Direct naar artikelinhoud
natuurdagboek

Kijk eens goed naar libellen: het zijn bijzondere beestjes

Oeverlibel (boven) en platbuik.Beeld Koos Dijksterhuis

Twee breedgebouwde libellen die nogal in het oog lopen, zijn oeverlibel en platbuik. Ze lijken op elkaar, maar de platbuik is nog breder dan de oeverlibel. Oeverlibellen en platbuiken zijn allebei blauw, althans de uitgekleurde mannetjes; jongemannen zijn geelbruin en vrouwtjes geel.

Het blauw van een platbuik of oeverlibel is grijsblauw en het lijkt wel berijpt met een flinterdun laagje dauw. Oeverlibellen vliegen in de buurt van water rond en gaan vaak even op een kaal stukje grond zitten. Daar laten ze zich redelijk benaderen, zodat ze goed te bekijken zijn, al is een verrekijker of telelens daarbij handig.

Beide soorten leggen eitjes boven meestal stilstaand of langzaam stromend water. Platbuiken hebben een voorkeur voor nieuw gegraven vijvers, oeverlibellen voor onbegroeide oevers. Als ze eitjes leggen, vallen die in het water, waar ze met hun kleverige omhulsel aan een waterplant of fietswrak plakken. Er kruipen hongerige larven uit die in de bodem rondscharrelen en daar jagen op allerlei prooidiertjes. Pas na een jaar of twee, soms drie en zelden al één, worden ze libel. Mocht hun woonplas in de tussentijd opdrogen, dan graven ze zich in. Verpakt in een korst van aarde kunnen ze wekenlang overleven.

Is het tijd voor een nieuw imago, dan kruipen ze langs een stengel het water uit om uit hun vel te barsten. Ze sluipen uit, zoals dat heet, drogen op, en kiezen als libel het luchtruim. Platbuiken doen dat het meest in het begin van de zomer, oeverlibellen in de nazomer. Nu vliegen ze allebei, maar de platbuik maakt al plaats voor de oeverlibel.

Platbuiken vliegen verder van het water af dan oeverlibellen en nemen weliswaar ook vaak plaats in de zon, maar meer op kale, uitstekende takken of stokken dan op de grond.

Lees alle afleveringen van het Natuurdagboek hier