Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Jazz

Jeangu Macrooy: ‘Het podium is mijn territorium’

Interview Ze kleuren de popmuziek: muziektalenten van de buitencategorie. Jeangu Macrooy (23) is er een. Fanatiek, gepassioneerd, met podiumcharisma, liedjes met muzikale intimiteit.

Foto's: Andreas Terlaak

De handen opgeheven, de ogen gesloten. A capella brengt de Surinaamse soulzanger Jeangu Macrooy een ode aan de Aisa winti, moedergodin van de aarde uit de winti-religie, in een combinatie van twee Surinaamse traditionals. Zie het als een spirituele vraag om toestemming, een blessing, om zijn concert te kunnen beginnen.

„In Suriname zegt men dat je eerst de grond moet groeten voordat je de mensen begroet, als een soort eerbetoon”, zegt Jeangu Macrooy, op een middag in een Amsterdams café. „Je vraagt om regen om de grond vruchtbaar te maken.” Die oproep doet hij elke show weer, en ook zijn debuutalbum opent met het nummer ‘Aisa’. Muzikaal gezien creëert de slanke boomlange zanger met hoog afrohaar, de akoestische gitaar losjes om zijn schouders, er direct een geladen sfeer mee. Het bouwt zijn zelfvertrouwen duidelijk op tot een stralende aura van zelfbewustzijn, waarin hij direct ook zijn band meevoert. Hij is de soultroubadour met een soepele, goudbruine stem, die wiegt met zijn heupen, stralend lacht, praat tegen zijn publiek. „Als de energie bij jou is, kun je gaan spelen”, legt Macrooy uit . „Als beginnende zanger kun je het gevoel hebben dat het publiek je toestaat voor hen te zingen. Dat is een mindset – het begint allemaal in je hoofd. Ik stop uren in mijn voorbereiding, ik oefen tot het niet meer fout kan gaan. En dan zie ik het podium als mijn territorium waarvoor ik je uitnodig.”

Ze kleuren de popmuziek: muziektalenten van de buitencategorie. Jeangu Macrooy (23) is er een. Fanatiek, gepassioneerd, met podiumcharisma, liedjes met muzikale intimiteit. Het winnen van een regionale muziekprijs (Twentse Pop Secret prijs) was een eerste zetje. Als ‘serious talent’ bij 3FM de doorbraak. Daarna ging het snel: Macrooy zong de afgelopen tijd als voorprogramma van Blaudzun, Remy van Kesteren en Bernhoft, maakte een verpletterende indruk met zijn eerste single ‘Gold’ in De Wereld Draait Door, kreeg voor zijn EP Brave Enough een Edison-nominatie en stond op Noorderslag in Groningen.

De minuut van Macrooy bij DWDD:

En nu is er zijn eigen cd High On You, een uitstekend debuut, met dansbare soul als basis en uitlopers naar folky singer-songwriting en rootsy blues, waar hij veel persoonlijks in heeft weten te leggen. Uplifting zijn de blazers in ‘Fire Raging’. Liefdesverklaringen klinken met orgel en koortje in ‘High on You’ en ‘Head over Heels’. Melancholiek is hij in ‘Circles’ waarin hij beschrijft hoe hij als vroege twintiger steeds weer tegen dezelfde issues aanloopt.

Het is nu bijna drie jaar geleden dat Jeangu Macrooy (spreek uit: zjangú makrooi) zijn geboorteland Suriname achterliet om een muzikale droom na te jagen. Hij is sindsdien niet meer terug geweest. „Ik wil er graag in december met mijn band naartoe gaan”, vertelt de zanger. „Ik mis vrienden en familie. Maar ik heb er inmiddels ook een dubbel gevoel over, ik ben gewend geraakt aan mijn leven hier.”

