Direct naar artikelinhoud

Ik ben nu wel uitge-appt in die buurt-app

Ik ben nu wel uitge-appt in die buurt-app
Beeld Brechtje Rood

Het kan haast niet anders of u bent lid van één of meer app-groepen; van de familie, de sportclub of de buurt. Die dagelijkse stroom van berichtjes kan overweldigend zijn. Stijn Fens stelt paal en perk.

Ik fietste met een collega naar het werk die ook nog eens bij mij in de buurt woont. “Weet jij al dat er een nieuw restaurant in de winkelstraat komt?” zei ze. “Nee”, antwoordde ik. Ik was echt verrast. Middenstand en horeca in onze wijk heeft mijn warme belangstelling en ik ben altijd goed op de hoogte. “Ik las het in de buurt-app”, zei ze. “Die staat vol met dit soort nieuwtjes.” Het klonk bijna als een samenzwering. “Weet je, ik meld je wel even aan. Zo’n buurt-app is ook echt iets voor jou.”

Dezelfde dag nog kreeg ik een mailtje dat ik lid was geworden van Nextdoor, een sociaal-netwerksite, die voor elke buurt gebruikt kan worden. Ik las op internet dat Nextdoor ooit in Californië verzonnen was door een zekere Nirav Tolia die bezorgd was over de samenhang in wijken en buurten. En samenhang, daar kun je in mijn ogen niet genoeg van hebben. Die buurt-app gaf me gelijk een veilig en goed gevoel. Al snel stroomde de eerste samenhang binnen. Voor mij wildvreemde buurtgenoten heetten mij welkom bij Nextdoor. Tanja, Willem, Frederik en ga zo maar door. Eindelijk hoorde ik ergens bij.

In mijn naïviteit had ik gedacht dat de buurt-app het bij een paar berichtjes per week hield

Vijftien à twintig keer 

In mijn naïviteit had ik gedacht dat het bij een paar berichtjes per week bleef. Niets was minder waar. Nextdoor meldde zich maar liefst vijftien à twintig keer per dag. Ik las alles gretig. Na een paar dagen had ik het gevoel dat ik mijn wijkgenoten al een stuk beter kende. Zo ontdekte ik dat ze veel kwijtraken. Armbanden, sleutelbossen en vooral fietsen.

Aan de andere kant zijn ze ook vrijgevig. Er worden constant dingen aangeboden in de buurt-app. In de meeste gevallen gratis af te halen. Ikeakasten, hoogslapers (‘We halen hem morgen uit elkaar’), kinderkleren, een volle kaart AH-buitenservieszegels, grindtegels en enkele jaargangen van de Tina. Om maar wat te noemen. Sommige berichten waren bijna poëzie. ‘Wie heeft mijn stalen ros gezien? Vanmiddag na lunch gestolen. Zwarte herenfiets met lichtblauw krat (met roze-olifanten-biermerk Delirium Tremens), onmiskenbaar.’

Goede loodgieter 

De buurt-app bleek ook uitermate geschikt voor wie een goede loodgieter of schilder zoekt, of om je gal te spuwen over de verkeersdrukte in de wijk en andere ergernissen. Ander onderwerp van gesprek: hoe laat mag je eigenlijk de kliko nog buiten zetten? Zo’n ding maakt namelijk nogal wat lawaai als je ’m naar het verzamelpunt rijdt. Aanleiding voor deze discussie was een noodkreet van een buurtbewoner. ‘Het is donderdagavond tegen een uur of half een en ik hoor dat iemand de kliko buiten gaat zetten. Lieve medebewoners denk even aan alle mensen die al liggen te slapen. Doe het wat eerder in de avond.’

Veel leden van de app deelden haar zorg. Je kon best wat meer rekening houden met een ander. Er was iemand bij wie op één avond wel dertig kliko’s voorbijkwamen! Anderen vonden dat dit geen onderwerp voor de buurt-app was: ‘Spreek iemand er direct op aan.’

Buurt vol gevaren 

Zo hielden we elkaar fijn bezig. De buurt bleek ook vol gevaren te zitten waarvan ik niets wist. Elk afwijkend gedrag werd onmiddellijk gedeeld. ‘Er belde net een dakbedekker aan om mijn dak te doen. Maar mijn dak is helemaal goed.’ En niet veel later: ‘Er belde een Ierse klusjesman aan. Wilde tuintegels reinigen en impregneren.’ Hij zal maar bij jou aanbellen. Mijn wijk werd met de dag onveiliger, met als absolute hoogtepunt een dreigende insectenplaag: ‘Vanmorgen helaas ook in mijn tuin gesignaleerd: de buxusrups, vreet in no time je buxus op.’ De zoveelste indringer in onze fijne buurt.

Mijn euforie over de buurtapp verdween langzaam maar zeker

Intussen vroeg het Nextdoor-team toch vooral goed op te letten en gebruik te maken van de ‘SAAR-methode’. Dat staat voor ‘Signaleer, Alarmeer, App, Reageer’. Het zal wel goed bedoeld zijn, maar ik werd er alleen maar nog zenuwachtiger van. Mijn euforie over de buurtapp verdween langzaam maar zeker.

In de gaten 

Wat me ook steeds meer ging tegenstaan: via die buurt-app hield iedereen elkaar wel heel goed in de gaten, je kunt ook te veel sociale controle hebben. Dat ging van vuil op straat naar een achtergelaten speelgoedkinderwagen en ‘een heel vreemd busje’ in de straat. Op een zaterdag ruimde ik onze schuur op en zette de oude groene kinderfiets van mijn dochter zolang in het gangetje achter ons huis. Vervolgens vergat ik die fiets ’s avonds terug te zetten. De volgende ochtend stond er in de buurt-app een foto van net zo’n groene fiets in een gangetje dat akelig veel op ons gangetje leek. ‘Weet iemand van wie deze fiets is?’ stond erbij. Ik wilde een raam opendoen en schreeuwen: “Van ons ja, van ons.”

Een kwestie van te veel samenhang, zou ik zeggen.

Twee weken geleden gebeurde er iets naars. Toen ik ’s avonds laat omfietste om mijn eigen fiets in de schuur te zetten, betrapte ik een inbreker die onze tuin uit kwam lopen met onder zijn arm twee oude laptops die nog bij ons in de schuur lagen. Ik riep: “Wat doe je hier? Leg die laptops neer.” Dat deed hij en rende het gangetje uit. Inbrekers houdt zo’n buurt-app dus ook al niet tegen. Ondanks het feit dat iedereen op alles let en ondanks de SAAR-methode die ik braaf heb toegepast.

Intussen zet ik wel mijn kliko veel te vroeg buiten en speur ik mijn tuin continu af naar buxusrupsen. De buurt-app heeft bezit van mij genomen. Ik ga eruit. Enige vraag die ik nog heb: deel ik dit in de buurt-app?