Direct naar artikelinhoud

Iedereen houdt van sloophout

Iedereen houdt van sloophout
Beeld TR Beeld

Piet Hein Eek bracht Nederland massaal aan het sloophout. En hij toont zich een blijvertje, met alweer een designprijs, een Thonet-stoeltje voor Ikea in de maak en sinds kort ook sloophoutbehang.

Hij is de meest gekopieerde ontwerper van de wereld , zegt Piet Hein Eek, met een stelligheid die geen tegenspraak duldt. Is dat niet wat overdreven? Alhoewel... Loop de Gamma binnen, de Praxis of een andere bouwmarkt. Kijk in de folders van Leen Bakker, Kwantum, Xenos, een tuincentrum. Of tik 'sloophout' in op Marktplaats. Overal kom je ze tegen, meubels gemaakt van sloop- en steigerhout: kasten, tafels, stoelen, bedden, krukjes en tuinmeubilair. Voor de liefhebber is er zelfs sloophoutbehang en -laminaat.

Toen Piet Hein Eek (50) in 1989 voor zijn eindexamen aan wat nu de Design Academy in Eindhoven heet, een kast timmerde van afgedankte deuren en planken, kon hij niet vermoeden wat dat teweeg zou brengen. Zijn sloophoutkast werd niet alleen een designklassieker. Zijn idee werd ook zo massaal nagevolgd, dat je rustig kunt stellen dat Eek het sloophout in het Nederlandse interieur en straatbeeld heeft gebracht. Zelf komt hij nooit in al die bouwmarkten en woonwarenhuizen die 'authentieke' meubels van afvalhout verkopen. Het mogen voor de leek vaak echte Eeks lijken. "Wat daar staat is allemaal namaak", vertelt hij in zijn werkplaats, gevestigd in een voormalige Philipsfabriek in Eindhoven, waar zo'n honderd mensen werken.

Tal van rechtszaken heeft hij er over gevoerd. "Materialen, in dit geval sloophout, kun je niet beschermen. Maar het namaken van een model en ontwerp is niet toegestaan. Dat is gewoon jatten." Jarenlang was het vechten tegen de bierkaai. "Mijn grootste ergernis is dat helder omschreven staat in de wet dat een slaafse nabootsing niet is toegestaan, maar dat er vaak niet tegen werd opgetreden. Gelukkig is men tegenwoordig veel strenger geworden over nepartikelen."

Tekst loopt door onder de afbeelding

Piet Hein EekBeeld ANP

Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met sloophout. En laat dat nou precies zijn waar hij aanvankelijk zo bang voor was toen zijn kast een groot succes bleek. Hij won er prijzen mee en mocht als jonge ontwerper exposeren in het Stedelijk Museum Amsterdam. Een droomstart, maar zelf dacht hij: Als ik nu maar geen 'sloophoutenpietje' wordt. "Zo'n imago waar je de rest van je leven niet meer van los komt."

Daarom maakte hij na zijn kast de eerste jaren geen nieuwe ontwerpen meer met sloophout. Hij ging met andere materialen werken, staal, eiken en aluminium. Tot hij in 1996 toch weer naar het sloophout greep. Er was een kind op komst (de oudste van zijn drie dochters) en er moest een babykamer worden ingericht. Hij vond alle kinderledikantjes zo lelijk dat hij zelf een bedje timmerde, en ook nog een ladekastje, van oude planken. Er volgden meer ontwerpen in sloophout, maar hij bleef ook andere producten maken, zoals kantinetafels van staal en eiken, eiken stoeltjes, lampen, serviesgoed.

Eek wilde zich afzetten tegen massaproductie, het anonieme meubelstuk

En zo ontwikkelde hij zich tot een ontwerper op een breed terrein, precies zoals hij wilde. Al is hij ook altijd meubels van sloophout blijven maken, tot op de dag van vandaag.

De 'klassieke kast in sloophout' waarmee het allemaal begon, ruim 25 jaar geleden, loopt nu zelfs beter dan in de eerste jaren, vertelt hij. Hij verkoopt er jaarlijks enkele tientallen, die nog steeds in opdracht handmatig worden vervaardigd. De sloophoutcollectie van Eek omvat daarnaast tafels, stoelen, banken en bedden. De aantallen die hij ervan verkoopt, vallen in het niet bij de ontelbare kopieën die er inmiddels zijn geproduceerd en nog steeds worden gemaakt, vooral in Azië.

