Direct naar artikelinhoud
Column

Het gevaar dat politici worden ingehaald door het nihilisme van tafelspringers wordt met de dag groter

Hugo Camps.

Dissidentie mag ook. Onder die vlag vaart Hugo Camps elke donderdag.

In een exclusief interview met het weekblad Tertio beklaagt paus Franciscus zich over het gebrek aan leiderschap in Europa. Zou het leiderschap in de kerk zoveel meer voorstellen? Laat de kazuifels vallen en wat overblijft, is een gedesoriënteerde kudde met een charismatische herder die niet verder komt dan de status quo. De sneer van Franciscus maakt vooral indruk omdat er niet één notabele overblijft die zich met trots en vertrouwen publiekelijk wil bekennen tot Europa.

Anno 2016 zijn de leiders doodgeboren.

Als we Gwendolyn Rutten mogen geloven, is het leiderschap nu in handen van regelneven en betweters. Ze hebben ons in een betuttelende democratie gestort. De verbodsmaatschappij is ver buiten haar oevers getreden. Niets mag nog, drinken en roken niet, dik zijn en hout stoken niet. Daarnaast bemoeit de overheid zich met alle vormen van lifestyle tot in de neusspray toe.

Wat Rutten er niet bij vertelt, is dat die regelneverij gevoed wordt door een klimaat van angst dat door de overheid zelf wordt opgeroepen. Para’s in het centrum van de stad, partijpolitiek geregisseerde bezweringen tegen vermeend terrorisme, een regering van doemdenkers die zo verguld is met marginale problemen dat de oplossing er niet meer toe doet.

Banaliteit leidt tot micromoraal. Het gaat niet meer over het kwaad van racisme, maar over de onbenullige vraag: hoe extreem extreem mag zijn? Foute structuren in het onderwijs worden herleid tot achterstand van allochtonen. Gedonder over het klimaat is voor sommige partijen van de meerderheid vooral een gezelschapsspel. Over niets wordt nog een grondig debat gevoerd, laat staan een visie uitgedragen.

De burger trekt zijn conclusies uit deze leegstand. Hij laat zich alleen nog beroeren door een fait-divers. Door semantisch hinkstappen. Hij vraagt niet eens meer om een debat. Met populisten als buikspreker komt hij ook al een eind in de negatie. Incidenten voeren de toon en georganiseerde misverstanden. Beleid is fictie, het gaat om het maatschappelijke gevoel dat afhaakt en zich alleen nog in amusement verliest.

Zelfs vluchtelingen zijn decorum van de particratie.

Als angst en onzekerheden worden weggenomen, rekent de burger zelf wel af met de betutteling. Daar heet hij geen ideologisch congres van Open Vld voor nodig. Hij voelt zich door wie dan ook niet meer vertegenwoordigd.

Ook niet door de paus.

Opgeklopte angst heeft tot lethargie geleid. De politieke klasse geeft niet de indruk dat ze daardoor erg verontrust is. Dus ja, eens zal een leider moeten opstaan die een einde maakt aan het defaitisme. Dát is het probleem van rechts en links. In Nederland worden de traditionele partijen splinters. Het gelauwerde centrum is een lege doos. Ik verwacht hetzelfde bij ons, zij het iets minder extreem. Ook hier gebrek aan een gemeenschappelijke vijand, genaamd Geert Wilders. Dewinter mobiliseert alleen gelijkgestemden. Het blijft wachten op een ouverture-kandidaat. En in tegenstelling tot Bart De Wever in zijn ontluikingsjaren volstaat vandaag een programma als De slimste mens niet om een plebisciet te veroveren. Geen enkel tv-programma overigens kan die ambitie inlossen.

Politici zijn gedoemd terug te keren naar een serieux die trivialiteiten negeert. Voorlopig ontbreekt de appetijt. Het gevaar dat ze worden ingehaald door het nihilisme van tafelspringers wordt met de dag groter.