Direct naar artikelinhoud
Column

'De oude wereld is verdwenen omwille van een nieuwe'

Marjolijn van Heemstra.Beeld Maartje Geels

Als ik mijn kinderen klappertandend uit de bakfiets haal, weet ik dat ik definitief een generatie ben opgeschoven. Niet alleen omdat ik kinderen heb en een bakfiets waarmee ik ze door de kou rijd, maar om wat ik tegen mijn oudste zeg als hij roept dat hij snel naar binnen wil.

‘Ik had het vroeger veel kouder.’

Met lichte verbijstering hoor ik mezelf vertellen dat wij tot mijn negende geen centrale verwarming hadden, dat we op ijzige ochtenden naar de kachel renden, eromheen sprongen om warm te worden. Dat er soms na een bevroren nacht ijspegels aan de binnenkant van ons raam hingen. Het is waar, maar daar gaat het niet om. Het gaat om mijn belerende toon, de zelfgenoegzaamheid waarmee ik het woord ‘vroeger’ uitspreek en in een flits begrijp dat ik nu ben ingelijfd bij de groep die het heden afzet tegen het verleden.

Met lichte verbijstering hoor ik mezelf vertellen dat wij tot m'n negende geen centrale verwarming hadden

Ik denk aan de ‘Four Yorkshiremen’, de sketch van Monty Python waarin vier oude mannen elkaar aftroeven met de ellende die ze vroeger hebben doorstaan. Als de een herinneringen ophaalt aan de koude thee die hij moest drinken, uit een gebarsten kopje nog wel, valt de volgende hem in de rede - wij dronken uit een oude krant! De derde man zoog zijn thee uit een natte doek en zo gaat het maar door en door. Wat is die neiging van oudere generaties om het geleden leed te benadrukken ten opzichte van het gemak waarmee een nieuwe generatie opgroeit?

Mazzel

Waarom begin ik tegen mijn oudste over ijspegels als hij klappertandend in de bakfiets zit? Mijn eerste antwoord is: ik wil mijn kinderen iets leren, dat ze mazzel hebben en niet moeten zeuren.

Maar het eerste antwoord is nooit het volledige antwoord. Ja, mijn kinderen kennen minder kou, maar ze kennen ook minder schone lucht en minder rust in hun leven dan ik op hun leeftijd had. Mijn tweede antwoord heeft meer met mezelf dan met hen te maken.

Ik denk dat iets in mij hoopt in hun jeugd een herhaling van mijn eigen jeugd te zien en mijn gezeur over ijspegels is de teleurstelling dat de oude wereld verdwenen is omwille van een nieuwe. Kinderen brengen je jeugd niet terug, ze overschrijven haar.

Dus is het derde antwoord misschien wel jaloezie om het feit dat deze nieuwe wereld hun meer toebehoort dan mij. En het vierde antwoord: lichte rouw om het feit dat we niet samen opgaan. Nooit op een ijzige ochtend om diezelfde kachel zullen dansen.

Tussen baby en barricade: Marjolijn van Heemstra - theatermaker en schrijver - onderzoekt hoe ze in de wereld staat sinds ze twee zoons heeft. Andere columns leest u hier. Reacties? Die kunt u mailen naar info@marjolijnvanheemstra.nl.