Luister naar

Een potje kaatsen op de Kaatswii in nieuw museum

Nieuws
Kaatsen is een populaire volkssport in Friesland. Buitenstaanders snappen weinig van de sport en de emoties die erbij horen. Het nieuwe Keatsmuseum in kaatshoofdstad Franeker poogt op eigentijdse wijze iets van het geheim te ontrafelen.
Hans Hopman
maandag 29 augustus 2016 om 03:00
Jan Hiemstra van het museum toont de outfits van de kaatsers, zoals gewoon ondergoed (l.) of een chic wit tenue.
Jan Hiemstra van het museum toont de outfits van de kaatsers, zoals gewoon ondergoed (l.) of een chic wit tenue. nd

Franeker

Een onderhemd (‘baitsje’) als shirt en een onderbroek die net tot de knieën reikt als sportbroek. Dat was tot eind negentiende eeuw de kleding bij het kaatsen, een eeuwenoude sport die verwantschap toont met tennis. Een van de verschillen is dat het keiharde leren balletje, gevuld met koeienhaar, niet met een racket, maar met de blote hand wordt opgeslagen. Alleen de ‘terugslager’ (tegenstander) gebruikt een leren handschoen.

Voorzitter Jan Hiemstra (73) van het nieuwe Kaatsmuseum, dat op 1 september officieel zijn deuren opent, vertelt er graag over. En met de nodige humor. Naast een vitrine met sportkleding: ‘Deze onderbroek heeft een klep als gulp.’ Sinds 1900 kwam officiële sportkleding in zwang. Hij wijst op een wit kaatskostuum, lijkend op vroegere tenniskleding. ‘Dat werd gedragen door vooral gegoede spelers zoals boeren, of de kaatsers die zoiets van hun prijzengeld konden betalen.’

volop keus

Hiemstra toont zich trots, dat de collectie uitgestald kan worden in een nieuw pand: het voormalige ABN-Amro-gebouw aan de Voorstraat in Franeker. Alleen de geldautomaat herinnert aan de vroegere functie. ‘Dat vonden we niet erg; dan heb je meteen aanloop.’

Sinds 2013 lagen de vaandels, foto’s, posters, medailles, lauwerkransen en herdenkingsborden noodgedwongen in de opslag, omdat het museum uit de vorige locatie moest vertrekken. Het bestuur kon kiezen uit wel 25 leegstaande panden, maar de keuze viel al snel op het oude bankgebouw. Het nieuwe Kaatsmuseum staat in de buurt van het kantoor van de Koninklijke Nederlandse Kaats Bond (KNKB) waar 120 verenigingen (twaalfduizend leden) bij aangesloten zijn. Maar het pand staat ook letterlijk op slagafstand van de lokale kaatsbaan.

Hiemstra toont het groene veld, dat niet groot oogt. Maar eind juli zitten er ieder jaar tijdens het hoofdtoernooi een kleine tienduizend supporters. Dit dankzij enorme tribunes die elk jaar worden opgebouwd tussen twee bakstenen torens. Voor die torenvorm is gekozen omdat er ooit een kasteel op deze plek stond. De hele entourage laat zien dat de kaatssport een belangrijke Friese buitensport is, naast schaatsen, het fierljeppen (polsstokspringen) en het skûtsjesilen.

Terug in het museum kan Hiemstra – ‘ik kaats nog steeds weleens op maandagmiddag’ – urenlang praten over de kaatssport die rond 1500 via dijkwerkers uit de Biesbosch is geïntroduceerd in Friesland, waar gewerkt werd aan de inpoldering van Het Bildt. ‘In de Biesbosch werd deze sport, overgewaaid uit het Franse Picardië, veel beoefend.’ Uit een gravure in een tijdbalk blijkt echter dat het kaatsen al dateert uit 1180. En dat het kaatsen een wereldwijd beoefende sport is, die in andere landen diverse variaties kent. In een vitrine liggen balletjes – groot en klein, hard en zacht – uit de hele wereld. Ook blijken vreemd gevormde rackets elders wél toegestaan te zijn.

Het museum beschikt zelfs over een schatkamer, in de bankkluis van het voormalige bankgebouw. Daarin worden de zilveren en gouden prijzen bewaard die ‘koninklijke kaatser’ Piet Jetze Faber (1955) in de wacht sleepte. ‘Hij heeft bijna alles gewonnen wat er te winnen valt.’ Verder is er een hoek waarin het ‘kaatsen in de kunst’ aan bod komt. Met als aandachtstrekker een schilderij van Ids Wiersma, dat de kaatsbaan in Arum verbeeldt.

doe-museum

Er draaien ook filmpjes om buitenstaanders te laten zien waarom het zomerspel in dit deel van Nederland zoveel emoties oproept. Valt er ook nog wat interactiefs te doen? ‘Jazeker’, nodigt Hiemstra uit. Wie wil kan een potje kaatsen via een Kaatswii. Dat is een beeldscherm met een sensor. In het zicht van de sensor speel je al armzwaaiend en springend het spel na.

