Kans op mazelenepidemie groeit
Den Haag
Dat blijkt uit het jaarverslag 2016 van het Rijksvaccinatieprogramma dat minister Edith Schippers (Volksgezondheid) donderdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Een duidelijke verklaring voor de lagere vaccinatiegraad is er op dit moment niet, stelt Schippers. Ze heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) daarom gevraagd om nog dit jaar onderzoek te doen naar de oorzaken. Ook wil ze weten wat de beste manier is ‘om ongefundeerde angst voor vaccinaties en vermeende bijwerkingen’ weg te nemen.
Drie jaar geleden lag de vaccinatiegraad voor bijna alle inentingen in het Rijksvaccinatieprogramma nog boven de 95 procent. Dat is inmiddels met 1 tot 2 procent per vaccinatie gedaald. Zo krijgt nog 93,8 procent van de zuigelingen de BMR-prik (bof, mazelen en rode hond).
De daling kan met name gevolgen hebben voor de uitbraak van mazelen, verreweg de meest besmettelijke van al deze ziekten. Om verspreiding van mazelen te voorkomen, hanteert de Wereldgezondheidsorganisatie een minimale vaccinatiegraad van 95 procent.
Biblebelt
Als Nederland onder deze norm blijft, kan dat leiden tot een grootschalige mazelenuitbraak, waarschuwt Hans van Vliet, programmamanager van het Rijksvaccinatieprogramma. ‘Ongeveer eens in de tien jaar is er in Nederland een mazelenuitbraak onder bevindelijk-gereformeerden’, legt hij uit. ‘Dat zal zo blijven, omdat de vaccinatiegraad in die groep achterblijft. Als de rest van Nederland onder de 95 procent blijft, kan de ziekte zich bij een volgende uitbraak ook buiten de biblebelt gaan verspreiden.’
Voor ziekten als rodehond en difterie is de kritische grens nog niet in zicht, zegt Van Vliet. Daarvoor zou de vaccinatiegraad moeten dalen tot onder de 90 procent.
Opvallend is dat de vaccinatiegraad voor HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, vorig jaar daalde van 61 naar 53 procent. Mediaberichten over vermeende bijwerkingen door HPV-vaccinatie (chronische vermoeidheid) en mogelijke lijmresten in injectienaalden zijn hier vermoedelijk de oorzaak van, staat in het jaarverslag.
vragen
Het RIVM kan moeilijk de vinger krijgen op de dalende trend, vertelt Van Vliet. Voor een beperkt deel wordt die veroorzaakt door asielzoekers. Van mensen die buiten Nederland zijn geboren zijn de inentingen vaak minder goed geregistreerd. Voor het overige doet de daling zich voor in alle regio’s en onder alle bevolkingsgroepen.
Mogelijk laten steeds meer mensen zich beïnvloeden door de beweging die stelt dat vaccinaties bijwerkingen hebben. De vaccinatiegraad onder bevindelijk-gereformeerden neemt juist licht toe.
Het aantal vragen over vaccinaties neemt de laatste jaren toe, zegt Van Vliet: ‘Daarom werken we aan onze eigen informatievoorziening en komt er op het spreekuur meer tijd beschikbaar voor gesprekken met ouders over vaccinaties.’
Daarnaast onderzoekt het RIVM of de toegankelijkheid van de jeugdgezondheidszorg invloed heeft op het aantal inentingen. ‘Sommige consultatiebureaus zijn gesloten, waardoor mensen iets verder moeten reizen. Daarnaast kunnen de openingstijden problematisch zijn voor ouders die allebei werken. In Engeland bleek dat een oorzaak te zijn van afname van de vaccinatiegraad.’ <