Direct naar artikelinhoud

Zo kwamen foto's van verzetsfotografen in een naziblad terecht

Fotograaf Robert Mulder uit Groningen vroeg zich maandag in de lezersrubriek Geachte redactie van de Volkskrant af hoe het werk van gerenommeerde fotografen als Cas Oorthuys en Charles Breijer in het beruchte geïllustreerde NSB-maandblad Hamer kon verschijnen. Waren zij in de Tweede Wereldoorlog alleen voor het verzet (de fameuze illegale groep De Ondergedoken Camera) werkzame fotografen - zoals beschreven in het vrijdag in de krant besproken boek Stad in oorlog, Amsterdam 1940-1945 in foto's? Hadden de fotografen daarnaast ook een duistere kant - collaboreerden ze wellicht met de nazi's? Of gaven ze, oppert Mulder, hun negatieven onder dwang af?

Zo kwamen foto's van verzetsfotografen in een naziblad terecht
Beeld Hamer

Het is inderdaad even schrikken, als je de omslag ziet van Hamer, midwinternummer 1941. 'Het leven betrapt' is het katern waarin een uitgebreide reeks foto's van Oorthuys en Breijer is opgenomen. Het zijn foto's van Nederlanders in klederdracht - individuele portretten met karakterkoppen van mannen en vrouwen uit Volendam, Wieringermeer, Hindeloopen, plaatsjes bij het IJsselmeer. De bijschriften reppen (bij een Wieringer boer) van 'harde arbeid op nieuwe grond: de boer schouwt in de verte en weet dat zijn kracht niet tevergeefs wordt ingezet. Zijn kop, hard en glad als een basaltkei, door de wind geslepen, staat onwrikbaar, zoals hijzelf met hart en ziel vastgeworteld in de aarde staat.'

Bij een Volendammer op leeftijd: 'Het leven bracht meer schaduw dan licht en in die schaduw groeide het wantrouwen en de twijfel. Maar er wordt geen bakzeil gehaald, de oude geest leeft nog ongebroken en tot strijd bereid.' En bij een gekreukeld gelaat van een bejaarde vrouw uit Oud Ade (bij Leiden): 'De tijd is een meedogenloos breker en uitwisser, maar wat hij ook slopen kan, niet de sporen van de arbeid, de merktekens van een mensenleven dat in dagelijkse plicht en ononderbroken arbeid verliep.'

En zo gaat het maar door, bladzijde na bladzijde paginagrote foto's, de lofzang op de noeste Hollander die in het zweet des aanschijns zijn levensdagen verdeelt in arbeiden en welverdiende rust. Met een beetje achterdochtige blik dan wel kwaaie wil valt in de fotocompositie de geest te ontwaren van de moeder van de nazistische beeldpropaganda Leni Riefenstahl: de koppen iets van onderaf genomen, waardoor de modellen inderdaad die uit basalt gehouwen stoerheid krijgen, die exclusief aan het Arische ras werd toegedicht.

Fotoboek over gitzwarte Amsterdamse oorlogsjaren

Geschreven boeken over de oorlogsjaren in Amsterdam waren er al ruimschoots, maar nu pas verschijnt er een fotoboek over die dramatische tijd. Een onthutsende ervaring.

Belangrijke verzetsrol

Maandagmiddag meldt zich het Nederlands Fotomuseum uit Rotterdam, dat de fotoarchieven van zowel Oorhuys als Breijer in beheer heeft.  Graag wil beeldresearcher Carolien Provaas de door Mulder in zijn ingezonden brief lichtelijk in twijfel getrokken verzetsstatus van het tweetal wegnemen. 'Vanaf 1944 hebben ze met hun fotografie bij De Ondergedoken Camera een uiterst belangrijke rol gespeeld.' Zo maakte de groep tijdens de Hongerwinter van 1944/45 historische foto's van de hongerende Nederlandse bevolking.

Dat neemt niet weg dat Oorthuys'en Breijers werk - met naamsvermelding -  óók is verschenen in het NSB-blad Hamer. Zonder naamsvermelding kwamen vergelijkbare foto's - portretten en typisch Hollandse boerenlandschappen - ook nog terecht in het, alleen al door de titel, vilein nazistisch klinkende Ras en Arbeid.

Oorthuys en Breijer waren in vaste dienst van De Arbeiderspers - vóór de oorlog een socialistische uitgeverij, in de oorlog al snel gelijkgeschakeld door de Duitse bezetter. Nico de Haas, voormalig communist, in 1936 overgelopen naar het fascisme en goede vriend van Oorthuys werd door nazi-baas Rost van Tonningen aangesteld als redacteur van Hamer en het SS-blad Storm. In die hoedanigheid kreeg hij toegang tot het fotoarchief van De Arbeiderspers en kon hij vrijelijk putten uit het daarin verzamelde werk van Oorthuys en Breijer. Die waren, in tegenstelling tot andere collega's, overigens niet opgestapt toen Joodse medewerkers ontslag kregen. Ze beperkten zicht tot neutraal geachte onderwerpen: sport, dagelijks nieuws, kunst en cultuur. Oorthuys nam in 1942 alsnog ontslag, Breijer bleef, gedwongen door zijn omstandigheden, bij de uitgeverij in dienst.

Belangrijke verzetsrol
Beeld Hamer

Nazistische propaganda?

Flip Bool, voormalig directeur van het Nederlands Foto Archief, tegenwoordig onderdeel uitmakend van het Nederlands Fotomuseum (dat najaar 2018 een expositie wijdt aan Oorthuys), heeft de wetenswaardigheden over Oorthuys en Breijer uitgebreid beschreven in het standaardwerk over de Nederlandse fotogeschiedenis 'Dutch Eyes - A Critical History of Photography in the Netherlands'. Zo beschrijft hij dat Nico de Haas 'handelde vanuit het oogpunt van ras, het bloed en de bodem', 'vóór de Germaanse eigenaard en tegen al wat volksvreemd is, met het kennelijk doel om het heil van eigen volk te bevorderen en eigen wezen van vreemde smetten te zuiveren'.

Valt daarmee ook het heroïsch, ogenschijnlijk door Riefenstahl geïnspireerde soort portretfotografie van Oorthuys en Breijer onder nazistische propaganda? Welnee, zegt Provaas, soortgelijke foto's kwamen in die tijd óók uit de Sovjet-Unie - het beeld van de revolutionaire proletariër sluit er inderdaad naadloos bij aan. Provaas: 'Dat soort fotografie hóórt bij die tijd.'

En zo kon het dat het werk van fotografen die niets van het nationaal-socialisme moesten hebben, kon verschijnen in bladen die de ideologie juist propageerden. Zonder context is fotografie een plooibaar instrument.

Nazistische propaganda?
Beeld Hamer