Zo populair als het televisiegenieke voetbal zal het kaatsen nooit worden, denkt de kaatskenner. Dit vanwege de complexiteit van deze volkssport: ‘De parturen (teams) bestaan uit slechts drie spelers, de lijnen op het speelveld – afhankelijk van spelersleeftijd en zelfs de windrichting – worden telkens opnieuw gelegd, de opslagers en terugslagers veranderen steeds van positie, en de telling volgens een afvalsysteem is vrij ingewikkeld. ‘Soms worden wel drie wedstrijden tegelijk op één veld gespeeld, zodat een niet-kenner er helemaal geen fluit van snapt.’

muurkaatsen

Kaatsen is een echte plattelandssport, maar omdat de dorpen ontvolken, heeft dat ook zijn weerslag op het (kaats)verenigingsleven. Door het organiseren van jongerenkampen, het introduceren van zachte ballen en muurkaatsen – zoals bij squash – probeert de Kaatsbond de jeugd aan te spreken.

In Nederland wordt het spel ook buiten Friesland beoefend. Er zijn verenigingen in Alkmaar, Amsterdam, Hilversum en Den Haag. Bang dat de sport uitsterft, is Hiemstra niet. ‘Zo is vorig jaar in Mijdrecht nog een kaatsvereniging opgericht.’ <

kaatsen, kermissen en kroegen

Voor orthodoxe christenen is het meedoen aan kaatsen lange tijd taboe geweest. Deze sport hoorde volgens de tegenstanders thuis in het rijtje van kermissen en kroegen, weet Jan Hiemstra, zelf van protestantsen huize. ‘Inderdaad waren het vaak de kasteleins die – uit eigenbelang – kaatstoernooien organiseerden.’ Het kaatsen werd dus voornamelijk beoefend in niet-kerkelijke kringen en door vrijzinnig hervormden, en vaak op zondag. De oprichting van de Christelijke Friese Kaatsbond (CFK) in 1934 bracht daarin een keer. De lichamelijke oefening van weinig nut? Volgens de oprichters van de CFK kon je het lichaam ook goed gebruiken, voor het algemeen welzijn van de mens. De Koninklijke Nederlandse Kaats Bond (KNKB) en de CFK stonden naast elkaar. ‘De kaatsers mochten niet meedoen op elkaars officiële wedstrijden.’ Totdat beide bonden in 1994 fuseerden. ‘In het begin is nog geprobeerd aparte zaterdag- en zondagcompetities in het leven te roepen, maar eigenlijk is dat van meet af aan mislukt.’

Mail de redactie
Mail de redactie
Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt.
Lintjesregen in Vianen. Burgers ontvingen daar uit handen van burgemeester Sjors Fröhlich een koninklijke onderscheiding.

Van dominees tot pleegouders; van 29 tot 98. Ruim drieduizend mensen kregen een lintje, vooral mannen

TV-presentator Yvon Jaspers en sopraan Tania Kross. Maar ook: organist Jaap den Hertog en voedselbank-vrijwilliger Tetsje Feenstra. Duizenden Nederlanders kregen vrijdag een lintje; ook ND-lezers werden verrast.

Tijdens haar werkbezoek aan Emmen in 1958 ontvangt koningin Juliana een blikken trommel met raathoning van de tachtigjarige imker J. Jeuring.

Dankzij een voorvader van Willem-Alexander ligt Ter Apel niet in Drenthe. Dat vonden de Drenten niet fijn

De Oranjes hebben op vele wijzen hun stempel op Drenthe gedrukt. Zonder Willem I had Ter Apel bij Drenthe behoord, inclusief het opvangcentrum voor asielzoekers.

De Q-koorts is aangetroffen op een boerderij met melkschapen.

Q-koorts in Gelderland: hoe groot is het risico voor de mens? Vier vragen

Voor het eerst sinds 2016 is in Nederland Q-koorts aangetroffen bij Nederlandse melkgeiten en melkschapen. De bacterie besmette in het verleden duizenden Nederlanders, van wie een deel jaren later nog worstelt met de medische nasleep.

Leerlingen van een vmbo-school worden getoetst bij het landelijk praktijkexamen mobiliteit en transport.

Praktijkonderwijs en vmbo kampen met forse daling leerlingenaantallen, doorstroomtoets lijkt oorzaak

Er zijn sterke aanwijzingen dat de nieuwe doorstroomtoets in groep 8, die de kansengelijkheid in het onderwijs moet bevorderen, leidt tot een forse daling van het aantal leerlingen dat naar het praktijkonderwijs of het vmbo gaat.

Marielle Paul: liefst vaste docenten.

Externe docent bijna twee keer zo duur

Den Haag

Als de gemeente de hele buurt erbij betrekt, en eerlijk communiceert over de knelpunten, komt nieuwbouw sneller op gang.

Zo krijgen gemeenten nieuwbouw sneller van de grond. 'Betrek niet alleen directe buren erbij'

Woningzoekers moeten door bezwaren van mondige burgers langer wachten op een huis. Hoe kan een gemeente nieuwbouw sneller op de rit krijgen? Vier tips van experts.