Het kabinet werkt aan verschillende opties voor vervolging en berechting van de daders van het neerhalen van vlucht MH17. Dat meldt het ministerie van Veiligheid en Justitie maandag. Er zou nog geen beslissing zijn genomen.
Het ministerie schrijft dat twee opties nader zijn uitgewerkt. Namelijk een op te richten internationaal tribunaal voor de berechting, of nationale vervolging door een van de landen die deelnemen aan het Joint-Investigation Team (JIT). Bij die laatste optie zou ook rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat Nederland deze verantwoordelijkheid krijgt.
Het kabinet noemt beide opties complex en spreekt van “juridische obstakels”. De kans is bijvoorbeeld groot dat Rusland niet zal willen meewerken aan de uitlevering van eventuele Russische verdachten.
‘Wet moet eerst anders’
Buitengewoon hoogleraar internationaal recht Ward Ferdinandusse stelde eerder in NRC dat de Nederlandse wet eerst veranderd moet worden of er aparte verdragen moeten worden gesloten voordat daders in Nederland gestraft kunnen worden.
Vorig jaar stemde Rusland zoals verwacht als enige van de VN-Veiligheidsraad tegen een VN-tribunaal. China, Angola en Venezuela onthielden zich van stemming.
Vijf landen
Aan het JIT nemen Australië, België, Oekraïne, Maleisië en Nederland deel. Op 28 september werden resultaten gepresenteerd van het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van vlucht MH17 in juli 2014, waarbij 298 mensen om het leven kwamen. Daarin bevestigden de onderzoekers de eerdere stelling dat vlucht MH17 van Malaysia Airlines door een Boek-raket werd neergehaald. Dat wapensysteem was afkomstig uit Rusland en er werd geschoten vanuit gebied dat in handen was van de rebellen.
Lees ook: Wat weten we nu over de crash van MH17?