Direct naar artikelinhoud

Het ongeluk van Jan Wolkers is uitmuntend gedocumenteerd

Een auto, een klap en een gebroken neus. Wolkers' verkeersongeluk is uitmuntend gedocumenteerd.

Brokjes glas uit de gebarsten voorruit van Wolkers' DS.Beeld Annabel Miedema

Vorige week reed ik erheen. De Beethovenstraat uit, linksaf de Stadionweg op en daarna rechtsaf de Diepenbrockstraat in. Toen de voorrangskruising naderde en de weg lichtjes steeg voor de brug, dacht ik: hier was het. Ik minderde vaart om goed om me heen te kijken.

Op maandag 25 juli 1977, aan het eind van de ochtend, nadat ze boodschappen hadden gedaan in de Amsterdamse Beethovenstraat, reden Jan en Karina in hun zilveren Citroën DS Pallas naar huis. Vanaf de Bernard Zweerskade reed een Volkswagen 1200 met twee jongens erin dwars door de haaientanden heen bij hen naar binnen. Door de klap werden Jan en Karina opzij geslagen. De voorruit barstte in duizenden stukjes.

'Toen ik uitstapte', schreef Wolkers in een brief aan zijn zoon Jeroen, 'riep Karina me achterna: 'Niet vechten, hoor.' Dat was ik helemaal niet van plan. Ik wilde kijken hoe het met die jongens was die ik met een klap naar voren had zien schieten. Toen zag ik pas door het gebroken zijraam dat Karina er gewond achter zat. Haar neus was helemaal ingedeukt en erg donkerrood bloed spoot langs haar gezicht. Door het gebroken raam sloeg ik mijn arm om haar heen en zo bleven we op de politie en de ambulance wachten.'

Het ongeluk is uitmuntend gedocumenteerd. Dat is het geluk van de biograaf. Niet alleen is er de brief, maar in de la van De doodshoofdvlinder in Wolkers' archief zit ook het schadeformulier, waaruit blijkt dat de bestuurder van de VW Charlie Brown heette, net als het stripfiguur. Er zit een foto in van het gispen maskertje dat Karina moest dragen nadat haar gebroken neus was rechtgezet. Kleurendia's waarop auto's de kruising naderen in dichte mist. Achter in de la vind ik een doosje met glinsterende brokjes glas van de voorruit.

Wolkers had die brokjes in de zak van zijn jas gevonden toen hij thuiskwam na het ongeluk. Hij deed ze in een doosje en zette dat op zijn werk-tafel. Naast een doosje met een doodshoofdvlinder en een schorpioen. Soms nam hij wat glas in zijn hand. 'Ik ontkom niet aan een bepaald ritueel', zei hij tegen Jan Brokken. 'Er gaat een magische kracht van die voorwerpen uit.'

Onno Blom werkt aan de biografie over Jan Wolkers. Hij houdt daarover een dagboek bij - waarvan we in delen de notities presenteren

De held van De doodshoofdvlinder doet hetzelfde: 'Een grillig spel van barstjes, een blanco legpuzzel. Tussen je vingers kon je ze verkruimelen. Maar de meeste hadden dezelfde grootte en vorm. Tanden en kiezen die tot het tandvlees afgesleten zijn. Hij dacht eraan dat zijn vader nog twee voortanden had. De oude walrus. De Prediker. In den dag, wanneer de wachters des huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelve zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn. Hij zag de Azteekse schedel van bergkristal voor zich die hij in het British Museum gezien had. De perfecte dood.'

Achter me wordt hard getoeterd. Ik schrik en stuur mijn auto aan de kant. Een inktzwarte Volkswagen schiet langs mij heen. Een woedende man balt zijn vuist naar me in zijn achteruitkijkspiegel.

Jan Wolkers met zijn vrouw Karina, vijf maanden voor zijn dood.Beeld anp