Optimisme bij slechte klimaatcijfers
Zeist
Het is eigenlijk geen nieuws, maar een bevestiging van wat klimaatwetenschappers al wisten. Vorig jaar was wereldwijd het op één na warmste jaar sinds 1880, het begin van de betrouwbare metingen. En dat zónder El Niño, het fenomeen dat van nature een warmer jaar veroorzaakt. Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) bracht maandag trouw de jaarlijkse klimaatbalans naar buiten. 2017 staat op de tweede plek onder 2016, het warmste jaar tot nu toe. Op nummer drie staat 2015. De gemiddelde temperatuur op aarde kwam vorig jaar uit op 14,7 graden Celsius, waarmee we nog 0,4 graden verwijderd zijn van de maximale stijging van de temperatuur zoals in het klimaatakkoord van Parijs is afgesproken. Van de zeventien warmste jaren ooit, vielen er zestien in de 21e eeuw, laat het KNMI weten. Maar wie schrikt nog van die cijfers?
klimaatoptimist
Klimaatwetenschappers in ieder geval niet. Ook hoogleraar klimaat en economie aan de Tilburg University Reyer Gerlagh niet. ‘Dit is wat de klimaatwetenschappers al verwachtten, dus waarom zou je ervan schrikken?’ In zekere zin is Gerlagh klimaatoptimist. ‘De klimaatsceptici, dat zijn doemdenkers die zeggen dat een overgang naar hernieuwbare energiebronnen ten koste gaat van economische groei. Die zorg is nergens op gebaseerd. Uit de modellen blijkt juist dat de kans net zo groot is dat de economie extra groeit bij een energietransitie als de kans dat de economie iets minder groeit.’
Gerlagh vergelijkt het denken over duurzame energie met de cultuurverandering rond roken. ‘Tegenwoordig zijn we het erover eens dat roken een slecht voorbeeld is en dat we het moeten minimaliseren. Dertig jaar geleden zouden we het belachelijk hebben gevonden om roken te verbieden. Maar destijds was de lobby van de rookindustrie nog heel machtig. Het zou slecht zijn voor de werkgelegenheid. Nu weten we dat dat verhaal een broodje aap was. We hebben die industrie niet nodig.’
Minder optimistisch is Gerlagh over de vaart waarmee de omslag wordt gemaakt naar nieuwe, duurzame energie. ‘Het is zo moeilijk, doordat er mensen en bedrijven zijn met heel grote belangen in de fossiele brandstof. Pas als er net zo veel geld te verdienen is met hernieuwbare energie, zullen we echt omschakelen.’
Met zulke machtige partijen kan de consument weinig beginnen, lijkt het. Maar dat wil de econoom niet zeggen. ‘Je ziet dat mensen elektrische auto’s hip gaan vinden en dat er windmolenparken gebouwd worden. Zelfs Shell doet dat. Wie niet rookt, was vroeger niet stoer, maar wordt nu gezien als iemand die genoeg wilskracht heeft om de verleiding te weerstaan. Zo gaan mensen hernieuwbare energie ook associëren met een positieve ontwikkeling.’
inhaalslag
Ook hoogleraar duurzaamheid en klimaat aan de Radboud Universiteit Bram Bregman schrikt niet van de cijfers over 2017. Net als Gerlagh is hij optimistisch over de mogelijkheden op het gebied van duurzame energie. ‘Er zijn inmiddels windmolenparken in aanbouw zonder subsidie. Dat is geweldig. Ik ben benieuwd wat er nog meer gaat gebeuren, want Nederland heeft wel een inhaalslag te maken. In Europa bungelen we onderaan als het gaat om hernieuwbare energie.’ Bregman ziet vooral kansen in Europese samenwerking. ‘Het punt is dat zonne- en windenergie in piekmomenten komt. Als je die kunt transporteren, heb je betere garantie. Het waait altijd wel ergens in Europa.’ Ook Bregman durft zichzelf optimistisch te noemen, hoewel hij toch vooral zijn zorg uitspreekt. ‘Ook al zou je de uitstoot van CO2 morgen terugbrengen naar nul, dan nog gaat de opwarming van de aarde door. De broeikasgassen zitten namelijk in de lucht. Het klimaat is geen thermostaat die je kunt terugdraaien.’ <