haar vader, spraken we over euthanasie. Tientallen keren keken we samen of het leven nog de moeite waard was. Een nieuwe handtekening op haar verklaring bevestigde haar wens om te leven én om straks pas dood te gaan. 'Als je niks meer kunt zeggen, kan ik het niet meer. Ik kan je dan moeilijk achter je soep vandaan plukken, terwijl jij zegt dat je soep wilt eten.' 'Dat snap ik wel', zei ze dan. Langzaam kukelde ze in haar vergetelheid verder naar beneden. 'Wil je dood?' 'Nee, hoor.' Tot het niet meer ging en niemand meer begreep wat ze wilde. Ze was boos op haar lot, dat ik, machteloze dokter, ook niet veranderen kon. Een paar maanden liefdevolle zorg in het verpleeghuis en toen vertrok ze op kousenvoeten van de wereld. 'Gelukkig maar', zegt haar man in tranen, 'het is goed zo.' Had ik het toch anders moeten doen? Ik loop weer naar mijn bed. Zachtjes de vioolpartita's van Bach op, ik slaap nog een uurtje.

Reageren? j.zaat@volkskrant.nl

Ze was boos op haar lot, dat ik, machteloze dokter, ook niet veranderen kon