Zelfs voor de verstokte stedeling is natuur belangrijk
Utrecht – Schoorl
‘Mensen die alleen al de kleur groen zien, knappen na een operatie sneller op dan anderen. Een plant of een groene omgeving is nog beter.’ Voor bioloog Matthijs Schouten, huisfilosoof bij Staatsbosbeheer, staat vast dat de mens niet zonder natuur kan. Zelfs de verstokte stedeling kan niet zonder en maakt er deel van uit. ‘We ademen en eten producten van de natuur. Die zorgt bovendien voor recycling van afval en is de bron van genetische variatie die we gebruiken om voedsel te verbouwen en medicijnen te maken.’
Op de grote werktafel in zijn met antiek, oosterse kunst en boeken gevulde appartement in hartje Utrecht staat een uitbundige vaas bloemen. Planten zijn er niet, maar Schouten koestert het uitzicht vanaf zijn terras op de bomen aan de achterkant. De filosoof, bioloog en letterkundige werkt vier dagen in de week voor Staatsbosbeheer en een dag in de week als bijzonder hoogleraar ecologie en natuurbeheer aan de Wageningen Universiteit. Ook doceert hij natuur- en landschapsbescherming aan de universiteit van Cork in Ierland.
‘Wie veel buiten is, heeft minder kans op obesitas, heeft een lagere hartslag en dito bloeddruk, maakt minder stresshormoon cortisol aan en neigt zelfs minder naar geweld. Dat geldt voor iedereen, ook voor de echte stadsbewoner’, betoogt Schouten. ‘Met uitzondering misschien voor mensen die zich druk maken over de blaadjes die op hun auto vallen.’
beleving
De meeste mensen komen buiten tot zichzelf en ervaren er rust. Zij wandelen door het half natuurlijke boerenland of over de heide. Liefst verlaten ze zich op richtingaanwijzers of een kaartje om niet verdwalen. ‘Die mensen willen best wat van de natuur weten, maar ze hoeven niet overal een bord met uitleg.’ In de Nederland komt deze groep het best aan zijn trekken. Onze natuurgebieden zijn gewoon te klein en overzichtelijk om te verdwalen en het gevaar is beperkt tot een tekenbeet.
‘Niet meer dan vijf of zes procent van de mensen is avontuurlijker, wil in de echte wilde natuur verrast worden en koestert het bijbehorende ongemak. Veelal zijn dat jonge hoogopgeleide stedelingen met een wat romantische inslag, meest mannen’, glimlacht Schouten.
‘Die zijn zelfs teleurgesteld in de wildheid van de Oostvaardersplassen en gaan naar de bergen of het tropisch regenwoud. Zij willen ‘het andere’ ervaren, inclusief spanning en risico. Ze willen ontsnappen uit het gewone leven, maar vinden het wel fijn dat ze terug kunnen. Als je het één niet kent, kun je het andere niet waarderen.’
wildernis
Echte wildernis, los van de invloed van de mens is er in Nederland niet of het zouden de Wadden en duinen moeten zijn. De Oostvaardersplassen zijn ontstaan op een met mensenhanden drooggemaakte zeebodem. Hier doden we ’s winters uit mededogen dieren die dreigen te bezwijken. Schouten: ‘Wildernis of niet, dit dwingt ons vragen te stellen. Wat is natuur eigenlijk? Wie zijn wij mensen? Hoe moeten we met de natuur omgaan? En met elkaar? Feitelijk is er op de wereld geen plaats meer vrij van menselijke invloed. Door de klimaatverandering zijn we in een nieuw geologisch tijdvak terechtgekomen: het antropoceen.’
‘Ieder mens beleeft de natuur anders. Zie je de natuur als woest, spannend en avontuurlijk, dan ben je voortdurend op je hoede en bedacht op gevaar. Je beweegt je anders dan wanneer je harmonie ziet en rust ervaart. Anderen zijn rationeler, willen alles weten van planten en dieren en natuurlijke processen en zijn niet zo bezig met beleving’, legt Schouten uit. ‘Deze groep is beperkt en veelal beroepsmatig bezig: biologen, ecologen en aardwetenschappers.’
beheer
Bij het beheer van zijn terreinen houdt Staatsbosbeheer – ‘een organisatie voor álle Nederlanders’ – rekening met die uiteenlopende behoeften, vertelt Schouten. ‘Niet dat je naar verhouding doseert, maar er wordt wel gestreefd naar variatie, van belang voor de beleving én voor de biodiversiteit.’ Staatsbosbeheer is er niet op uit zo veel mogelijk wilde natuur te creëren, want dat is maar beperkt mogelijk en afhankelijk van ruimte, vochthuishouding en het type bodem. Ook in en om de steden wordt gestreefd naar kwaliteit en variatie. ‘Het heeft natuurlijk geen zin om in een park naar echte wildernis te streven.’
In het buitenland wordt bekeken welke natuur bescherming verdient. Nederland vraagt zich af aan welke natuur behoefte is, zodat we die kunnen aanleggen. Nederland is zelf het product van noeste arbeid door de eeuwen heen. We grijpen voortdurend in: als er zoveel zwijnen op de Veluwe komen dat ze steeds ongelukken veroorzaken of verjonging van het bos in de weg staan, schieten we een deel af. ‘Het debat gaat altijd over controle. Nederland heeft een gecontroleerde wildernis, een wildernis naar onze voorstelling daarvan.’
Schouten, die boeddhist is, stelt de mens niet boven de natuur. ‘Ik denk meer aan partnerschap, het is vreemd te denken dat wij geen deel uitmaken van de natuur. Bij elke ademtocht zuigen we zuurstof op, het werk van de planten. En als we eten nemen we producten van de natuur tot ons. Stel je voor hoe het land eruit zou zien als we geen vlees zouden eten. Koeien hebben ons landschap totaal veranderd’, lacht de man die al zijn leven lang vegetariër is. ‘Ik houd niet van de smaak, maar anders zou ik vanwege het klimaat geen vlees eten.’ <
De dennenbossen in de duinen bij Schoorl in Noord-Holland vormen een twistappel waarbij de provincie met zijn streven naar biodiversiteit botst met de gewone burger die er graag wandelt.
De provincie wil herstel van de stuifzanden in het Natura 2000-gebied. Daarvoor moet 140 hectare Corsicaanse dennen worden gekapt. Staatsbosbeheer, dat de plannen van de provincie uitvoert, wil zo natte duinvalleien terugkrijgen met parnassia, moeraswespenorchis en dwergrus.
Staatsbosbeheer plantte de dennen halverwege de vorige eeuw zelf aan om het land te beschermen. In het zestig, zeventig jaar oude bos is het aangenaam wandelen en zijn tal van bijzondere paddenstoelen te vinden.
Boswachter Laurens Bonekamp begrijpt wel dat mensen nu te hoop lopen en benadrukt dat de bossen het wat soortenrijkdom betreft niet halen bij de aantallen in de ‘dynamische stuifzanden’. ‘Bovendien onttrekken de dennen veel water aan de bodem zodat de vennen die er thuis horen, verdwenen zijn. Het grondwaterpeil is hier anderhalve meter lager dan in het verleden.’