Direct naar artikelinhoud

Bestaat de hypoallergene kat?

Gezond: lezersvragen over lijf en leden
Beeld Pixabay

Een dik decennium geleden alweer beweerde het Amerikaanse bedrijf Allerca de eerste wetenschappelijk bewezen hypoallergene kat te hebben gefokt. Een belangrijk kattenallergeen was via het fokprogramma aangepast, zodat het geen allergische reacties veroorzaakte. Niet dat helemaal niemand meer zou snotteren met zo'n kat op schoot ('hypo-' betekent 'minder'), maar veel allergische kattenfans zouden de Allerca-kat zonder problemen in huis kunnen nemen. Daarvoor moest je wel iets overhebben: de prijzen begonnen bij 4.000 dollar (bijna 3.600 euro).

Siberische kat

Of het echt werkte, is de vraag. Het bedrijf heeft het wetenschappelijk bewijs nooit gepubliceerd. Positieve ervaringsverhalen van klanten waren er weinig, sommigen hadden na een jaar wachten nog niet eens een kat. In 2010 kondigde het bedrijf aan te stoppen met de verkoop, zonder verklaring.

Misschien is gericht fokken niet eens nodig. Verschillende rassen staan er al om bekend dat ze hypo-allergeen zijn, e-mailt immunoloog Erika Jensen-Jarolim, die aan de universiteit van Wenen onderzoek doet naar allergie. Enkele voorbeelden: de siberische kat, de neva masquerade, de blauwe rus, de balinees, de bengaal, de LaPerm en de cornish en devon rex. 'De theorie is dat zij minder van het eiwit Fel D 1 produceren of het minder verspreiden.'

Fel D 1 is ook het allergeen dat het bedrijf Allerca zei te hebben aangepast. Bij kattenallergie is dat eiwit in veel gevallen de boosdoener. Het zit onder meer in het speeksel, de urine en de talgklieren van de viervoetertjes. Tijdens het schoonlikken van hun vacht verspreiden ze het eiwit over hun lichaam. Wie een kat aait, krijgt dat eiwit op zijn hand. En via loslatende haartjes kan het in alle hoeken van de kamer belanden. Het is dus niet het haar zelf dat het probleem is, zoals vaak gedacht. Haren zijn slechts de drager van het probleem.

De theorie is dat deze rassen minder van het eiwit Fel D 1 produceren of het minder verspreiden
Immunoloog Erika Jensen-Jarolim

Verschillen per ras

De meeste hypoallergene rassen zijn nog niet in het lab onderzocht. Een student van Jensen-Jarolim nam in 2014 in een kleinschalig onderzoek wel de neva masquerade onder de loep en vond bij dat langharige ras inderdaad minder Fel D 1 in vergelijking met een ander ras. Waarom rassen daarin kunnen verschillen, is onduidelijk. 'Het zou kunnen dat het eiwit in meer krullend haar blijft hangen', oppert Jensen-Jarolim.

Ook het effect van zo'n hypoallergene kat op mensen is amper onderzocht. Maar het lijkt veterinair immunoloog Edwin Tijhaar van de Wageningen Universiteit logisch dat allergische reacties zouden kunnen afnemen als een kat minder van het bewuste allergeen produceert of verspreidt. 'Het biedt alleen geen garantie. Wie heftig allergisch is, kan nog steeds reageren op een hypoallergene kat.'

Daarnaast is het Fel D 1-eiwit niet het enige allergeen. Katten bezitten nog minstens zeven andere eiwitten die kunnen leiden tot loopneuzen, astmatische reacties en meer van die ongemakken. Hoort u nét bij die kleinere groep die bijvoorbeeld allergisch is voor Fel D 8, dan heeft u dus weinig aan een kat die minder Fel D 1 door uw huiskamer strooit.

Het biedt alleen geen garantie. Wie heftig allergisch is, kan nog steeds reageren op een hypoallergene kat
Veterinair immunoloog Edwin Tijhaar