Skûtsjesilen is teamsport
1 Skûtsjes zijn vrachtschepen. Zijn die geschikt voor zeilwedstrijden?
‘Ze zijn inderdaad gemaakt om vracht mee te vervoeren, maar ook toen ze dienstdeden als vrachtschip werden er al onderling wedstrijden georganiseerd. Dan werd de vrouw met huisraad en al op de wal gezet en ging de man wedstrijdvaren. Dat kan prima. Skûtsjes zijn voor de vracht gebouwd – vooral turf en veen – maar met oog voor detail. De schepen zijn bijna twintig meter lang en vier meter breed, en hebben mooie rondingen en lijnen. Ons team vaart met een exemplaar uit 1923. We mogen voor de wedstrijden geen nieuw schip in de vaart brengen, het moet een origineel vrachtschip zijn. Ik werk bij een bedrijf dat de luxe megajachten van elektrische installaties voorziet. Die hebben alles wat een skûtsje niet heeft. Aan boord van een skûtsje mag je niet eens een mobiele telefoon hebben.’
2 Is het hard werken aan boord van een skûtsje?
‘We doen alles met de hand. De grootschoot, de lijn waarmee de stand van het grootzeil wordt geregeld, wordt met de hand bediend, daar komt geen elektrische of hydraulische lier aan te pas. We hebben bijna 180 vierkante meter zeil, het is hard werken als er windkracht vijf of zes staat. We hebben wel een paar krachtpatsers aan boord, vanwege het fysieke aspect zijn het vooral mannen die de sport bedrijven. Een of twee keer per week gaan we het water op om te trainen. Als schipper hoef ik zelf in principe alleen het helmhout – het roer – vast te houden. Maar ook daarvoor geldt: hoe harder het waait, hoe meer druk je daarop moet uitoefenen. Ik kom weleens onder de blauwe plekken thuis.’
3 Uw skûtsje won in 2015. Wat is het geheim?
‘Het is een combinatie van factoren. Je moet allereerst je schip optimaal voor elkaar hebben qua tuigage en houtwerk. Verder moet de bemanning goed op elkaar zijn ingespeeld. Wij varen met dertien man en een vrouw die allemaal hun eigen taak hebben. Het is echt teamsport. Als iemand een steekje laat vallen, gaat dat ten koste van het eindresultaat. En de tactiek die je in een wedstrijd kiest, telt natuurlijk ook. Vorig jaar viel alles op zijn plek: het schip was goed, de bemanning was scherp en we maakten de goede keuzes. Als dat samenkomt, ga je wedstrijden winnen.’
4 Wat maakt het zo aantrekkelijk om naar het skûtsjesilen te kijken?
‘We varen alle elf wedstrijden op verschillende plaatsen, van het weidse IJsselmeer tot de nauwe wateren bij Eernewoude. Elk wedstrijdwater is anders. Twee wedstrijden starten we vanaf de wal, dan wordt bij het startschot alles gehesen en gaan de touwen los. Dat is spectaculair om te zien. We varen met veertien skûtsjes tegen elkaar, dat zijn veertien Friese dorpen en steden die onderling strijd leveren. Qua snelheid liggen de skûtsjes dicht bij elkaar. Het zou dit jaar zomaar kunnen dat er elke dag een andere winnaar is. In Friesland leeft het skûtsjesilen enorm. Mensen spreken me op straat aan en komen tijdens de wedstrijd naar het water om hun favoriet aan te moedigen. Het is een sportieve strijd, zonder opstootjes ofzo. En na de wedstrijd is er in het dorp waar we zijn vaak een dorpsfeest. Dan drinken we met de andere teams een biertje.’
5 Wat als er geen wind staat of het te hard waait?
‘Dan kan de wedstrijdcommissie de wedstrijd afgelasten. In veertien dagen zeilen we elf wedstrijden. We varen niet op zondag en dan zijn er nog twee mogelijkheden om een afgelaste wedstrijd in te halen.’
6 Hoeveel onderhoudt vergt een skûtsje?
‘Elk jaar aan het einde van het seizoen gaat het schip een of twee weken uit het water. Al het houtwerk – masten, zwaarden – gaat er dan af. In een verwarmde loods wordt er geschuurd, geplamuurd en geschilderd. Als het schip dan naar buiten komt, is het bijna als nieuw. Wij doen het onderhoud zelf, omdat we daar kosten mee besparen. We willen natuurlijk mooie tuigage op het schip en dat kost een flinke duit. Dat geldt ook voor de zeilen. Tot 1997 werden die van katoen gemaakt. Toen werd de kwaliteit van de katoen dusdanig slecht dat besloten werd over te gaan op dacron, een kunststof zeilsoort. Het ziet er net zo uit als vroeger, maar het materiaal is anders.’
7 Waarom moeten de schippers voorouders hebben die met een skûtsje hun geld hebben verdiend?
‘Dat is historisch zo gegroeid en het is uit respect voor onze voorvaderen. Mijn overleden oma is geboren op een skûtsje. Het was toen hard werken en maar net rond kunnen komen. Men woonde in de roef achter op het schip, een kleine ruimte waar vader en moeder soms wel met zes, zeven kinderen leefden. Vergeleken met toen leven we nu in een heel luxe tijd.’
Dirk Jan Reijenga: ‘Mijn oma is geboren op een skûtsje. Men woonde in een kleine ruimte met vader en moeder en soms wel met zes, zeven kinderen. Vergeleken met toen leven we nu in een heel luxe tijd.’