Direct naar artikelinhoud

Privatisering wordt wereldwijd weer volop teruggedraaid

Op lokaal niveau zijn er geen aansprekende Nederlandse voorbeelden van het terugdraaien van privatisering, maar nationaal is dat bijvoorbeeld ProRail, verantwoordelijk voor het onderhoud van het spoor.Beeld ANP

De verwachte kostenvoordelen vallen tegen, diensten worden duurder: privatisering blijkt geen heilige graal. 

Je ziet het momenteel overal in de wereld gebeuren. Of het nu gaat om lokale water- en energiebedrijven, zwembaden of de catering van scholen, ze komen langzaam weer terug in overheidshanden. Dat blijkt uit het gisteren gepubliceerde rapport van The Transnational Institute (TNI), dat over een periode van ruim vijftien jaar 835 renationalisatieprojecten van lokale overheidsdiensten heeft getraceerd in meer dan 1600 steden verspreid over 45 landen.

Al decennialang worden overheidsdiensten geprivatiseerd of wordt er samenwerking gezocht met het bedrijfsleven. Dat gebeurt op lokaal, regionaal en landelijk niveau en vooral uit kostenoverwegingen. Overheden zochten en zoeken daarnaast ook vaak samenwerking met het bedrijfsleven om hun diensten draaiende te houden of nieuwe initiatieven te ontplooien. Met wisselend succes.

Gemeenten realiseren zich dat privatisering de stabiliteit in hun steden vaak niet bevordert.

Op lokaal niveau zijn er geen aansprekende Nederlandse voorbeelden van het terugdraaien van privatisering, maar nationaal is dat bijvoorbeeld ProRail, verantwoordelijk voor het onderhoud van het spoor. Het kabinet wil de verzelfstandiging van het bedrijf weer terugdraaien wegens slechte prestaties. In Japan is na de kernramp in Fukushima de Tokyo Electric Power Company onteigend en – in ieder geval voor enkele jaren – weer in handen gekomen van de Japanse overheid.

Kostenvoordelen

Afgezien van slecht management of nationale rampen blijkt ook in de rest van de wereld privatisering niet altijd de heilige graal. De verwachte kostenvoordelen vallen tegen of wegen niet op tegen bijvoorbeeld verslechtering van de arbeidsomstandigheden voor de werknemers van de geprivatiseerde bedrijven. Ook worden de diensten na privatisering vaak duurder en minder toegankelijk en komen daardoor buiten bereik van bepaalde groepen inwoners.

Gemeenten realiseren zich in toenemende mate dat dit de sociale en economische stabiliteit in hun steden niet bevordert. Ook hebben ze zo minder invloed als het gaat om klimaatmaatregelen.

De wens om weer zeggenschap te krijgen over de lokale economie en over de eigen energiebronnen wordt dan ook prominenter volgens het onderzoeksrapport. Deze wens kan uiteindelijk leiden tot het terugdraaien van privatisering of het oprichten van nieuwe overheidsdiensten. Dat gebeurt nu al veel op initiatief van gemeenten zelf of als burgerinitiatief. Ook werknemers organiseren zich en komen met voorstellen om de privatisering van het voormalige overheidsbedrijf waar ze werken weer terug te draaien.

Een goed voorbeeld is Duitsland, dat jaren voorop heeft gelopen met de privatisering van energiebedrijven. Het rapport van TNI maakt duidelijk dat van alle onderzochte gevallen waarbij een geprivatiseerd energiebedrijf weer in handen komt van de overheid het voor 90 procent om Duitse initiatieven gaat.

Worden er niet nog altijd meer bedrijven geprivatiseerd dan opnieuw genationaliseerd?

In Frankrijk betreft het vooral waterbedrijven die weer teruggaan naar gemeenten. Opmerkelijk in een land met een lange geschiedenis als het gaat om privatisering van waterbedrijven, dat bovendien de thuisbasis is voor grote watermultinationals als ­Suez en Veolia.

Gezondheidszorg

Terugkeer naar de overheid van gezondheidszorg en maatschappelijk werk is weer veel te zien in Noorwegen en andere Scandinavische landen. Maar ook buiten Europa is deze trend waar te nemen, zoals in Latijns-Amerika. Daar zijn in de jaren negentig veel overheidsbedrijven geprivatiseerd om de economische stabiliteit te herstellen na de schuldencrisis die dat deel van de wereld toen hard trof. Dat wordt nu weer deels teruggedraaid.

Vraag is of het een trend is om serieus rekening mee te houden. Worden er niet nog altijd meer bedrijven geprivatiseerd dan opnieuw genationaliseerd?

De data uit dit onderzoek zijn zeker onvoldoende om hierop antwoord te bieden. Er is inderdaad ook nog altijd sprake van een privatiseringstrend, maar de tegenovergestelde beweging wint aan belang. En die trend laat volgens The Trans­national Institute zien hoe sociaal en financieel onhoudbaar, en daarmee onwenselijk, sommige privatiseringen van overheidsdiensten op lokaal niveau zijn.

Lees ook eens dit stuk over privatiseringsverdriet.