Authentiek

Waarom zijn we zo dol op meubels van gerecycled hout? We kopen ze niet alleen massaal, maar gaan ook zelf aan de slag met oude planken of geven een nieuw kastje een 'doorleefde' look. "Mensen willen authentieke spullen", zegt Timo de Rijk, die onderzoek doet naar de historische en culturele betekenis van design. Hij is daarnaast directeur van het Stedelijk Museum Den Bosch, dat bekend staat om de collectie hedendaags design. Volgens De Rijk appelleren de meubels van Eek aan de behoefte aan 'voorwerpen met een verleden, een verhaal'. "Ruwe, onaffe materialen als sloop- en steigerhout die al een leven achter de rug hebben, roepen dat gevoel op. Tegelijkertijd hebben ze ook iets vertrouwds, iets van jezelf door het hoge doe-het-zelf-karakter dat ze uitstralen. Met zijn kast van oude planken wilde Eek zich ook afzetten tegen massaproductie, het anonieme meubelstuk, het gladde Italiaanse design. Hij heeft daarmee ontegenzeggelijk een trend gezet die nog steeds doorzet."

Deze hang naar authenticiteit manifesteert zich op meer terreinen, zegt De Rijk. "Als je in een restaurant gaat eten, wordt verteld dat je vlees eet van een rund dat op Texel heeft gelopen. Mensen zijn dol op dit soort verhalen. Net zoals ze bereid zijn meer geld te betalen voor een auto van Frank Sinatra dan voor dezelfde auto van een anonieme eigenaar." De Rijk ziet het sloophout van Eek ook als het equivalent van de verwassen, afgedragen jeans die in de jaren zeventig zijn bedacht en niet meer uit het straatbeeld zijn weg te denken, de laatste jaren ook met 'authentieke' scheuren en rafels. "Het knappe van Eek is dat hij al heel vroeg de schoonheid zag van gebruikte, versleten materialen, die anderen toen nog achteloos weggooiden."

Arbeid is niet duur, nee materiaal is zo kostbaar dat je niets moet weggooien

Zelf zegt Eek, met een grote grijns, dat het voor hem als arme student ook goedkoop was om te werken met afvalmateriaal. "Maar ik vind sloophout ook veel mooier. Ik zag toen al de esthetische kwaliteit die anderen er nog niet in zagen." In die tijd was hij ook al een 'enorme wereldverbeteraar'. "In de zin dat je niets weggooit en respect hebt voor materialen én mensen. Alles moet altijd maar nieuw zijn en perfect, maar dat kost veel geld, tijd en energie. En als alles perfect is, is er geen klap meer aan. Het klinkt primitief en ouderwets, maar je hoeft minder te investeren door te werken met bestaande materialen en voort te borduren op wat je eerder hebt gedaan. De grootste duurzaamheid zit voor mij in het heel lang samenwerken met dezelfde mensen. Met hun vakkennis kunnen ze zoveel waarde toevoegen aan afgedankte materialen."

Visionair

Met deze filosofie ging Eek dwars tegen de stroom in en daarin was hij een visionair, meent Annemartine van Kesteren, conservator design bij Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. "Hij heeft de boel omgedraaid door niet uit te gaan van arbeid maar van materiaal. Arbeid is niet duur, nee materiaal is zo kostbaar dat je niets moet weggooien. Als je er zo naar kijkt, word je heel inventief en laat je niets verloren gaan. Hij geeft waarde aan wat waardeloze materialen worden genoemd en daarmee was hij een voorloper van de circulaire economie. Het is ook heel bijzonder dat hij de meubels hier maakt en laat zien dat dat met zijn filosofie rendabel is."

Van Kesteren vindt Eek ook een echte 'ambachtsman'. "Hij is een uitstekende timmerman die voor heldere, eenvoudige constructies kiest. Het prettige aan zijn meubels is ook dat je in een oogopslag hoe simpel ze in elkaar zitten. Hij verbloemt niets." Eek: "Daar had ik goed over nagedacht, want ik wilde unieke dingen maken die seriematig kunnen worden vervaardigd. Daarom koos ik voor een eenvoudig ontwerp met de verbindingen in het zicht. Keerzijde is wel dat ze daardoor ook zo vaak worden gekopieerd."

Er wordt wel eens vergeten dat Eek niet alleen het sloophout heeft 'ontdekt'. Het recyclen van steigerhout was ook een vinding van hem. De eerste keer dat hij ruw geschaafde steigerhouten planken gebruikte, was bij de bouw van een strandpaviljoen in Heemstede. "De opdrachtgever had geen geld, maar wel een stoet vrijwilligers. Ik heb een soort bouwpakket afgeleverd." Nu duikt het steigerhout overal op. De terrassen zijn overspoeld met stoelen, banken, tafels en plantenbakken van dit grove hout. Ook is het een gewild materiaal voor eettafels die in reclamefolders worden aangeprezen als 'stoer en doorleefd'.

