Zwemleraren veroordeeld voor verdrinking
Utrecht
Volgens de rechter ligt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het schoolzwemmen primair bij de zwemleraren. De badmeester en twee badjuffen zijn veroordeeld tot elk 60 uur werkstraf; de aanklager had het dubbele geëist. Zij waren in het zwembad ’t Gastland in Rhenen, toen daar op 21 september 2015 het 9-jarige Syrische meisje Salam verdronk.
Dat ook de twee leerkrachten werden vervolgd voor de verdrinking, had grote impact op de beroepsgroep. Leerkrachten werden hierdoor huiverig voor schooluitstapjes omdat zij konden worden bestraft als een kind iets overkomt, blijkt uit onderzoek van Vakbond CNV Onderwijs. Daarom is de vrijspraak van de leerkrachten in deze zaak belangrijk, zegt voorzitter Loek Schueler.
Salam was met een jongetje de enige van de groep van veertig kinderen die niet kon zwemmen; zij kregen apart les in het ondiepe bad. Salam sprak nog geen Nederlands. Het was haar vierde zwemles. Na de zwemles mochten de kinderen vrij zwemmen. Kort daarna zag een badgast haar liggen op de bodem van het diepe bad.
De zwemleraren zijn volgens de rechter niet waakzaam genoeg geweest, en hebben onvoldoende gecommuniceerd. Zo had de zwemleraar die Salam en het jongetje les had gegeven in het ondiepe bad niet aan de twee badjuffen doorgegeven welke twee kinderen niet konden zwemmen. Niemand lette specifiek op haar. Ook had Salam waarschijnlijk niet begrepen dat ze niet in het diepe bad mocht. ‘De dood van Salam was een ongeluk, maar wel een dat voorkomen had kunnen worden als minder op ervaring en routine was gevaren’, aldus de rechter.
trauma
De zwemleraren hebben er na de ontdekking van Salam in het diepe bad alles aan gedaan om haar nog te redden. ‘Dat dat niet is gelukt hebben zij als traumatisch ervaren’, zegt de rechter. Ook zullen zij de rest van hun leven met zich meedragen dat er tijdens hun toezicht een meisje is verdronken.’ Een van de leerkrachten zit sinds het ongeluk ziek thuis.
Volgens de rechter kenden de leerkrachten de protocollen niet waarin staat dat zij samen met de zwemleraren verantwoordelijk zijn voor het toezicht. ‘Het is de school aan te rekenen dat de leerkrachten hiervan niet op de hoogte waren. De leerkrachten grepen terug op wat zij in de praktijk gewend waren: tijdens het zwemmen nemen de zwemleraren de verantwoordelijkheid over. Zij wisten niet beter dan dat zij een ondersteunende rol hadden’, aldus de rechter. <