Direct naar artikelinhoud

Kunst beleven met je neus

Caro Verbeek (links) en Wende Wallert bij de kunstwerken over 'geur van de maan'.

Waarom kijken we in musea enkel naar werken, vraagt geurhistorica Caro Verbeek zich af. Om te experimenteren met de geurbeleving van kunst, richtte ze een tentoonstelling in de VU in, speciaal voor de neus.

Ze buigt naar voren en brengt haar neus naar het plastic buisje dat steekt uit het afgesloten laboratoriumglas. Op de bodem drijft een dun laagje doorzichtige vloeistof. Haar vingers knijpen in het luchtpompje, ze sluit haar ogen voor een ogenblik en snuift.

Het zijn de geuren van de Slag bij Waterloo die de neusvleugels van Caro Verbeek binnendringen. Een snufje kruidig angstzweet, gemengd met buskruit, modder en circa vijftig andere geurnoten. "Ruik je de eau de cologne? Daar overgoot Napoleon zich mee. Niet alleen om de stank te verdrijven, in die tijd werd het antibacteriële geurwater bijvoorbeeld ook gebruikt om wonden mee te ontsmetten."

Ogen en oren werden steeds belangrijker, de neus werd vergeten

Bijdrage

De mix van geuren bij Jan Willem Pienemans' schilderij van de veldslag (1824) werd middels Verbeeks historische kennis samengesteld door IFF, een internationaal ontwikkelingsbureau voor geuren en smaken. De geurhistorica, die momenteel werkt aan een proefschrift over het onderwerp is ervan overtuigd dat de neus als zintuig een grote bijdrage kan leveren aan de beleving van kunst en geschiedenis. Om dat aan te tonen heeft ze in de gangen boven de aula van de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU) een tentoonstelling ingericht: 'Aromatic Art (Re-)reconstructed: In Search of Lost Scents' samen met kunstconservator Wende Wallert.

Naast de Slag bij Waterloo hielp Verbeek bij een geurwerk van de Beuningkamer, die net als de Slag bij Waterloo te zien is in het Rijksmuseum. "Zo rook een 18de-eeuws grachtenpand van binnen. Wie even boven de pufjes blijft hangen, herkent mos, vochtige, schimmelachtige noten en in de verte de geur van de paarden buiten. Maar je ruikt ook het hout en de rook van de open haard, waar de stedelingen hars en kruiden op gooiden om de stank te verjagen."

En bloesem. "Want de lindebomen, die nu nog steeds langs de Amsterdamse grachten staan, zijn geurbestrijders avant la lettre. Ze werden in de 17de eeuw geplant om de geur van het water uit de drijven, de grachten roken indertijd walgelijk als open riool."

Honderd jaar geleden spraken surrealisten en futuristen van van blauwe en rode, spiralerende, driehoekige en ronde geuren

Geur als medium

Honderdvijftig jaar geleden experimenteerden kunstenaars al met geuren. Zelfs de oude Egyptenaren zagen de schoonheid van geur in, vertelt Verbeek bevlogen, terwijl ze langs de werken van Wim T. Schippers wandelt, bekend van zijn geurende Pindakaasvloer uit 1962. "Door de geschiedenis heen zie je dat kunstenaars steeds terugkomen bij de neus. Toch verdwijnt geur ook telkens weer als medium."

Dat heeft te maken met de vluchtigheid van geur. In tegenstelling tot schilderijen en sculpturen vervliegen de moleculen van een reukwerk, de kunst vervaagt waar de bewonderaar bij staat. Ook veranderen de woorden om geur te omschrijven voortdurend, wat het herinneren en bewaren van deze kunstvorm bemoeilijkt.

"Ik heb het geurenvocabulaire van Plato tot nu onderzocht. De filosoof classificeerde geur enkel in vies en lekker. Honderd jaar geleden hadden we er juist een heleboel woorden voor, de surrealisten en futuristen, die onder meer beelden, expositieruimtes en poëzie begeurden, spraken van blauwe en rode, spiralerende, driehoekige en ronde geuren."

Nu hebben we amper taal voor geur voorhanden. "Terwijl mensen aangereikte woorden wel met een geur kunnen verbinden. Als onderdeel van deze tentoonstelling geef ik workshops, en wanneer ik vraag of iets een driehoekige of ronde geur heeft, trekken de deelnemers eerst hun wenkbrauwen op, maar ze hebben ze het uiteindelijk goed door."

Verwijding

Geur verdwijnt volgens de historica steeds weer uit de taal en kunst. Door de urbanisatie in de 18de eeuw bijvoorbeeld, ontstond er angst voor stank. Hygiëne werd belangrijk, men ging zeep gebruiken en de straten plaveien. Of neem het begin van de 20ste eeuw, toen radio, tijdschriften en later televisie opkwamen: de ogen en oren wonnen het van de neus.

"En met het aanbreken van deze eeuw zijn die alleen maar belangrijker geworden, en wordt de neus vergeten." Maar Verbeek verwacht dat er ook in dit online tijdperk behoefte zal zijn aan "intieme zintuigen als tast, smaak en geur. Ik hoop dat geur in de kunst daarmee opleeft. Musea, de ultieme kijkmachines, kunnen bezoekers een hele nieuwe ervaring bieden, geur heeft een ongelofelijk sterk effect."

Om haar stelling kracht bij te zetten, wijst Verbeek naar een glazen vitrine met gaatjes, waaruit de geur van de maan is op te snuiven. Een branderige, metaalachtige geur. "Empyreumatisch, heette een dergelijke geur in de 19de eeuw. Toen astronaut Buzz Aldrin deze geur onder zijn neus kreeg, rakelde hij zijn reis naar de maan direct op. Hij ging terug in de tijd, rook het stof weer op zijn laarzen."

Het brein koppelt geur aan de emoties die we voelden toen we de geur voor het eerst roken

Geur doet een beroep op alle zintuigen, stelt de wetenschapper, het brein koppelt het direct aan de emoties die we voelden toen we de geur voor het eerst roken. "Geur creëert herinneringen, iedereen beleeft het op een andere manier, en vaak onbewust. Dat is mooi, en precies de reden waarom geur zo veel potentie heeft in de kunst."

Zelf ontdekte Verbeek de kracht van geur bij een bezoek aan de biënnale van Venetië. Kerrie, kurkuma en peper, een sterke geur bracht haar tijdens het bezichtigen van de tentoonstelling uit haar concentratie. "Ik raakte erdoor geïrriteerd, dacht dat de curatoren een feestje hadden gehad of iets dergelijks. Maar wat bleek? Honderden meters verderop hing een werk van Ernesto Neto. De geur was zijn kunst. Ter plekke besloot ik dat ik het onderwerp voor mijn promotie had gevonden."

De tentoonstelling Aromatic Art (Re-) reconstructed: In Search of Lost Scents is tot en met 23 mei gratis te bezoeken in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit in Amsterdam.