Na een tijdje weet de groep het: een marter, geen otter
Wageningen
Wie lid is van de besloten Facebookgroep Determinatie Planten en Dieren kan een foto plaatsen onder vermelding van datum en vindplaats en vragen wat hij weten wil. Wie niet weet dat de zwarte vogel met zijn lichtblauwe ogen een kauw is en die ene plant een begonia, kan hier net zo goed terecht als de kenner die twijfelt tussen de ene of de andere ondersoort van een spinnetje of een nachtvlinder. ‘Is dit de groene vleesvlieg of de keizersvlieg?’ Je leert er over dagactieve nachtvlinders en rupsen. Insecten en ander kriebelspul worden hier vaker dan elders met ‘mooi!’ begroet.
Klachten over de kwaliteit bij een fotogroep op Facebook en vragen over afgebeelde planten en dieren inspireerden Marco de Haas (18) tot het opzetten van de Facebookgroep Determinatie Planten en Dieren. Na ruim drie jaar telt de groep zo’n 12.750 leden. Afgelopen maand werd er 77.000 keer gereageerd. ‘Het is een beetje uit de hand gelopen’, meent de student toegepaste biologie aan de Aeres Hogeschool in Almere.
Gaandeweg schakelde hij vier andere liefhebbers in om de groep te beheren. ‘In mijn eentje was het niet meer bij te houden.’ De Haas zit nu in het derde jaar van zijn opleiding en heeft veel geleerd van zijn groep. ‘Ik ben begonnen met vogels en houd me nu vooral bezig met insecten.’ In principe kan iedereen lid worden, maar de groep is besloten, omdat overenthousiaste leden hun gewone Facebookvrienden niet langer gek wilden maken met eigen reacties.
Het is leuk om te zien hoe de deelnemers vaststellen wat er op een foto staat. Zelfs als die onduidelijk is omdat de afstand te groot was of het dier te snel bewoog. Een voorbeeld: bij een vaartochtje op het Naardermeer heeft iemand een zoogdier zien zwemmen. ‘Te groot voor een rat, het zou een marter kunnen zijn’, oppert de vragensteller. De foto is wazig, maar geeft net voldoende informatie om het eens te worden. ‘Lijkt me een prima marter, over de soort laat ik me niet uit’, reageert iemand. ‘Zwarte neus? Boommarter’, vult een ander aan. Iemand die zelf aan de Ankeveense plassen woont, heeft zo’n dier ook al eens zien zwemmen en redeneert dat het te klein is om een vos of een das te zijn en te groot voor een marter. Hij houdt het op een otter. ‘Nee’, meent een ander, ‘het kan geen otter zijn, want die gebruikt zijn staart bij het zwemmen en dit dier houdt hem boven water.’ De conclusie: ‘Het is een boom- of een steenmarter. Geen otter, daarvoor zijn de oren te groot.’
oude eik
Zo gaat het ook met de discussie over de oude eik in Wales. De inbrenger wil weten of het een zomer- of wintereik is, of misschien een kruising. ‘Hoe lang is de bladsteel en hoe lang is de eikel(groep)steel? Is de onderkant van het blad behaard in de bladoksel of kaal? Ze kruisen vaak’, reageert een kenner. Een ander meent dat de meeste genen wel van een zomereik moeten zijn, maar een derde reageert kort en stellig: ‘wintereik’.
De discussie beperkt zich niet altijd tot het vaststellen van een soort. Een verbaasde tuinliefhebber vraagt zich af wat hij verkeerd doet omdat zijn tomaten barsten, zelfs als ze nog groen zijn. Het antwoord: ‘Te snelle groei, plensbui na droogte.’
Filmpjes van exotische vogels die in de slag zijn met slangen die hun nest in beslag hebben genomen of elkaar zien als prooi, worden net zo gemakkelijk van commentaar en namen voorzien als flora en fauna uit onze omgeving.
Toch blijkt het hemd nader dan de rok, gemeten naar het aantal reacties. Neem de discussie over het laagblijvende plantje dat de buurman in Zaandam boos maakte. Hij geeft de vragensteller de schuld voor dit onkruid in zijn tuin. ‘Gehoornde klaverzuring… irritant spul, vooral tussen tegels’, luidt de eerste reactie, die onmiddellijk wordt bevestigd. ‘Als je de zaaddoosjes aanraakt, schieten ze open en springt het zaad meters ver weg’, licht een ander toe. ‘Lastig spul dat overal voorkomt, niet alleen bij jou’, troost iemand.
De vragensteller heeft inmiddels gelezen dat het plantje vol zit met vitamine C en neemt zich voor de buurman te verrassen met een mooie salade. ‘Niet alleen vitamine C, ook oxaalzuur en dat kan weer nierstenen geven ...’, wordt er gewaarschuwd. Het dankt er zelfs zijn wetenschappelijke naam Oxalis corniculata aan. De meningen over bestrijding lopen uiteen: begieten met azijn, kalk (eierschalen) strooien, dan wel de penwortel uitgraven.
Bij plaatjes van wilde appeltjes en paddenstoelen komt de vraag naar eetbaarheid, al dan niet met ‘een snufje zout’, al snel bovendrijven. Uiteraard wordt gewaarschuwd voor de giftigheid van tuinplanten als de karmozijnbes en paddenstoelen die lijken op eetbare soorten. En de vragensteller die een slangetje in de hand houdt zonder te weten wat voor soort het is, wordt er vriendelijk op gewezen hoe lelijk de beet van een onbekende en wie weet giftige slang kan uitpakken. Bedremmeld antwoordt die dat hij zich dat in zijn enthousiasme even niet had gerealiseerd.
Toch gaat niet altijd zo, vertelt De Haas: ‘Soms zijn mensen heel lastig en hebben ze geen respect voor elkaar. We waarschuwen wel, maar het houdt een keer op.’ <