Alonso moet opgeven in Indianapolis (maar blijft optimistisch), race opgeschrikt door deze vréselijke crash

Sato, van 2002 tot 2008 zeven seizoenen in de Formule 1 actief voor Jordan, BAR en Super Aguri, bleef in een spannend slot de Braziliaan Helio Castroneves voor. De Brit Ed Jones vervolledigde het podium.

Alonso kreeg na 179 van de tweehonderd rondes af te rekenen met motorpech en moest opgeven. De 35-jarige Spanjaard was bezig aan een sterke race en maakte op dat ogenblik nog kans op de zege.

Halverwege de race was er een zware crash van Scott Dixon, de winnaar van de Indy 500 in 2008. Dixon reed achterop de wagen van Jay Howard en vloog meters door de lucht. Bij de landing spatte zijn racewagen in honderden stukken uiteen. De Nieuw-Zeelander liet later weten dat hij in orde is.

"Ik kom zeker terug" adus Alonso na ongelukkige opgave

Tweevoudig F1-wereldkampioen Fernando Alonso heeft gisteren indruk gemaakt tijdens de legendarische 500 mijl van Indianapolis. De 35-jarige Spanjaard reed een ijzersterke race, tot zijn Honda-motor het in volle finale begaf op 21 ronden van het einde. Alonso laat de schouders echter niet hangen en is uit op revanche. Om de kopzorgen van zijn haperende McLaren even te verjagen, maakte Alonso een zijstap naar de IndyCar. De Indy 500 leek lange tijd een onverhoopt succes te worden, tot zijn motor er anders over besliste. Toch liet de Spanjaard de moed niet zakken op de persconferentie achteraf. "Natuurlijk ben ik teleurgesteld dat ik niet kon finishen, maar de twee afgelopen weken blijven een geweldige ervaring. Ik had iets te bewijzen aan mezelf, want ik wist dat ik even snel ben als eender wie, maar niet dat ik ook hier in de IndyCar kon concurreren met de top. Het was een geweldig gevoel om mee te rijden met de besten, ik heb zelfs meermaals op kop gereden. Toen ik mijn nummer 29 helemaal bovenaan zag staan tijdens het voorbijrijden, dacht ik bij mezelf dat het wel leuk zou zijn moest iemand een foto nemen, want die had ik omhoog gehangen in mijn huis."

Daarnaast nam Alonso de tijd om iedereen uitvoerig te bedanken. "IndyCar en Indianapolis, bedankt voor de fantastische ervaring. Ik voelde me meteen thuis, ook dankzij de geweldige fans. Ik ben geen Amerikaan, maar het was een hele eer om hier te mogen rijden."

Zijn teamgenoot Takuma Sato finishte uiteindelijk als eerste. "Proficiat aan Takuma en het hele Andretti-team. We hebben de voorbije twee weken constant samen doorgebracht. Takuma, die ook van de Formule 1 komt, heeft me enorm veel geholpen. De laatste twee ronden zat ik op mijn knieën in de hoop dat hij zou winnen. Ik ben heel blij met dit resultaat en enorm trots op het team."

Een volgende deelname aan de legendarische 500 mijlsrace ziet Alonso helemaal zitten. "Ik kom zeker en vast terug. Ik heb al enorm veel geleerd, waardoor het makkelijker zal worden om mij aan te passen. Ik weet niet wat er mij de komende jaren nog te wachten staat, maar ik kom ongetwijfeld nog terug. En dan wil ik deze race winnen."

Ook de Grote Prijs van Monaco heeft de F1-coureur op de voet gevolgd. Met lede ogen moest hij aanzien hoe de twee McLarens van Jenson Button en onze landgenoot Stoffel Vandoorne de race niet konden uitrijden. "Het doet altijd pijn als de McLarens de finish niet halen. Er werd mij vooraf gevraagd waarom ik Monaco liet schieten om in Indianapolis te komen rijden, want het was een goede kans om punten te scoren voor het team. Ik won echter al twee keer in Monaco en heb twee wereldtitels op mijn naam staan, dus dan probeer ik liever iets nieuws in plaats van in Monaco zesde of zevende te eindigen. Als je trouwens de fans die 's ochtends naar de Grote Prijs keken vergelijkt met die van deze namiddag in Indianapolis... Drie uur lang zat iedereen hier op het puntje van zijn stoel."

In de Formule 1 staat over twee weken de Grote Prijs van Canada op het programma. Alonso is strijdvaardig. "In Canada gaan we het beter proberen doen. In Barcelona kwalificeerden we ons als zevende en in Monaco eindigden twee van onze McLarens in Q3 (top tien). In het tweede deel van het seizoen zullen we er staan."