Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Binnenland

CBS: kwart studenten hoger onderwijs naar buitenland

Het is de eerste keer dat het CBS cijfers over de zogeheten ‘studiepuntmobiliteit’ verzamelt.

Studenten bij de American football-wedstrijd tussen de universiteiten van Alabama en Georgia, begin januari.
Studenten bij de American football-wedstrijd tussen de universiteiten van Alabama en Georgia, begin januari. Foto Erik S. Lesser/EPA

Bijna een kwart van de studenten in het hoger onderwijs gaan tijdens hun studie naar het buitenland: 22 procent van de hbo’ers en 23 procent van de wo-studenten, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek dinsdag.

Het is de eerste keer dat het CBS cijfers over deze zogeheten ‘studiepuntmobiliteit’ verzamelt, zegt Tanja Traag, socioloog en onderzoeker bij het CBS. Een student is ‘studiepuntmobiel’ als hij of zij minimaal drie maanden in het buitenland heeft gestudeerd of er minimaal vijftien studiepunten heeft behaald.

Studenten van horecaopleidingen spannen de kroon. Van hen gaat 77 procent tijdens hun studie even buiten Nederland studeren. Studenten financieel management en fiscaal recht deden dat het minst vaak (7 procent).

De verzameling is geïnitieerd door het Europese statistiekbureau Eurostat, zegt Traag: “Vanaf nu gaan we ze jaarlijks verzamelen.” De eerste cijfers over studeren in het buitenland gaan over studenten die hun diploma behaalden in studiejaar 2015/2016. Zij werden begin 2017 uitgevraagd. In totaal brachten 33.000 studenten een deel van hun opleiding in het buitenland door.

Het Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het onderwijs, berekende eerder dat van de studenten die in studiejaar 2013/2014 hun diploma behaalden 24 procent een periode in het buitenland studeerde. Dat was een recordaantal. Bijna de helft maakte daarbij gebruik van het Europese subsidieprogramma Erasmus. Van de mbo’ers gaat zo’n 7 procent naar het buitenland.

Verplicht

Wo’ers volgen vaker dan hbo’ers college in het buitenland (84 tegen 60 procent), eventueel in combinatie met een stage, terwijl hbo’ers er vaker alleen een stage lopen (40 tegenover 16 procent).

Lees ook: Studenten betalen allerlei extra kosten, maar dat hoeft niet van de wet

Als motief geven hbo-studenten vaker dan wo’ers aan dat de buitenlandperiode verplicht is voor hun studie. Zo moeten horecastudenten vaak in het buitenland een stage lopen, net als studenten toerisme en vrijetijdsbesteding, vreemde talen, transport en logistiek, management, bedrijfs- en personeelwetenschappen en milieu. Ook zegt bijna iedereen dat de periode goed is voor hun persoonlijke ontwikkeling (97 procent) en voor hun loopbaan (86 procent).

Studenten die niet naar het buitenland gaan, doen dat vooral omdat ze verplichtingen hebben in Nederland, zoals door werk of zorg (47 procent). Ook geven ze relatief vaak aan het te duur te vinden (43 procent). Hbo’ers geven deze twee redenen vaker op dan wo-studenten, die weer vaker zeggen de buitenlandstudie of -stage niet te kunnen combineren met hun studie in Nederland of de kwaliteit van onderwijs te laag te vinden in het buitenland.

Wat de invloed is van het inkomen van de ouders op de afweging om naar het buitenland te gaan, heeft het CBS niet gemeten, zegt onderzoeker Traag: “Het kostenaspect speelt zeker voor hbo-studenten een rol, maar of dat degenen zijn met een laag huishoudensinkomen kunnen we niet zeggen.”