‘De engerd zit vaak naast je’
Nederland telt jaarlijks honderdduizenden geregistreerde slachtoffers van geweld door een bekende dader. ‘En dan hebben we het nog niet over de indirecte slachtoffers’, aldus Janssen. ‘Een kind dat getuige is van een vader die zijn moeder geregeld slaat, wordt zelf ook psychisch beschadigd. Dat denkt soms dat het zijn schuld is, of dat zulk gedrag normaal is waardoor het dat gaat kopiëren. Of denk aan een Nigeriaanse moeder die niks meer hoort van haar dochter die naar Europa is vertrokken en door toedoen van mensenhandelaren in de prostitutie is beland.’
Janine Janssen werd onlangs aangesteld als lector Veiligheid in afhankelijkheidsrelaties bij het Expertisecentrum Veiligheid van Avans Hogeschool in Den Bosch. Zij onderzoekt er geweld door daders van wie het slachtoffer afhankelijk is, zoals partners of ouders.
Tot voor kort heette dat huiselijk geweld.
‘Het probleem is veel breder dan dat. Kindermishandeling vindt niet altijd plaats in huiselijke kring. Een bekende dader kan ook een professional zijn, zoals een docent, een zorgverlener, een gevangenisbewaarder, priester of de zwemleraar. Ik onderzoek misbruik van macht in ongelijkwaardige relaties. Door migratiestromen wordt Nederland bovendien met nieuwe vormen van soortgelijk geweld geconfronteerd, zoals eerwraak, dwanghuwelijken, huwelijksgevangenen – waarbij een van beide partners niet vrij is om weg te gaan, vrouwenbesnijdenis of achterlating, waarbij meereizende partners of kinderen naar landen zoals bijvoorbeeld Turkije of Marokko soms niet meer terug kunnen omdat hun paspoort wordt afgepakt.’
Geweld is dus niet alleen fysiek geweld.
‘Nee. Ook psychische aspecten, zoals het uitoefenen van druk, zien we tegenwoordig als een vorm van strafbaar geweld. Je hoeft iemand niet te slaan om diegene toch gek te maken van angst. Denk daarbij aan dreiging, chantage of cyberpesten, zoals wraakporno verspreiden op het internet.
Afhankelijkheid hoeft ook niet altijd sociale afhankelijkheid te zijn. Het is nu bijna niet meer voor te stellen, maar tot 1957 waren in Nederland gehuwde vrouwen juridisch niet handelingsbekwaam. Zij konden niet zelfstandig een overeenkomst sluiten, zoals een hypotheek. Zij waren in dat opzicht volledig afhankelijk van hun echtgenoten.’
Zijn de daders vooral mannen en de slachtoffers vooral vrouwen en kinderen?
‘Zowel mannen als vrouwen kunnen slachtoffer zijn van huiselijk geweld en van geweld door professionals in instellingen. Het probleem van geweld in afhankelijkheidsrelaties raakt alle sociale lagen van de bevolking. Het gaat dwars door alle leeftijdscategorieën en culturen. Het is een veel voorkomend en ernstig probleem. Want het geweld is doorgaans structureel en de dader is iemand uit de intieme sfeer, iemand die je zou moeten kunnen vertrouwen.’
Wat is ertegen te doen?
‘Die vraag is een van de belangrijkste redenen waarom dit lectoraat is ingesteld. Er is niet één antwoord. De relatie tussen een loverboy en een meisje wil je zo snel mogelijk verbreken, maar de relatie tussen een kind en zijn ouder houd je het liefst in stand. Het is nogal wat als je tegen een kind zegt: jij mag je vader of moeder niet meer zien. Bij geweld waarbij de familie-eer wordt geschonden, heeft het geen zin iemand uit huis weg te halen, daar gaat het meestal om een hele familie tegen één persoon. Om antwoorden te kunnen geven, moet je begrijpen hoe de afhankelijkheid en het machtsmisbruik op elkaar inwerken en hoe het slachtoffer weerbaar kan worden gemaakt.
Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de omvorming van de Nederlandse verzorgingsstaat in een participatiesamenleving. Dat heeft grote consequenties voor alle hulpverleningsinstanties, zoals de vrouwenopvang, Veilig Thuis en Jeugdzorg. De overheid heeft daar het hele bed overhoop gehaald, alle partijen zitten in een veranderingsproces. Wij onderzoeken of politie, gemeenten en professionals in de opvang in de nieuwe constellatie goed met elkaar samenwerken en hoe dat beter kan.
Aan de participatiesamenleving zitten aspecten waar ik best enthousiast over ben; je moet slachtoffers niet alleen als zielige, weerloze wezens zien, maar hun eigen mogelijkheden en ideeën benutten.
Aan de andere kant: participatie betekent dat een slachtoffer een beroep moet doen op zijn of haar eigen netwerk. En dat netwerk is in dit soort situaties precies het probleem.’ ?
Nederland telt jaarlijks meer dan 200.000 volwassen slachtoffers van huiselijk geweld en 119.000 slachtoffers van kindermishandeling. De politie wordt jaarlijks geconfronteerd met 3000 zaken waarin het vermoeden van eergerelateerd geweld een rol speelt. Daarnaast gaan veiligheidsdeskundigen ervan uit dat Nederland ten minste 181 gedwongen huwelijken kent en nog eens minimaal 140 ‘huwelijksgevangenen’, waarbij een van de partners niet vrij is om weg te gaan. En alleen al in Amsterdam en Den Haag leven volgens schattingen zo’n 400 tot 550 ‘verborgen vrouwen’ die niet zelfstandig naar buiten kunnen. Van partners en kinderen die in het buitenland gedwongen worden achtergelaten door hun paspoort af te nemen, zijn 178 gevallen bekend. Maar vermoedelijk ligt het werkelijke aantal veel hoger.