Direct naar artikelinhoud

Oudjes Kramer en Wüst gaan voorlopig niet aan de kant

Sven Kramer en Ireen Wüst zijn bijna 32 als in 2018 in de Spelen beginnen. Is dat te oud om te presteren? Mogelijk. Van de 22 Nederlandse gouden medaillewinnaars waren er maar vier 30 jaar of ouder.

'Marianne Timmer was 31, toen zij in 2006 in Turijn haar derde olympische titel veroverde.'Beeld ANP

Ze willen er alle twee (nog) niet aan, maar het belangrijkste gevecht dat Sven Kramer en Ireen Wüst de komende twee winters zullen voeren, is de strijd tegen de tijd. En dan niet tegen de chronometers, maar tegen de jaren. De twee schaatskampioenen zijn bezig aan hun vierde olympische traject. Op weg naar Pyeongchang 2018 is leeftijd een onverbiddelijke factor.

Wüst en Kramer, dit weekeinde actief bij de KNSB Cup in Groningen, zijn dit voorjaar de 30 gepasseerd: zij op 1 en hij op 26 april. De twee zijn oud, voor topsporters dan. Hun piekleeftijd is voorbij, het jaar waarin een sporter op zijn of haar allerbest is. Wüst, viervoudig olympisch kampioen, zei bij de perspresentatie van haar schaatsploeg dat 28 'wetenschappelijk' de beste leeftijd is voor een schaatser. Daarop zei ze zichzelf nog '26, misschien 27' te voelen.

Kramer beweert zich beter te voelen dan in 2011, toen hij herstelde van een zenuwaandoening in het bovenbeen. Hij was toen 25. En in het jaar 2015, bij zijn trainerswissel na de Spelen van Sotsji (van Kemkers naar Orie), was hij ook minder belastbaar dan hij tegenwoordig is. Kramer repte in interviews van het idee dat hij na de Winterspelen van Pyeongchang nog wel twee jaar zou kunnen schaatsen.

Het eeuwige leven bestaat niet in de topsport. Subjectief zullen Kramer en Wüst zich nog de allerbeste voelen. Al was het alleen maar om het zelfvertrouwen niet aan te tasten. Objectief gemeten zullen ze hun piekprestaties niet meer halen. Ireen Wüst had na de Spelen van Sotsji het plan om dan eindelijk eens een wereldrecord te schaatsen. Het kwam er niet van. Zij had haar beste tijd gehad.

De twee zijn oud voor topsporters, hun piekleeftijd is voorbij

Oude kampioenen

Kramer verloor vorig seizoen het wereldrecord op de 10 kilometer aan de Canadese Nederlander Ted-Jan Bloemen, vier maanden jonger dan hij. Zijn wereldrecord op de 5 kilometer is al negen jaar oud. Het is tal van keren aangevallen, vooral door Kramer zelf. Nooit gevallen.

Wie in de olympische schaatsgeschiedenis van Nederland zoekt naar een kampioen van boven de 30 jaar, kan toe met een dun boekje. Gerard van Velde was in 2002 juist zijn derde kruisje voorbij, toen hij in Salt Lake City in de nadagen van zijn loopbaan het olympische goud op de 1.000 meter greep. Marianne Timmer was 31, toen zij in 2006 in Turijn haar derde olympische titel veroverde. In 2014 was Stefan Groothuis 32, toen hij in Sotsji de 1.000 meter won. De oudste kampioene is van 1972: Stien Baas-Kaiser, goud op de 3 kilometer, 33 jaar oud.

In 2014 was Stefan Groothuis 32, toen hij in Sotsji de 1.000 meter won.Beeld ANP

Vooral de laatste twee waren uitschieters bij het bepalen van het gemiddelde, waar Ireen Wüst in 2006 het moyenne juist de andere kant optrok. Wüst werd in Turijn olympisch kampioen op de 3 kilometer. Ze was een tiener: 19 jaar en 318 dagen oud.

In topsport geldt de 10 duizend uren regel. Gemiddeld hebben topsporters die trainingsuren op hun 20ste, na tien jaar intensief werken, achter de rug. De component ijver is volgens trainers van even groot belang als die van talent. Zwemmers zijn op 21,5 jaar op hun top, atleten met 26,1, aldus een Frans onderzoek uit 2011 onder 1.150 zwemmers en atleten. In het schaatsen breken shorttrackers jonger door dan langebaners; meisjes zijn eerder aan de top dan jongens.

Nederlandse schaatskampioenen van boven de 30 jaar vormen een dun boekje

Topleeftijd

Cijfers zijn in het Nederlandse schaatsen ruim voor handen, maar die betreffen niet de leeftijdsweging van verrichtingen. Volgens sportfysioloog Jos Geijsel zou een goed statistisch onderzoek, naar wat de topleeftijd van een schaatser is, op zijn plaats zijn. Er zijn te veel aannames. Geijsel: 'Iemand zegt dat die topleeftijd in het schaatsen 28 is. En dan praten ze elkaar allemaal na.'

Factoren als gedrevenheid en professionaliteit zijn van belang om een loopbaan te rekken. Rintje Ritsma, een groot kampioen die de ultieme olympische bekroning misliep, kon maar niet ophouden. Hij stopte vrij roemloos op zijn 37ste, de leeftijd waarop Bob de Jong twee jaar geleden in Sotsji nog olympisch brons op de 10 kilometer veroverde.

De Jong was acht jaar eerder, op zijn 29ste , op zijn best. Toen was het goud op die langste schaatsafstand voor hem. Ook voor De Jong, veel taaier zijn ze er niet, bestond een grens die om en nabij de 30 levensjaren is bepaald.

'Gerard van Velde was in 2002 juist zijn derde kruisje voorbij, toen hij in Salt Lake City in de nadagen van zijn loopbaan het olympische goud op de 1.000 meter greep.'Beeld EPA

Kramer en Wüst zijn bijna 32, als in februari 2018 in Zuid-Korea de Olympische Winterspelen beginnen. Zij werken dit seizoen aan de blauwdruk voor die olympische winter. Zij gaan voetstoots uit van plaatsing voor Pyeongchang, want zij worden nauwelijks bedreigd door jongeren. Dat geldt ook voor een 30-plusser als Jorrit Bergsma.

Er is een tussengeneratie in het Nederlandse schaatsen die wordt aangevoerd door Kjeld Nuis en Jorien ter Mors. Nuis miste Vancouver 2010 en Sotsji 2014 en is tijdens Pyeongchang 27 zijn; Ter Mors, titelverdediger op de 1.500 meter, is dan 28.

Het intact blijven van de oudere schaatsgeneratie heeft ook te maken met de beperkte aanwas uit de jongste gelederen. De sprinter Kai Verbij, net 22, is van hen de beste. Hij zou de aanval van de jongeren moeten leiden, met in de spits youngsters als DaiDai Ntab, Patrick Roest, Sanneke de Neeling en Melissa Wijfje. Kramer en Wüst zullen er voorlopig niet voor aan de kant gaan.

Er is een beperkte aanwas uit de jongste gelederen