Direct naar artikelinhoud
Recensie

Tachtiger Albert Verwey, een burgerlijke levenskunstenaar

Madelon de KeizerBeeld Madelon de Keizer

Tachtiger Albert Verwey sprak zijn hele leven met een plat Amsterdams accent. Over zijn verheffing had Madelon de Keizer mogen uitweiden.

Madelon de Keizer
Als een meeuw op de golven, Albert Verwey en zijn tijd
Prometheus; 756 blz. €39,99

Een echte biografie is ‘Als een meeuw op de golven, Albert Verwey en zijn tijd’ van Madelon de Keizer niet, al komt het er wel in de buurt. Strikt genomen schreef de cultuurhistorica een studie over de plaats van Albert Verwey in de Nederlandse cultuur van zijn eigen tijd - eind 19de, begin 20ste eeuw. Toen Verwey in 1937 overleed werd hij door sommigen als een ‘waarlijk nationale figuur’ gezien en het lijkt De Keizers missie om daarvoor argumenten aan te voeren.

De dichter Verwey, begonnen als Tachtiger in het gezelschap van Willem Kloos, Lodewijk van Deyssel, Frederik van Eeden en anderen, groeide in de jaren na Tachtig uit tot een invloedrijk letterkundige, maar echt populair werd hij nooit. Daarvoor was zijn eigen dichtwerk te stijf en te cerebraal en verder was hij weliswaar een bevlogen ijveraar van een open geestelijk en intellectueel klimaat, maar ook iemand zonder oog voor de echte vernieuwingen van zijn tijd. Zijn schrijvende tijdgenoten Van Ostayen, Elsschot, Nescio, voorlopers van een nieuw soort literatuur, zag hij niet staan.

Liefhebber

Ikzelf ben een echte liefhebber van Verwey’s werk, zij het meer van zijn vroege, laat ons zeggen wat meer onbevangen werk, dan van het latere, dat inderdaad weinig soepel is en vaak gebukt gaat onder een last van stroef geformuleerde ideeën. Maar de dichter die over zijn lichtzinnige Tachtigers-vrienden schreef “De toorn krieuwt in mijn keel: ik kán ‘t niet smoren, / ’t Verdriet niet kroppe’, als ’k zuiplappen en vraten / Zie worde’ tot kunstnaars, die hun kunst vergaten, / Hun lijf stuk-fuiven en hun ziel vergoren”, kan bij mij niet stuk. 

Niet vanwege de moralistische strekking van zijn vers, maar omdat hij echt iets te vertellen had, en niet in het onversneden estheticisme van Tachtig bleef steken. Vanzelfsprekend werden hem dat soort betuttelende woorden door zijn vrienden kwalijk genomen en eigenlijk droegen ze hem z’n hele leven na dat hij zo’n burgerman was, en meer een brave idealist dan een echte kunstenaar. Dat is ook het slotgevoel dat je na lezing van ‘Als een meeuw op de golven’ overhoudt, dat Verwey waarlijk bezield was van het goede en verhevene maar dat hij bij zijn dood als dichter en als denker al een soort fossiel was geworden.

De Keizer, die eerder een biografie schreef over journalist en politicus Frans Goedhart, beschrijft Verwey’s leven aan de hand van zeven vrienden en collega’s met wie hij gedurende zijn leven innige banden had. Veel van die vriendschappen gingen op den duur verloren. De kunstschilder en -criticus Jan Veth die het beroemde portret van Verwey als jongeling schilderde, dat ook hier het omslag siert, de dichter Willem Kloos, Verwey’s vrouw Kitty van Vloten, schrijver en mede-redacteur Lodewijk van Deyssel, Verwey’s Europese kompaan de Duitse dichter Stefan George, zijn opvolger aan de universiteit P.N. van Eyck en tot slot zijn biograaf Maurits Uyldert.

Hadden de twee een homo-erotische vriendschap die door Verwey’s huwelijk spaak liep of was het een zuiver artistieke breuk?

Levenskunst

Verreweg de meest saillante van deze relaties was die van Albert Verwey met Willem Kloos, volkomen kunstbroeders in het begin, maar nadat Verwey met Kitty getrouwd was, voor eeuwig gebrouilleerd. Het fijne van deze beroemd geworden vete, die eenzijdig van Kloos uitging, is nooit helemaal duidelijk geworden. Hadden de twee een homo-erotische vriendschap die door Verwey’s huwelijk spaak liep of was het een zuiver artistieke breuk, vond Kloos dat Verwey de principes van Tachtig verloochende?

Ook bij De Keizer komen we er niet achter, en dat is jammer voor de nieuwsgierige lezer die er nu wel eens iets definitiefs over wil horen. Ook andere vriendschappen, zoals die met Van Deyssel en de esoterische Stefan George kwijnden ten slotte weg, en je vraagt je af hoe dat komt. In het algemeen komt Albert Verwey in deze studie naar voren als een aimabel, goedbedoelend mens, maar je krijgt ook de indruk dat hij iets halsstarrigs had en niet van zijn vaststaande ideeën was af te brengen. Terwijl die ideeën juist zo vatbaar voor beïnvloeding lijken want van jongs af aan was Verwey gegrepen door iets wat je ‘levenskunst’ kunt noemen. 

Als Tachtiger al zocht hij naar ‘de wijsbegeerte die praktisch is: de levenskunst’. Daarmee bedoelde hij niet wat je noemt joie de vivre, maar veeleer iets verhevens en spiritueels, iets wat boven het dagelijkse gekrakeel uitstak. Hij wilde zijn lezers, de Nederlander, de Europeaan opstoten in het geestelijk leven. Daarbij was hij geen partijman, geen christen of socialist of vrijdenker. De grondslag van zijn denken is altijd het spinozisme geweest waarin hij zich steeds meer verdiepte. Nu, tachtig jaar na dato, lees je zijn levensverhaal met een zekere verwondering, bijna als een archeologische vondst. Waar vind je in onze cynische tijd nog zo’n uitgesproken idealist en volksverbeteraar?

Hogere dromen 

Madelon de Keizer brengt zo ook een mentaliteitsgeschiedenis in beeld van het interbellum. De periode waarin dichters en denkers ondanks de omineuze tekenen des tijds nog vervuld waren van hogere dromen.

Grappig trouwens om te lezen dat Albert Verwey, van eenvoudige afkomst (zijn vader was meubelmaker), zijn leven lang een Amsterdams accent hield. Zo wordt hij de typische representant van een generatie die begin vorige eeuw met leraren, onderwijzers en predikanten uit de arbeidersklasse voortkwam. Over die ontwikkeling, de volksverheffing, had ik bij De Keizer wel wat meer willen lezen; het is een van de pijlers waarop de huidige maatschappij steunt. Haar keuze om het leven van Verwey aan de hand van zijn vriendschappelijke contacten te schetsen brengt ook wel veel in beeld, maar het echte kader ontbreekt.

Albert Verwey was een kind van zijn tijd, een tijd die meer dan de Verlichting en Romantiek wezenlijk lijkt te verschillen van ons pragmatisch, opportunistisch en technologisch universum. Dat maakt Verwey in dit boek haast tot een veraffe, historische figuur.

Oordeel: Verwey blijft wat veraf - en hoe zat het nu met Willem Kloos?

Lees hier meer boekrecensies van Trouw.