Direct naar artikelinhoud

Wit is de ‘nieuwe minderheid’ in grote steden

Nieuwbouwwijk IJburg, een woonwijk in het oosten van de gemeente Amsterdam. In Amsterdam is nog maar één op de drie jongeren onder de vijftien van Nederlandse afkomst.

Hoe goed integreren ‘witte autochtonen’? Dat wordt onderzocht in zes Europese grote steden. Ook ‘wit’ wordt een etnische minderheid.

Autochtonen moeten eraan wennen: ze veranderen van de dominante meerderheid in een van de minderheden. In grote steden leeft ‘wit van Nederlandse komaf’ al als minderheid naast klassieke migrantengroepen als Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen en nieuwkomers uit westerse landen. Ook in middelgrote steden wordt dit de realiteit. Net als mensen met een migratieachtergrond moeten autochtonen hun plek vinden en integreren in de nieuwe, diverse stad.

Dat zegt Maurice Crul, hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Crul doet al vijfentwintig jaar onderzoek naar migratie en integratie en start dit najaar een groot onderzoek, deze keer niet naar migrantengroepen, maar naar ‘witte autochtonen’.

In Amsterdam is het al zover één op de drie jongeren onder de vijftien is van Nederlandse afkomst
Maurice Crul

“In Amsterdam is het al zover: daar is deze groep een minderheid. Nog maar één op de drie jongeren onder de vijftien is van Nederlandse afkomst”, zegt Crul. “Als je wilt weten hoe de integratie gaat, moet je ook naar die groep kijken. Wie past zich aan wie aan als er geen meerderheid meer is?”

Met een team van acht onderzoekers gaat Crul onderzoek doen in zes grote Europese steden: Rotterdam, Amsterdam, Frankfurt, Antwerpen, Malmö en Wenen. Voor het onderzoek, dat vijf jaar gaat duren, kreeg hij een bedrag van 2,5 miljoen euro van de European Research Council. Nooit eerder werd naar dit onderwerp onderzoek gedaan.

Opmerkelijke uitkomsten

Dat dit nodig was, bleek uit ‘opmerkelijke uitkomsten’ van eerder onderzoek in grote Europese steden, afgesloten in 2013. Crul: “We onderzochten hoe de integratie verliep van de tweede generatie, de kinderen van arbeidsmigranten. Tot onze grote verrassing integreerden zij beter dan autochtonen uit dezelfde buurten. Autochtonen leefden vaker geïsoleerd. Ze woonden in aparte delen van de wijk, brachten hun kinderen naar aparte scholen, soms buiten de eigen buurt, en hadden weinig sociale contacten buiten hun eigen groep.” ‘Zelfsegregatie’ noemt Crul dat. Mensen met een migratieachtergrond hadden onderling wel veel contacten, ook buiten de eigen groep.

Integreren werkt nu twee kanten op. Witte Nederlanders moeten hieraan wennen.

“De eerste gastarbeiders waren een kleine migrantengroep in een dominante cultuur”, vervolgt Crul. “Met de tweede en derde generatie is dat een verouderd idee. Integreren werkt nu twee kanten op.” Witte Nederlanders moeten aan dit idee wennen. “Zo kan een Turkse Nederlander je nieuwe leidinggevende worden. Of je kind is in de minderheid op school. Dat is de nieuwe realiteit waar de oude ‘dominante meerderheid’ mee geconfronteerd gaat worden. En dat kan schuren.”

Die realiteit is te zien in IJburg, een nieuwbouwwijk in Amsterdam. Dat moest een middenklassewijk worden met een mix van koop- en huurwoningen voor mensen uit verschillende groepen, vertelt Crul. “Maar juist op IJburg bleken veel etnische conflicten te zijn. Mensen van Nederlandse afkomst uit de stad kwamen er in die wijk achter dat er ook een grote middenklasse is ontstaan onder tweedegeneratiemigranten. Die zijn mondig en laten zich niet vertellen hoe ‘samenleven hoort’. Ze waren tenslotte allemaal nieuwkomer in de wijk. Dat ze geen meerderheid meer vormden, zorgde voor weerstand onder witte Nederlanders. Dat is in een notendop wat autochtoon Nederland te wachten staat.”

“In Amsterdam zijn autochtone Nederlanders de meest instabiele factor. Ze komen er voor hun studie en trekken daarna weg of vestigen zich met hun jonge gezin in satellietsteden. Klassieke migrantengroepen wonen soms generaties op dezelfde plek. Zij worden de ‘constante’ Amsterdammers. Die verandering staat ook middelgrote steden te wachten.”