Natuur: Wit zonnebloempje
Jan Terlouw is op zijn verjaardag te gast in het televisieprogramma De Wereld Draait Door. De oud-politicus heeft steevast een stevige boodschap en met zijn ervaring als kinderboekenschrijver weet hij dit natuurlijk prachtig te verpakken. Vorig jaar vertelde hij over het touwtje in de brievenbus, dat symbool staat voor het vertrouwen dat we in elkaar mogen hebben. Dit jaar wees hij op de schoonheid van het madeliefje, dat elke dag opengaat zodra de zon schijnt en sluit als de zon weer verdwijnt.
Tegenwoordig is in de praktijk het touwtje uit de brievenbus wel verdwenen, en het madeliefje is eveneens hard achteruit geboerd. Ik zal in deze natuurrubriek de sociale veranderingen maar buiten beschouwing laten, maar ik durf onze planten wel in het zonnetje te zetten.
Tegenwoordig zijn onze weilanden bedekt door egaal groene grasmatten; daar passen nauwelijks kruiden tussen. Gelukkig is het voor het madeliefje niet overal kommer en kwel, want in onze wegbermen, tuinen en parken floreren nog meer dan genoeg plantjes. Gazons worden natuurlijk wel geregeld gekortwiekt, maar de meeste bladeren van het madeliefje liggen plat op de grond, zodat onze apparaten er grotendeels overheen maaien. Zelfs tussen stoeptegels en trottoirbanden kunnen hier en daar madeliefjes de kop opsteken.
We kunnen dagelijks genieten van bloemen die helemaal opengaan zodra de zon schijnt en sluiten zodra de zon weer verdwijnt. Een oude bijnaam van het madeliefje is ‘wit zonnebloempje’ – deze plant kan in alle seizoenen uit de voeten, want het madeliefje heeft wortelstokken met een voedselvoorraadje en dat betekent dat het het hele jaar door kan groeien en bloeien. Alleen tijdens strenge vorst blijft de bloei achterwege.
Het aantal bloemen kent wel een overduidelijke piek in de lente en dat kun je merken aan de oude volksnamen: ‘lentebloempje’, ‘paasbloem’, ‘meibloempje’ en ‘meizoentje’.
De bijnamen ‘junibloem’ en ‘pinksterbloem’ wijzen eveneens op een vroege hoofdbloei. De massale bloei van madeliefjes zou het voorjaar inluiden: vroeger zei men dat de lente was begonnen als je met één voet twaalf madeliefjes kon bedekken. In de wintermaanden moet je je best doen om twee madeliefjes te vinden waar geen schoen tussen past. Maar ... het kan wel: wie de schoen past, trekke hem aan. ?
Sinds drie jaar doen duizend landgenoten mee met de ‘Eindejaars plantenjacht’. De plantenkenners van FLORON (Floristisch Onderzoek Nederland) vragen iedereen om tussen tweede kerstdag en nieuwjaarsdag op zoek te gaan naar wilde en verwilderde planten die in bloei staan. Het is de bedoeling dat je tussen 25 december en 3 januari een uur lang op pad gaat en dan alle bloeiende planten noteert. Uitgebloeide planten tellen niet mee, planten met alleen zaden evenmin, tel alleen bloeiende planten en grassen. Bij straatgras en andere grassen moet je dus controleren of er meeldraden uit de aartjes steken.
De medewerkers van FLORON houden deze plantenjacht nu voor de vierde winter op rij. Vorig jaar telden de plantenliefhebbers gemiddeld elf bloeiende plantensoorten, in 2015 waren dat er zestien en in 2014 gemiddeld tien. Vorig jaar haalde straatgras met 488 waarnemingen de gouden medaille, het zilver was met 451 voor het madeliefje en het brons was met 449 voor klein kruiskruid. In 2015 was het madeliefje met 1291 waarnemingen de onbetwiste winnaar, de paardenbloem werd tweede met 1073 waarmeningen en straatgras derde met 1070 waarnemingen. In 2014 kwamen madeliefje, straatgras, paardenbloem en klein kruiskruid in de top vier. De plantenliefhebbers scoorden in totaal bijna driehonderdvijftig verschillende bloeiende plantensoorten. Nederland telt in totaal circa 1500 soorten; dat betekent dat één op de vijf plantensoorten midden in de winter in bloei kan staan.
Tussen de stoeptegels zie je nu overal bladrozetten van miniplantjes, zoals de kleine veldkers. De winter is de toptijd van allerlei eenjarige plantjes die in het najaar kiemen. Deze ‘winterannuellen’ groeien ‘s winters gewoon door, want hun zaden moeten rijp zijn voordat het droge zomerseizoen aanbreekt.
Wij zijn gewend de loop van de seizoenen af te lezen aan de gang van zaken bij loofbomen, die het juist in de wintermaanden moeilijk hebben. Zij verliezen hun bladeren in de herfst. In het voorjaar lopen de knoppen weer uit en dan gaat alles weer ‘normaal’. Maar eigenlijk is deze leefwijze helemaal niet zo gewoon. Bij tientallen eenjarige kruiden gaat het leven juist tijdens de wintermaanden zijn ‘gewone’ gang. Hun zaden kiemen in de regenrijke herfst en juist de winter is hun groeiseizoen. Vroeg in het voorjaar komen ze in bloei en de hete zomer brengen ze door als zaad.
Je kunt je afvragen wat er met deze eenjarigen gebeurt als het lang gaat vriezen of sneeuwen. Sneeuwval vormt geen enkel probleem, want een sneeuwlaag fungeert als een prima isolatiedeken, waaronder de planten geen last hebben van de kou. Tijdens een strenge vorstperiode krijgen ze wel een flinke tik, maar voor de meeste eenjarigen geldt dat ze beter tegen vorst kunnen dan tegen langdurige droogte.
Voor ‘winterannuellen’ is juist een hete, droge zomer verreweg het grootste probleem. Deze plantjes vind je vooral op dorre zuidhellingen in de duinen, in stuifzanden, tussen straatstenen en op andere relatief warme standplaatsen, waar water doorgaans een zeer schaars goed is. Voor deze eenjarigen levert een koud winterhalfjaar duidelijk minder problemen op dan een droge zomer. Een zachte winter is natuurlijk helemaal ideaal …
Op de website plantenjacht.nl vind je allerlei tips voor de ‘Eindejaars plantenjacht’ en via deze website kun je ook je waarnemingen invoeren. Kies voor je plantenjachtwandeling een dag dat er
geen sneeuw ligt. Na een vorstperiode kun je het beste zoeken op beschutte plekken: onder bomen, naast en half onder struiken is de warmte-uitstraling minder en daar heeft het dus minder hard gevroren. Zoek dicht langs gevels van gebouwen, want ook daar is het iets warmer. We isoleren onze woningen steeds beter, maar een klein beetje warmte ontsnapt en dat zorgt ervoor dat het in de buurt van gevels net niet vriest. Zoek langs de kust, want in de kuststrook is het gemiddeld twee graden warmer dan in de rest van het land. Je kunt zo vaak meedoen als je wilt. Probeer dan wel te variëren in het gebied dat je bezoekt. Zie je meer bloeiende planten in de stad of in de tuin dan op het platteland of op de hei?
De website biedt een handige zoekkaart, zodat je de vijftien meest voorkomende winterbloeiers gemakkelijk kunt herkennen. Als je nog weinig planten kent, ga dan mee met een speciale winterjachtexcursie. Een overzicht van deze excursies is te vinden op de eerdergenoemde website.