Whitewash

En dan was Eek, onbedoeld, ook nog de aanstichter van de populaire 'whitewash' trend, zegt Timo de Rijk. "De gemiddelde doorzonwoning staat vol met gebleekte accessoires en meubels die er uitzien of ze wekenlang in weer en wind of op het strand hebben gestaan. Ook dat past in de behoefte van mensen om zich te omringen met spullen met een verleden, geen anonieme gladde massaproducten."

Zolang het me lukt een gerespecteerde ontwerper te blijven, heb ik er vrede mee dat ik ook de man van het sloophout word genoemd.

De grap is dat ze dat juist wel zijn, net als al die sloophouten tafels, kastjes en krukjes bij winkels als Xenos en Gamma. Leidt die hausse op den duur toch niet tot inflatie van het merk Eek? De ontwerper zelf zegt er nog 'geen last' van te hebben. "Iedereen brengt mijn naam in verband met sloophout, maar dat heeft me niet beperkt of geschaad, waar ik aanvankelijk bang voor was. Integendeel, ik doe er zoveel andere dingen naast. Zolang het me lukt een gerespecteerde ontwerper te blijven op een breed terrein, heb ik er vrede mee dat ik ook de man van het sloophout word genoemd."

Recent ontwierp Eek ook sloophoutbehang. De Rijk vindt dat 'op het randje'. Zelf wilde Eek er aanvankelijk ook niet aan, bekent hij, toen het Nederlandse behangmerk NLXL hem vroeg om wandbekleding van hoge kwaliteit te ontwerpen met een print van sloophout. "Ik besloot het toch te doen, omdat er al zoveel slecht sloophoutbehang op de markt is. Het is heel mooi geworden. Binnenkort gaan we met ons gezin verhuizen naar een voormalig Philipspand in Eindhoven. Ik ga daar misschien ook een muur met dat behang beplakken, als een soort blikvanger."

Uniek product voor massaproductie

Ook zijn langjarige samenwerking met Ikea, waarvoor hij al rotan meubels en gebruiksartikelen ontwierp en nog meer producten en meubels gaat ontwikkelen, roept de vraag op of dat niet haaks staat op zijn afkeer van anonieme massaproducten. "Ik vind het interessant om voor de massa goede producten te ontwerpen die niet voelen als massaproducten." Hij wil artikelen zo vormgeven dat ze er uitzien als uniek handwerk, ook al is het serieproductie. In feite borduurt hij daarmee voort op zijn sloophoutkast: een uniek product dat seriematig kan worden gemaakt.

Enthousiast vertelt hij dat hij nu tekent aan een Thonet-stoeltje, dat Ikea in 2019 op de markt wil brengen. "De stoeltjes worden gemaakt in een 135 jaar oude fabriek in Polen. Ik ben er gaan kijken. Er werken daar echte ambachtsmensen, die van oudsher het hout stomen in een oven zodat het daarna gemakkelijk te buigen is. Maar naast die oven staat ook een hypermoderne spuitrobot. Het wordt een mooi stoeltje. En dat voor 69 euro. Het is toch interessant als je naast een dure sloophoutkast ook zoiets kunt ontwerpen voor een groot publiek."

Piet Hein Eek (Purmerend, 1967) kreeg onlangs de eerste Designprijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds Brabant voor zijn grote verdiensten voor de (duurzame) vormgeving in Nederland. Hij studeerde in 1990 af aan de Academie voor Industriële vormgeving in Eindhoven met een kast van sloophout. De eerste jaren stroopte hij zelf slooppanden af. Later kocht hij materialen op bij sloopbedrijven, die hem nu nog steeds helpen aan partijen afgedankte schuttingen, dakspanten en ander afvalhout. Behalve met sloop- en steigerhout werkt Eek ook met andere materialen, zoals staal, aluminium, eikenhout, textiel en glas. Zijn ontwerpen beslaan eveneens een breed terrein: meubels, lampen, vazen, serviesgoed en andere gebruiksvoorwerpen, onder meer voor Ikea. Verder richt hij gebouwen in. Zijn bedrijf met 100 werknemers is gevestigd in een voormalige Philipsfabriek in Eindhoven. Het 11.000 m2 grote complex omvat een werkplaats, kantoor, winkel, showroom, restaurant en ruimtes die verhuurd worden aan jonge ontwerpers.