Getrouwd, maar niet bij elkaar
Teheran
Sahar Jarrahie (32) uit Iran ontmoet in 2008 in het Turkse Antalya Bert Jan Koorn (35) uit Nederland. Direct na hun vakantie leggen ze contact: via de mail. ‘Pas toen bleek dat we elkaar erg leuk vonden’, lacht Sahar als we haar in Teheran spreken. ‘In het voorjaar dat volgt, reist Bert Jan naar Teheran, om mijn familie officieel om mijn hand te vragen. Mijn ouders lieten de beslissing aan mij over, want daarvoor vonden ze mij wijs genoeg. In datzelfde jaar trouwden Bert Jan en ik, onofficieel, in Iran en op 7 januari gaven we elkaar officieel het jawoord in het gemeentehuis van Goes. Bert Jan was voor alle festiviteiten een week in Iran en ik een maand in Nederland.’
Intussen zijn er acht jaar verstreken en weten Sahar en Bert Jan nog niet wanneer ze bij elkaar kunnen gaan wonen. ‘Ik heb ondertussen last van een maagzweer door het strijden voor een verblijfsvergunning. Het geeft ons veel stress en onzekerheid, en het maakt ons soms zeer neerslachtig. Onze situatie is zo uitzichtloos.’
‘Ik zou koning Willem-Alexander en koningin Máxima zo graag een brief willen schrijven en hun vragen hoe zij de verblijfsvergunning voor Máxima zonder problemen hebben kunnen regelen’, verzucht Sahar. ‘Ik zou graag willen dat ze mij daarbij konden helpen.’ Het is niet alleen hun huwelijk dat lijdt onder de visumproblemen. Ook het dochtertje van Bert Jan uit een eerdere relatie (‘onze dochter’, zegt Sahar) is de dupe. ‘Zij moet in een kindertehuis wonen omdat Bert Jan elke week op zee is en ik nog steeds in Teheran woon. Zij zou gewoon bij ons wonen als ik een Nederlandse verblijfsvergunning heb, dat zou veel beter voor haar zijn.’
Voorwaarde voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning is dat Sahar de Nederlandse taal beheerst. ‘Ik kreeg privéles Nederlands’, lacht Sahar. ‘In twee weken beheerste ik de taal. Op de Nederlandse ambassade deed ik in maart 2010 examen Nederlands. Ik behaalde de hoogste score ooit. Ook de benodigde papieren waren geregeld: ik was klaar om naar Nederland te vertrekken. Ik zegde mijn werk op, boekte een vliegticket en pakte mijn koffer. Toen werd, op het vliegveld van Teheran, een vrouw opgepakt met een Nederlands paspoort, waarschijnlijk voor drugssmokkel. Dat voorval veroorzaakte in Iran een diplomatieke rel. De Nederlandse ambassadeur werd het land uitgewezen. En ik kreeg mijn uitreispapieren niet.’
Het duurt lang voordat de Nederlandse ambassade weer iets voor Sahar kan regelen. Ze vraagt de Nederlandse vertegenwoordigers in Teheran herhaaldelijk hoe het er met de procedure voorstaat en wanneer ze haar visum kan verwachten. ‘Ze zeiden dat ze aan mij geen verantwoording hoefden af te leggen, terwijl ze eerder hadden gezegd dat de papieren geregeld waren en dat ik een ticket kon kopen om naar Nederland te gaan. Twee jaar lang bleef de ambassade gesloten.’
gigantische druk
Ten einde raad reist Bert Jan naar Iran om daar de kost te gaan verdienen. ‘Helaas is het voor buitenlanders lastig om werk te vinden in Iran’, zegt Sahar. ‘Bovendien moeten werkgevers in Iran buitenlandse werknemers een hoger salaris bieden dan lokale medewerkers, waardoor buitenlanders veel duurder zijn voor een bedrijf.’ Bert Jan stortte zich een tijdlang op de kunst: hij probeerde tentoonstellingen te organiseren in Europa, maar dat was ook vrij lastig te realiseren. ‘Ondertussen werkte ik bij een gas- en elektriciteitsbedrijf, ik acteerde in films en was regieassistent, banen die ik ook weer opzegde omdat het er telkens op leek dat ik voorgoed naar Nederland zou vertrekken.’ Bert Jan probeerde een jaar toestemming te krijgen voor zijn verblijf in Iran, maar ook dat lukte niet.
Sahar vertelt dat de vader van Bert Jan ziek wordt en dat zijn dochter niet meer bij haar moeder wil wonen. Bert Jan besluit terug te gaan naar Nederland. Sahar blijft alleen achter in Iran. Opnieuw proberen ze verblijf voor Sahar te regelen in Nederland. De hele procedure start opnieuw. Sahar krijgt op de Nederlandse ambassade in Teheran een visum voor drie maanden en kan tijdelijk naar Nederland. ‘Toen ik terugkwam in Iran, adviseerden ze me een multi-visum aan te vragen, waarmee ik twee jaar in Nederland zou kunnen verblijven. Dan zou ik in Nederland mijn verblijfsvergunning kunnen afwachten. Dat leek me een goed plan, en mijn schoonzus hielp me met die aanvraag bij de IND.’
In afwachting van het visum verkoopt Sahar haar bezittingen. ‘Toen mijn visum kwam, bleek dat slechts geldig voor een verblijf van drie maanden in Nederland. Zelfs de ambassade snapte het nut niet van zo’n tijdelijk visum.’ Samen met Bert Jan reist Sahar naar Nederland. Bert Jan wordt bij aankomst in Nederland onverwacht tegengehouden omdat hij een boete van 300 euro heeft openstaan, waarvoor hij door extra kosten inmiddels 3300 euro moet betalen. ‘Bert Jan wist niets van die boete, want die was ooit afgeleverd bij het bedrijf waar hij werkte. Met het geld dat we hadden gekregen voor de verkoop van mijn spullen, konden we de boete precies betalen.’
toeristenvisum
Voor de derde keer start Sahar de procedure om haar verblijfsvergunning te regelen. ‘Ik moet opnieuw beginnen. Bert Jan moet twaalf maanden aaneengesloten in Nederland werken voordat hij mij kan laten overkomen uit Iran, en hij moet minimaal 1666 euro per maand verdienen. Bovendien is hij verplicht zelfstandige woonruimte te huren, hoewel hij de weekenden die hij aan wal is ook wel bij zijn ouders zou kunnen inwonen om kosten te besparen.’
Op het moment dat Bert Jan twaalf maanden in Nederland werkt, blijkt dat de regels zijn veranderd. Nu moet iemand die zijn echtgenote wil laten overkomen achttien maanden werkzaam zijn geweest in Nederland. Daarom ligt de procedure opnieuw stil tot september 2017. Sahar: ‘Intussen kan ik geen toeristenvisum aanvragen omdat de aanvraag voor een verblijfsvergunning al is gestart. Als ik na mijn trouwen illegaal in Nederland was gebleven, had ik allang recht op een permanente verblijfsvergunning gehad. Dat is het wrange. Maar doordat wij ons aan alle regels hebben gehouden, moet ik nog steeds wachten op geldige papieren.’
Sahar en Bert Jan zijn nu zeven jaar getrouwd en wachten al die tijd op toestemming om als echtpaar samen te leven. ‘Hopelijk kan ik in september mijn permanente vergunning aanvragen en kan ik dan eindelijk bij Bert Jan gaan wonen. Wij zijn samen één, samen zijn we krachtig. We hebben ons hart aan elkaar verloren: nu willen we heel graag bij elkaar wonen.’ <