Direct naar artikelinhoud

Pakistanen hebben genoeg van dure Arabieren met hun vogeljacht

Het lijkt een bericht uit de middeleeuwen: boze boeren vielen zondag in Baluchistan, Zuid-Pakistan, met kapmessen en geweren een Qatarese prins en zijn jachtgezelschap aan. De prins bleef ongedeerd, maar drie bodyguards raakten zwaargewond. Reden: de prins had het voorzien op de lokale kraagtrappen. Het zoveelste incident rond een omstreden jacht.

Er zijn nog hooguit enkele tienduizenden kraagtrappen over, als gevolg van klimaatverandering, habitatverwoesting en vooral: de jacht.Beeld Frank Schallmaier

De kraagtrap of houbara bustard is een hoogpotige vogel zo groot als een kip. Hij komt elk najaar vanuit Centraal-Azië naar de woestijnen van Afghanistan, Iran en Pakistan om te overwinteren. De soort staat als kwetsbaar op de Rode Lijst. Er zijn nog hooguit enkele tienduizenden over, als gevolg van klimaatverandering, habitatverwoesting en vooral: de jacht.

Kraagtrappen zijn namelijk de fazanten van Azië. Ze worden in de Arabische wereld vanouds met afgerichte valken bejaagd, vroeger door bedoeïenen, nu door sjeiks en zakenlieden. Voor de sport en om hun taaie vlees, dat als afrodisiacum geldt. Sinds de vogels in de Golf (waar ze strikt beschermd zijn) vrijwel zijn uitgeroeid, wijken de jagers uit naar landen als Pakistan.

Officieel is de jacht ook in Pakistan verboden. Maar de regering geeft elk jaar vergunningen uit waarmee Arabieren tegen betaling in het seizoen honderd vogels mogen schieten (een limiet die vaak ver wordt overschreden). Het jachtverbod is vorig jaar zelfs door het hooggerechtshof opgeschort nadat de regering had geklaagd dat het slecht was voor de diplomatieke betrekkingen.

Dit seizoen sleepten oliesjeiks uit Saoedi-Arabië, Bahrain, Qatar en Dubai tientallen jachtvergunningen in de wacht. Ze arriveren meestal met honderden gasten en personeelsleden, luxe terreinwagens, koelcontainers voor de buit en gezenderde prijsvalken van soms tienduizenden dollars per stuk. Met een jachttrip van tien tot vijftien dagen is 10 tot 20 miljoen dollar gemoeid.

De regering had geklaagd dat het jachtverbod slecht was voor de diplomatieke betrekkingen

De jagers krijgen een warm welkom van de autoriteiten. Toen de Saoedische prins Fahd bin Sultan bin Abdul Aziz al Saud vorige week met zijn gevolg in Quetta arriveerde, werd hij met alle egards ontvangen. Hij kreeg wel meteen een verzoek te doneren aan ontwikkelingsprojecten. Prins Fahd is een liefhebber - in 2014 legde hij in Baluchistan 2.100 kraagtrappen neer.

De plaatselijke bevolking, die de buitenlandse jachtpartijen over hun akkers ziet denderen, verzet zich steeds meer. Vaak worden ze afgekocht met donaties voor wegen, scholen en vooral moskeeën, geld dat soms zijn weg vindt naar gewapende milities. Af en toe gaat het mis. De aanval van zondag kwam toen dorpelingen de anonieme Qatarese prins om geld voor een nieuwe moskee wilden vragen. Toen dat niet mocht, werden ze gewelddadig.

Het verzet neemt inmiddels ook politieke vormen aan. Separatistische groepen in Baluchistan ageren tegen wat zij zien als een neokoloniale plundering. En oppositieleider Imran Khan stelde in de provincie Khyber Pakhtunkhawa, waar zijn partij PTI de macht heeft, onlangs zelfs een jachtverbod in.

Dat bracht de regering van premier Nawaz Sharif in verlegenheid tegenover zijn Arabische vrienden. Als goedmaker stak Sharif 250 miljoen roepie in een fonds om de populaties van de kraagtrap en andere trekvogels in Pakistan op te krikken. Of dat helpt tegen de jaarlijkse slachting valt te betwijfelen.

Separatistische groepen in Baluchistan ageren tegen neokoloniale plundering