Veranderd is hij, knikt Macrooy met overtuiging. Als helft van een twee-eiige tweeling („maar als je ons ziet eeneiig”) waren dit belangrijke jaren op zichzelf waarin hij zich als individu kon ontwikkelen. „Als tweeling word je altijd gezien als een eenheid. Daar had ik het als tiener erg lastig mee. ‘Waar is je broer?’, ‘Is Xillan er niet?’, werd me altijd weer gevraagd. Wij vulden elkaar altijd aan. De muziekopleiding in Suriname deden we samen. Een team toch, altijd.”

Aanvankelijk zouden de muzikale broers dus ook samen naar Nederland komen. Macrooy: „Maar hij was nog niet ready. En ik wel! Ik wilde er koste wat kost al voor gaan. Dus maakte ik voor het eerst in mijn leven een keuze voor mijzelf. Dat was wennen voor hem.” Ook voor hem zelf. Hij lacht. „Hoe doe je dat eigenlijk, alles alleen? En: wát vind ik dan belangrijk? Ik moest vooral de gedachte loslaten dat het een egoïstische keuze is om voor mijn eigen muziekpad te kiezen.”

Hij groeide op in een gezin met drie kinderen – zijn tweelingbroer en hun jongere zusje. Zijn ouders scheidden toen hij jong was. De familie heeft geen specifieke muzikanten, „al vertelde mijn moeder wel eens dat ze haar gitaar had verkocht voor een date met mijn vader”. Thuis werd geluisterd naar soul, jarennegentig-r&b, muziek van popdiva’s als Toni Braxton, Mariah Carey, Cher. „Vooral mijn moeder vond dat leuk, mijn broer en ik vonden het leuk om te zingen.” Surinaamse muziek kregen ze mee van de radio en familiefeestjes waar kaseko werd gedraaid. Op zijn elfde zat hij in een jongenskoor – „Ik was geen wonderkind hoor, ik zong ‘hoogstens leuk’.”

Javaanse muziekles

Macrooy was een van de eerste studenten op het Conservatorium Suriname in Paramaribo, de relatief nieuwe, breed georiënteerde muziekopleiding waarin de vele Surinaamse culturen een plek hebben. Zo kreeg Macrooy les in Indiase dans, had hij Javaanse muziekles, leerde hij over Afro-Surinaamse winti-ritmes. Maar omdat zijn hart toch het meest uitging naar het vak van singer-songwriter, besloot hij al in zijn tweede jaar auditie te doen voor de ArtEZ Popacademie in Enschede. „De muziekmarkt in Suriname is veel kleiner”, verklaart hij. „En vooral dansbare stijlen als reggae en dancehall zijn er zekerheden. Ik had het gevoel dat ik mijn muziek hier meer kon gaan ontwikkelen. Nederland staat meer open voor luistermuziek.”

Niet dat hij ‘zo’ even kon komen studeren. Het was nog knap lastig een visum te krijgen. Een harde eis was dat hij een klein startkapitaal had. „Je moet kunnen bewijzen dat je een jaar kunt leven in Nederland. Je krijgt geen studenten-ov, geen studiefinanciering. Op papier ben ik een vreemdeling. Dat valt allemaal te begrijpen, aan de andere kant zou je denken: dat kan soepeler of vriendelijker. Ik kom hier om mijzelf te ontwikkelen. Er is verder niets raars aan de hand.”

Het eerste jaar kwam hij door met veel steun van familie. „Mijn opa betaalde mijn verzekering bijvoorbeeld.” Via via kon hij in Hengelo gaan wonen, bij een gezin dat kamers verhuurde aan studenten. Eén halte met de trein naar Enschede. „Ik was er niet alleen, dat was fijn. Ik had anders veel meer heimwee gehad.” Een ontmoeting met muzikant Pieter Perquin, bekend als producer Perquisite, bracht aan het einde van zijn eerste jaar verandering. Die zag, en hoorde het direct in de zanger. Met hem ging Macrooy muziek opnemen, er kwamen optredens. Sinds vorig jaar kan hij van zijn muziek leven.

