Direct naar artikelinhoud
Column

Beleefdheid zit niet in woorden

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (36) probeert in Het Parool van maandag, woensdag en vrijdag iets van het leven te begrijpen.

James WorthyBeeld Agata Nowicka

Een oude man staat in Artis bij de pinguïns. Zijn rugzak zit zo hoog op zijn rug dat het meer op een nektas lijkt. Zijn kleinzoon staat naast hem. Het jongetje heeft rood haar en zo staat hij ook. Gebogen, zo klein mogelijk; als het kon had hij zich als een egeltje opgerold.

Op school wordt hij gepest; de jongens op dure sportschoenen noemen hem vuurtoren. Hij begrijpt niet waarom, want niets op deze wereld is fraaier dan een vuurtoren. Hij zag ooit een rood-witgestreepte vuurtoren in Zeeland. Het bouwwerk leek op een zuurstok. Snoepgoed voor de wolken.

"Heb je ook roodharige dieren?" vraagt het jongetje aan zijn opa.
"Zeker, orang-oetans hebben rode haren."
"Waarom noemen pestkoppen mij dan nooit orang-oetan?"

"Als pestkoppen origineel waren geweest, waren ze geen pestkoppen geworden."
"Ik vind vuurtoren gewoon geen scheldwoord, opa, het voelt bijna als een compliment."
"Vuurtorens zijn ook prachtig. Ze helpen de schepen."
"Waarom noemen ze me dan vuurtoren?"
"Dat is het leven, kleine stinkerd. Zinkende schepen verafschuwen de vuurtoren."
"Bestaan er eigenlijk nog meer roodharige diersoorten?"
"Uiteraard, jongen. Hier in Artis heb je er volgens mij nog drie. De rode vari, de rode ibis en de rode neusbeer."

Er zit geen respect in u, ik heb liever dat mensen mij grijze neusaap noemen

"De rode neusbeer? Haha!"
"Dat is een prima scheldwoord, toch?"
"Ja, de pestkoppen mogen mij best rode neusbeer noemen."
"Je bent een mooi ventje, Jonas."
"Hoezo, opa?"
"Je vindt dat roodharigen een bovengemiddeld scheldwoord verdienen. Dat vind ik mooi."
"Ik vind jou ook mooi, opa."
"Waarom?"
"Omdat ik je geen u hoef te noemen."
"Niemand hoeft mij u te noemen. Beleefdheid zit niet in woorden. Er zit geen respect in u, ik heb liever dat mensen mij grijze neusaap noemen."
"En ik vind je ook mooi omdat je tegen dieren praat. Waarom praat je tegen dieren?"
"Omdat dieren oren hebben."
"Maar ze praten niet terug."

"Dat is een fout die veel mensen maken, en dan voornamelijk vrouwen. Je moet praten omdat je iets wilt zeggen, niet omdat je iets wilt horen."
"Opa, waarom hebben pinguïns vleugels?"
"Hoe bedoel je?"
"Ze kunnen niet vliegen, toch?"
"Pinguïns vliegen onder water, daarom hebben ze vleugels."
"Waarom kunnen mensen eigenlijk niet vliegen?"
"Omdat we geen vleugels hebben."
"Een helikopter heeft ook geen vleugels, opa."
"Heel goed, jongen. Heeft de rode neusbeer misschien trek in een patatje?"
"Het is nog ochtend, opa."
"Voor cowboys is het nooit ochtend."
"Oké, dan wil ik een patatje met ketchup."
"Alleen ketchup?"
"Ja, lekker, ik wil een patatje vuurtoren."

Reageren? james@parool.nl