Eis drie jaar cel voor misbruik eigen kinderen
Lelystad
Het misbruik speelde zich af in de periode 1992-2009 in Naarden en later Almere. De verdachte, Teunis van den B., was in Naarden lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk, waar hij ook diaken was. Na een verhuizing naar Almere sloot het gezin zich aan bij de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt. Op dit moment woont de man in Deventer.
Woensdag moest hij zich verantwoorden voor de rechtbank in Lelystad. De verdachte bekent ontucht met twee dochters en een zoon, maar zegt zich niet te hebben vergrepen aan twee andere zonen. Psychologisch onderzoek wijst uit dat de verdachte wel schoon schip wil maken, maar alleen toegeeft wat hij emotioneel gezien kan hanteren. De officier van justitie vindt daarom dat de aangiftes uitgangspunt moeten zijn bij het bepalen van de strafmaat, en niet de verklaring van de verdachte. Zij eist vier jaar celstraf, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Ook moet de verdachte als het aan het Openbaar Ministerie ligt een immateriële schadevergoeding betalen aan de vijf slachtoffers van elk tienduizend euro. Bij de strafeis houdt de officier van justitie rekening met het feit dat Van der B. zelf als kind ook seksueel is misbruikt. Daardoor kan hij zich maar beperkt inleven in anderen en heeft hij een gebrekkig ontwikkelde seksualiteitsbeleving.
stilzwijgen
De kinderen wisten niet van elkaar dat ze misbruikt werden door hun vader. In mei 2014 verbrak een van de dochters het stilzwijgen, waarna de kinderen een voor een aangifte deden. Er volgde uitvoerig politieonderzoek, dat resulteerde in een 530 pagina’s tellend dossier. De ontuchtgevallen vertonen grote overeenkomsten: het misbruik begon als de kinderen vijf of zes waren, en stopte rond de dertien of veertien jaar. ‘Als de kinderen wat groter waren, ging pa naar de volgende’, vat de rechter samen.
Volgens de slachtoffers is de zaak nog groter; negen van de elf kinderen zijn naar hun zeggen door hun vader misbruikt, maar twee deden geen aangifte en twee andere zaken zijn verjaard.
Het misbruik heeft het gezin geruïneerd. Geen van de elf kinderen heeft nog contact met hun ouders. ‘Voor mij verdien je de naam vader niet, voor mij ben je allang dood’, aldus een dochter geëmotioneerd tijdens de zitting. En een zoon noemt zich ‘een wees met levende ouders’. De kinderen zeggen voor het leven getekend te zijn en kampen met psychische problemen, zelfmoordneigingen en schuldgevoelens dat ze het misbruik niet hebben kunnen stoppen.
spijt
Vader Van den B. zegt diepe spijt te hebben. ‘Ik heb mijzelf wel vijftigduizend keer de vraag gesteld hoe het heeft kunnen gebeuren.’ Hij noemt wat hij heeft aangericht ‘intriest’, ‘verschrikkelijk’ en ‘een groot drama’. Aan het slot van de zitting richt hij zich direct tot zijn kinderen en biedt zijn excuses aan. ‘Ik heb jullie beschadigd en pijn aangedaan. Daar moeten jullie mee verder. Dat zou je niet van een vader mogen verwachten en dat spijt me verschrikkelijk.’
Tijdens de zitting stond de rechter nadrukkelijk stil bij de vraag hoe hij het misbruik kon rijmen met zijn geloof. ‘Geloven en geloven zijn twee dingen’, reageert de verdachte. Hij zegt dat hij in die tijd vooral geloofde ‘voor de vorm’. Pas nadat de zaak was uitgekomen, is zijn geloof veranderd. ‘Het voelde toen alsof ik boven een ravijn hing en het alleen maar waard was daarin te vallen. Toen ben ik naar God gegaan en vroeg: helpt U mij, red mij. Zo sta ik er nog in. Als ik nu mijn God niet had, had mijn leven geen waarde meer.’ <