Nederland kende hij van vakanties. Niettemin ervoer Macrooy de verhuizing van Paramaribo naar Hengelo als confronterend. De cultuurschok van een ontwikkelingsland, de ex-kolonie, naar een welvarend land was groot. In zijn nummer ‘Gold’ trekt hij zijn ervaring door, met het woord ‘goud’ als vloekende metafoor voor de welvaart van hier. Hij wil dat kunnen zeggen, aldus Macrooy. Zoals hij alles wil kunnen zeggen in zijn liedjes. Zoals Joni Mitchell het kan, zichzelf steeds weer uitvindend. Echte emotie tonen, correct of niet – zijn verliefdheid, zelfhaat, onzekerheid, protest. De luisteraars kunnen dan direct contact maken met het liedje. Want het stoort hem dat veel muziek zo overgeproduceerd is „dat alle emotie eruit gepoetst is”. Die quote van zangeres Nina Simone die zijn ogen opende, hem een doel stelde: ‘It’s an artist’s duty to reflect the times’. „Niet lang nadat ik de documentaire What Happened, Miss Simone? had gezien, ben ik begonnen mijn eigen frustraties op te schrijven. Nina was niet bang zich uit te spreken. Ze stond ergens voor.”

In ‘In the Name of’ zingt hij over hoe sommige mensen ‘eng in hun religie kunnen zitten’. „Dat ze ‘in naam ván’ denken dat ze mensonterende acties mogen ondernemen. Vergeten wordt dat we als mensen elkaar moeten respecteren en liefhebben, hoe cheesy dat ook klinkt.” Hier klinkt Macrooys rooms-katholieke opvoeding sterk door: ‘I will not hate. I will not judge’, op de celloklanken van Perquisite.

Maar nu het toch ter sprake komt, van datzelfde geloof heeft hij op een zeker moment afstand willen nemen omdat het botste met zijn seksuele geaardheid. Vorig jaar sprak Macrooy voor het eerst over zijn homoseksualiteit in een Surinaamse krant. Het was een opmerkelijk openlijk uit de kast komen. Een „echt grote stap in een land waar homofobie nog deel uitmaakt van de cultuur”, aldus Macrooy. Zijn familie kreeg er veel reacties op. „Sommige heel oprecht positief, maar helaas deden mensen er ook raar over.”

Over dit onderwerp heeft hij zich in zijn geboorteland nooit veilig gevoeld. „Al vanaf jonge leeftijd wordt liefde tussen mannen of vrouwen afgedaan als iets negatiefs. Ik ken ook geen andere Surinaamse artiesten die voor mannenliefde uitkwamen. Het is echt nog een behoorlijk taboe.” Als voorbeeld geeft hij hoe een schoolhoofd rustig stelt ‘geen flikkers op school’ te willen. „Dan merk je hoe diep geworteld het zit. Hoe stereotiep het beeld is.”

Zou hij misschien als een rolmodel willen gaan gelden? „Ja. Ik wil in elk geval laten zien dat ik nog diezelfde persoon ben en er open over wil zijn.”

Thuis in Suriname is Macrooys snelle succes überhaupt lastig te bevatten, merkt hij. Vorige week, op de releaseparty van zijn album in de Amsterdamse club Bitterzoet, waren ze er: zijn oma, zijn vader, overgekomen uit Suriname. Zijn muzikale opmars hier wordt zo tastbaarder. Met zijn tweelingbroer, nu toch ook eerstejaars op het conservatorium van Amsterdam, zong hij het duet ‘Crazy Kids’, hun stemmen zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden.

Binnenkort start zijn eigen clubtournee, deze zomer staat hij op zowel North Sea Jazz als Lowlands. Wonderbaarlijk hoe wensen met zo’n vaart in vervulling gaan, zegt hij. „Muziek kijkt zo veel verder dan de verschillen tussen mensen. Ál die kansen – ik grijp ze echt met twee handen vast om nooit meer los te laten.”