Direct naar artikelinhoud

Vrouwenpower in de opera

Vrouwenpower in de opera
Beeld TRBEELD

In de opera is het glazen plafond al doorbroken. Twee regisseuses debuteren dit weekend in grote operahuizen: Jetske Mijnssen en Lotte de Beer.

Jetske Mijnssen debuteert vanavond bij Oper Graz met 'Jevgeni Onjegin', de op de versroman van Poesjkin gebaseerde opera van Pjotr Tsjaikovski. Ze werkt samen met Oksana Lyniv, die met deze productie in Graz begint als chef-dirigent. Lyniv was sinds 2013 de assistente van Kirill Petrenko bij de Bayerische Staatsoper in München, met wie Lotte de Beer nu voor het eerst samenwerkt.

"Deze opera is voor mij echt een Kammerspiel", zegt Mijnssen. "Theater à la Tsjechov met levensechte personages. Ik heb bij de zangers alle cliché operabewegingen weggenomen. Mijn regie moet via blikken en gevoelens lopen. Onegin zelf heeft mijn allergrootste sympathie. Hij krijgt een huwelijksaanzoek van Tatjana. Dat is rond 1880 een ongehoorde stap voor een vrouw. Onegin kan daar niet mee omgaan, en hij is doodsbang voor sleur. Terecht. Ook Tatjana's zusje Olga weet niet wat ze aanmoet met het aanzoek van de dichter Lenski. 

"De tweede akte begint met twee gebroken harten van de afgewezen Tatjana en Lenski, die een vloedgolf aan gebeurtenissen in gang zetten. Poesjkin, met in zijn voetsporen Tsjaikovski, schiep sterke theaterfiguren, die ons zó nabij zijn. Ik kleed ze in historische kostuums, maar ze spelen in een abstract decor. Het moet een hedendaagse avond worden, met personages die we herkennen in een enscenering die onder de huid kruipt.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Jetske MijnssenBeeld TRBEELD

"Bij de figuur van Onjegin ben ik niet op zoek naar de cynische gokker die van drank en vrouwen houdt. Ik wil zijn menselijke, kwetsbare en fragiele kant laten zien en ik ben blij dat de bariton hier dat haarscherp aanvoelt. Aan het begin van de opera zingen Larina en Filipjevna al over de gewenning die in de plaats komt van geluk; liefde die sleur wordt. Dat wil Onegin niet, maar hij vergist zich en komt daar te laat achter. Uit onmacht gaat hij een ander pijn doen. Hij is wreed tegen zijn vriend Lenski, maar ik zie daar alleen maar de kwetsbare, bange man.

Ik werk allereerst vanuit de muziek, maar vertel het verhaal met mijn eigen kijk erop

"Ik werk allereerst vanuit de muziek en dan vanuit de tekst, maar vertel het verhaal met mijn eigen kijk erop. Ik zie elementen die anderen niet zien. Iemand merkte ooit op dat ik teksten averechts kan lezen. Dat vond ik een goede omschrijving. Zo'n personage als vorst Gremin, met wie Tatjana tegen wil en dank trouwt. Dat is bij mij een invalide, een man met een oorlogstrauma. In de tekst komt dat in één woordje langs, maar ik bouw daar dan een hele scène omheen. Zo kijk ik naar alle figuren, probeer hen te lezen, te voelen vooral. Lenski is niet alleen maar de smachtende dichter. Kom op! Dat wordt zo saai, dan ben je een cliché aan het invullen. Bij opera schijnt iedereen altijd te weten waar een Butterfly, een Konstanze of een Tatjana aan moet voldoen. Bij theater heb je dat veel minder.

Erotiek

"Ik maak van Tatjana een vrouw met seksualiteit. Ze ontdekt de erotiek. Dat gaat me beslist kritiek opleveren, maar ik kan haar niet anders zien. Zij doet afstand van de volmaakte seksualiteit met Onegin. Dat is zo aangrijpend. Naar de finale van deze opera waarin Tatjana de man die ze zo liefheeft zou moeten laten gaan, daar moet je ademloos naar kijken en luisteren. Hun pijn moet jouw pijn worden. Ik geef er natuurlijk wel een finale draai aan, maar voor mij zit dat al in het verhaal. Ik haal het slechts naar boven.

Ik weet steeds beter wat ik van zangers wil en hoe ik dat kan bereiken. Denken, voelen en dan pas reageren
Jetske Mijnssen

"De dialoog met dirigent Oksana Lyniv was waanzinnig inspirerend. Zijzelf dirigeert glashelder, is veeleisend, maar een feest om mee samen te werken. Ze is Oekraïense, dus Poesjkin en Tsjaikovski zitten natuurlijk in al haar vezels. Ik ben blij dat ik dit met haar doe, want deze 'Onegin' voelt heel belangrijk in mijn ontwikkeling. Ik weet steeds beter wat ik van zangers wil en hoe ik dat kan bereiken. Denken, voelen en dan pas reageren. Dat levert een intense soberheid op die heel menselijk is en heel dichtbij komt."

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Lotte de BeerBeeld TRBEELD

Lotte de Beer debuteert morgen bij de Bayerische Staatsoper met 'Il Trittico', het drieluik van drie totaal verschillende eenakters van Giacomo Puccini. In München werkt ze samen met grootheden als chef-dirigent Kirill Petrenko en zangers als Eva-Maria Westbroek, Ermonela Jaho, Ambrogio Maestri en Wolfgang Koch.

