De laatste rit van Ireen Wüst is bijna perfect, maar niet genoeg voor goud
Met capuchon op en roze sportschoenen aan loopt Ireen Wüst om 17.30 uur Zuid-Koreaanse tijd de bus uit en de schaatshal in. Het is haar laatste olympische race, maar ze doet niet anders dan normaal. Ze heeft namelijk een laatste taak: nog een keer olympisch kampioen worden, als team in de ploegenachtervolging.
Bijna vijf uur later kan Wüst nog maar moeilijk genieten van haar zilveren medaille. Nederland is dan net op waarde geklopt door Japan. “Het voelt dubbel, want je verliest goud en je moet ook genieten van zilver. Het gaat nog wat op en af.”
Wüst wist in haar laatste olympische race snel dat ze een medaille zou halen. De halve finale kreeg Nederland eigenlijk cadeau. De Amerikanen houden zich duidelijk in. Nederland, met invalster Lotte van Beek in plaats van Marrit Leenstra, kan rustig aan doen.
In de finale rijdt Nederland eigenlijk een bijna perfecte rit, zegt Marrit Leenstra, die de finale weer startte. Communiceren is niet eens nodig. Gelukkig maar, want dat was in de kwalificatie maandag een probleem omdat ‘ho’ en ‘go’ toch te veel op elkaar leken. Het levert een Nederlands record op. Een record dat in december nog in Salt Lake City, een hooglandbaan, werd gereden.
Alleen dat Japan, dat is net wat sneller. De Japanse vrouwen die al het hele seizoen oppermachtig zijn. Johan de Wit, de Nederlandse bondscoach van Japan, kan na afloop zijn ogen niet geloven. “Ik had op een papiertje de rondetijden geschreven. Daar zaten ze één honderdste vanaf. Dit was echt een magische rit. De hele staf en begeleiding stond te huilen. Er zit zoveel emotie bij.”
Te goed
Hoe groot de teleurstelling, ook Wüst moest toegeven dat Japan te goed was. Haar olympische carrière eindigde zo met zilver. Het was haar derde medaille deze Spelen, na goud op de 1500 en zilver op de 3 kilometer. Het was haar elfde medaille in totaal, met vijf keer goud, vijf keer zilver, een keer brons. Geen Nederlander deed haar dat na.
Ze had zich zo lang mogelijk nog proberen af te sluiten voor dat moment. Toch overviel het haar na de finish. Dit was haar laatste rit. “Toen ik na de finish mijn familie zag op de tribune, drong het tot me door: dit was het dan. Daar werd ik even emotioneel van.” Ze rijdt nog wel twee jaar door. “En ik zei al tegen deze meiden: volgend jaar wil ik gewoon wereldkampioen op de ploegenachtervolging worden.”
De veer
Bij de Nederlandse mannen ging het achteraf vooral over ‘de veer’. Bij Jan Blokhuijsen ging kort na de start van de halve finale de veer van zijn linkerschaats kapot. Toen was het rijden ‘alsof je een tijdrit rijdt met een lekke band’. Hij zei er niks van, want dan zou hij wellicht minder op kop zijn gekomen. “En ik vraag me af of dat goed was geweest.”
Maar met of zonder veer: Noorwegen reed gewoon te hard voor Nederland, dat uiteindelijk nog wel brons haalde tegen Nieuw-Zeeland. Vragen of het team, met naast Blokhuijsen ook Sven Kramer, Patrick Roest en de gepasseerde Koen Verweij, wel genoeg had getraind, wees Kramer van de hand. “We hebben evenveel getraind als naar andere Spelen.”
Lees hier meer over de Olympische Spelen in Pyeongchang