"Debuteren bij de Bayerische Staatsoper is wel een dingetje", zegt De Beer. "Het niveau is zo hoog, de omstandigheden super-de-luxe, een koor dat al dertig jaar op dezelfde manier functioneert, een operahuis dat werkt als een grote machine. Spontane dingen verzinnen, dat gaat hier wat moeilijker. Je moet als nieuwkomer goed kijken wat kan en wat niet. Maar je moet proberen je niet te laten intimideren. Natuurlijk speelt het door mijn hoofd dat ik hier werk met de allergrootste zangers en dirigenten, maar dan sta je vervolgens met ze in het repetitielokaal, en het eerste wat mij dan opvalt is dat de verwarming gewoon werkt. Dat maak ik vaak anders mee.

De roem van weleer

"En grote zangers blijken gewoon hardwerkende professionals. Zeker iemand als Eva-Maria Westbroek die Giorgetta speelt in 'Il tabarro'. Zij is én heel slim én Hollands-nuchter én steengoed. Met haar kun je heel diep gaan. Sopraan Ermonela Jaho zingt de titelrol in 'Suor Angelica', en zij hoeft niet te spelen dat ze een grote zangeres is, ze ís het gewoon. Net als Ambrogio Maestri in 'Gianni Schicchi'. Ik denk dat ik bovendien een goeie antenne voor ongemak of ontevredenheid heb. Ik registreer het meteen als de derde koordame van rechts zich ongelukkig voelt, en dat zie ik dan de hele tijd. Praten, praten, praten - dat kan ik. Je moet aan zo'n koorzangeres kunnen uitleggen dat het niet erg is dat haar taille in het kostuum niet wordt geaccentueerd, omdat ze een non speelt en dus een habijt draagt."

Ik schreeuw nooit om iets gedaan te krijgen. Ik ga helpen, niet dicteren. Inspireren, niet commanderen

"Maar eerlijk - ik ben bijna huilend begonnen. Was op het randje van suïcidaal op de eerste dag, met gedachten als: 'Ik kan het niet, ik heb helemaal geen ideeën'. Inmiddels voel ik me senang. Twijfel is goed, en er is overal wel wat. Altijd. In dit theater echoën nog wel de grote namen, de roem van weleer, de aloude hiërarchie. Maar een systeem met autoriteit past meer bij mannen denk ik. Absoluut niet bij mij. 

"Gelukkig is het glazen plafond in de opera al een tijd doorbroken. Er is een hele generatie regisserende vrouwen bezig en onder mij komt de volgende er al weer aan. Vrouwelijke dirigenten zijn er misschien minder. De muziekwereld is ietsje trager dan de theaterwereld, maar ook daar komen ze eraan. Elke vrouw is natuurlijk weer anders, maar ik zal nooit schreeuwen om iets gedaan te krijgen. Ik ga helpen, niet dicteren. Inspireren, niet commanderen.

Tekst loopt door onder de afbeelding.

De roem van weleer
Beeld TRBEELD

"Ik regisseer nu voor het eerst een Puccini-opera. En ja, ik weet dat men daar in Duitsland, het land van het Regie-Theater, wat op neerkijkt. Edel-Kitsch noemen ze dat soms, en eerlijk gezegd ben ik zelf ook met die gedachte opgeleid. Maar waar hebben ze het over? Het klopt niet. Iedere hartenklop, iedere emotie zit in Puccini's muziek. Hij is wat dat betreft te vergelijken met toneelschrijver Tsjechov. Zijn mensbeeld vind je terug in ontelbare details, niet in het grote politieke gebaar zoals bij Verdi.

Zwart scenario

"Het Duitse Regie-Theater en Puccini gaan niet heel goed samen. En dan bedoel ik met Regie-Theater: 'Zoals het er staat, zo gaan we het zeker niet doen'. Zo'n tegendraadse aanpak werkt bij Puccini niet. We spelen hier heel precies wat hij heeft voorgeschreven. Realisme vermengd met psychologische analyse. Ik heb nagedacht over hoe ik eenheid in de drie stukken zou kunnen brengen, of ik ze aan elkaar kon verbinden, maar dat heb ik weer losgelaten. Het is niet één stuk, het zijn drie losse stukken die een drieluik vormen.

"Puccini heeft met 'Il Trittico' een wereldbeeld in drie genres en drie tijden geschapen. Hij start in 1910 en gaat via de 17de eeuw terug tot de Middeleeuwen. Hij vertelt iets over het verleden en dus over de toekomst. In alle drie stukken gaat het over mensen die niet met de dood om kunnen gaan, en die elkaar absoluut niet gelukkig kunnen maken. Daarbij heeft de komische laatste opera 'Gianni Schicchi' eigenlijk het zwartste scenario. Je lacht erom, omdat je er niet meer om kunt huilen. Het kader voor deze drie verhalen heb ik abstract gehouden. Een soort trechter, een tunnel tussen leven en dood. Daarbinnen speelt het zich af.

Graadmeter

"De samenwerking met dirigent Kirill Petrenko is geweldig fascinerend. Hij is aanwezig bij alle repetities, ook als die maar vijf minuten duren. Hij is timide, belangstellend, onzeker en zelf-kritisch, maar hij weet werkelijk alles van de partituur en het libretto. Ego is hem vreemd. Hiërarchie is niet aan hem besteed; iedereen krijgt evenveel aandacht. Alles wat Petrenko doet komt voort uit de wil om een hele goede operaproductie te maken.

"Ja, dit is mijn eerste regie hier. Natuurlijk is het spannend. Voor sommigen zal wat ik met het stuk gedaan heb te veel zijn, voor liefhebbers van Regie-Theater waarschijnlijk te weinig. Eigenlijk kun je het nooit goed doen. Maar tot nu toe voelt het voor mezelf heel goed. Uiteindelijk is dat de enige graadmeter."